Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
3.Het verzoek
4.De beoordeling
de arbeidsovereenkomst is niet geëindigd
793,00
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 14 maart 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verzoeker en een besloten vennootschap, hierna aangeduid als [verweerster] B.V. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. M.Y. van Oel, heeft een verzoek ingediend om het ontslag op staande voet te vernietigen en om achterstallig salaris te vorderen. De verzoeker was in dienst bij [verweerster] op basis van een uitzendovereenkomst, waarbij de Cao voor Uitzendkrachten van de ABU van toepassing was. De arbeidsovereenkomst is door [verweerster] per 9 december 2022 beëindigd, wat door de verzoeker werd betwist. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de arbeidsovereenkomst niet is geëindigd, omdat [verweerster] niet voldoende bewijs heeft geleverd voor de beëindiging. De verzoeker heeft recht op doorbetaling van zijn salaris tot 9 december 2022 en de kantonrechter heeft [verweerster] veroordeeld tot betaling van het achterstallige salaris, vermeerderd met wettelijke verhogingen en rente. Tevens is [verweerster] verplicht om de bruto/netto salarisspecificaties te verstrekken. De kantonrechter heeft de proceskosten aan de zijde van de verzoeker toegewezen.