In deze zaak vorderde Bol.com B.V. de gedaagde tot betaling van een openstaande factuur van € 112,00 voor een online bestelling van studieboeken. De gedaagde voerde als verweer aan dat hij de bestelling niet had ontvangen en de koop op 26 augustus 2019 schriftelijk had ontbonden. Bol.com vroeg vervolgens om de procedure door te halen en verzocht de gedaagde geen salaris voor zijn gemachtigde toe te kennen, omdat hij in persoon procedeerde. De gedaagde stemde in met de doorhaling en vroeg Bol.com te veroordelen tot vergoeding van de door hem en zijn gemachtigde besteedde tijd aan de procedure.
De kantonrechter oordeelde dat Bol.com als de partij die ongelijk had gekregen moest worden aangemerkt, omdat zij de procedure had gestart en deze had ingetrokken. De proceskosten werden begroot op € 37,00 aan salaris voor de gemachtigde van de gedaagde, die zijn vader was. De gedaagde had verzocht om een aanvullende vergoeding voor de werkelijke kosten, maar dit verzoek werd afgewezen omdat er geen sprake was van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde onvoldoende had onderbouwd dat hij meer kosten had gemaakt dan het salaris van de gemachtigde, en dat het verzoek om aanvullende vergoeding niet toewijsbaar was.
In de beslissing wees de rechtbank de vorderingen van Bol.com af en veroordeelde Bol.com tot betaling van de proceskosten aan de zijde van de gedaagde, tot de uitspraak van het vonnis begroot op € 37,00 aan salaris voor de gemachtigde. Het vonnis werd uitgesproken door mr. J.R. Hurenkamp op 19 januari 2022.