ECLI:NL:RBMNE:2022:864

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 maart 2022
Publicatiedatum
7 maart 2022
Zaaknummer
C/16/534409 / KL ZA 22-12
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over handelsnaaminbreuk tussen recruitmentbedrijven

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 9 maart 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen twee recruitmentbedrijven, Het RecruitingKantoor B.V. en Recruitment Kantoor B.V. Het RecruitingKantoor, opgericht in 2014, vorderde dat Recruitment Kantoor, opgericht in 2021, zich zou onthouden van het gebruik van de handelsnaam 'Recruitment Kantoor' en de domeinnaam . De voorzieningenrechter oordeelde dat er verwarringsgevaar bestond tussen de handelsnamen van beide partijen, gezien de sterke overeenkomsten in visuele, auditieve en begripsmatige zin. De voorzieningenrechter wees de vorderingen van Het RecruitingKantoor grotendeels toe, met uitzondering van de vordering tot overdracht van de domeinnaam, omdat hiervoor geen juridische grondslag aanwezig was. Recruitment Kantoor werd veroordeeld tot het staken van het gebruik van de handelsnaam en de domeinnaam, met een dwangsom van € 1.000 per dag bij niet-naleving, tot een maximum van € 100.000. Daarnaast werd Recruitment Kantoor veroordeeld in de proceskosten van Het RecruitingKantoor, die op € 6.791,17 werden vastgesteld. De termijn voor het instellen van de hoofdzaak werd vastgesteld op zes maanden na betekening van het vonnis.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Lelystad
zaaknummer / rolnummer: C/16/534409 / KL ZA 22-12
Vonnis in kort geding van 9 maart 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HET RECRUITINGKANTOOR B.V.,
statutair gevestigd te Haarlem en kantoorhoudende te Utrecht,
eiseres,
verder te noemen Het RecruitingKantoor,
advocaat mr. S. van der Hoeven,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RECRUITMENT KANTOOR B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Hilversum,
gedaagde,
verder te noemen Recruitment Kantoor,
advocaat mr. R. Balk.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 15 februari 2022, met 22 producties;
  • aanvullende producties 23 tot en met 48 van de zijde van Het Recruitingkantoor;
  • producties 1 tot en met 24 van Recruitment Kantoor;
  • akte eiswijziging.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 23 februari 2022. Namens Het RecruitingKantoor waren aanwezig de heer [A] en de heer [B] , beiden eigenaar van Het RecruitingKantoor, bijgestaan door hun advocaat. Namens Recruitment Kantoor waren aanwezig de heer [C] en de heer [D] , beiden eigenaar van Recruitment Kantoor, bijgestaan door hun advocaat. Het RecruitingKantoor heeft haar eis gewijzigd. Partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat zij het erover eens zijn dat deze eiswijziging meebrengt dat de heer [D] , die aanvankelijk ook in deze procedure was betrokken, niet langer procespartij is. Beide partijen hebben verder hun standpunten toegelicht, mede aan de hand van pleitnota’s die zijn overgelegd, en hebben vragen van de voorzieningenrechter beantwoord. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat er is besproken. De mondelinge behandeling is twee keer geschorst voor minnelijk overleg tussen partijen. Ten slotte hebben partijen vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

2.Waar gaat de zaak over?

2.1.
Het RecruitingKantoor is opgericht op 17 december 2014 en is gevestigd in Utrecht. Zij houdt zich bezig met recruitment, werving, selectie, bemiddeling en detachering en is daarbij in heel Nederland actief. Zij drijft haar onderneming blijkens een uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel onder de handelsnaam “HetRecruitingKantoor”.
2.2.
De website van Het RecruitingKantoor is gekoppeld aan de domeinnaam .
2.3.
Het RecruitingKantoor maakt op (onder andere) haar website en briefpapier gebruik van het volgende logo:
2.4.
Recruitment Kantoor is opgericht op 12 oktober 2021 en is gevestigd in Hilversum. Zij houdt zich bezig met het aanbieden van diensten op het gebied van personeelswerving en is daarbij in heel Nederland actief. Zij drijft haar onderneming blijkens een uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel onder de handelsnaam “Recruitment Kantoor”.
2.5.
De website van Recruitment Kantoor is gekoppeld aan de domeinnaam .
2.6.
Recruitment Kantoor maakte tot omstreeks 10 februari 2022 op (onder andere) haar website gebruik van het volgende logo:
Vanaf omstreeks 10 februari 2022 maakt Recruitment Kantoor op (onder andere) haar website gebruik van het volgende logo:
2.7.
Op 16 december 2021 heeft Het RecruitingKantoor Recruitment Kantoor gesommeerd om (onder meer) de inbreuk op haar handelsnaamrecht te staken en gestaakt te houden, de domeinnaam aan haar over te dragen, een voorschot op de schade- en kostenvergoeding te betalen en om een onthoudingsverklaring te ondertekenen. Recruitment Kantoor heeft aan deze sommaties geen gehoor gegeven.
3. Wat vordert Het RecruitingKantoor?
3.1.
Het RecruitingKantoor vordert - na wijziging van eis - bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I. Recruitment Kantoor te gebieden zich binnen 30 dagen na betekening van dit vonnis te onthouden van iedere inbreuk op de handelsnaamrechten van Het RecruitingKantoor, waaronder maar niet uitsluitend begrepen het gebruik van de handelsnaam “Recruitment Kantoor” en/of handelsnamen die andere samenstellingen bevatten van de woorden “Recruit(…)” en “Kantoor”, en sterk overeenkomende spellingsvarianten daarop, alsmede daarvan slechts in geringe mate afwijkende namen en het gebruik van de domeinnaam , op straffe van een dwangsom van € 2.500,00 voor iedere dag – een gedeelte van de dag daaronder begrepen – dat aan de vordering geen (of niet volledig) gehoor wordt gegeven;
II. Recruitment Kantoor, op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag – een gedeelte van de dag daaronder begrepen – dat aan de vordering geen (of niet volledig) gehoor wordt gegeven:
-primairte bevelen om de registratie van haar domeinnaam aan Het RecruitingKantoor over te dragen en daartoe alle benodigde stappen te zetten om die overdracht te bewerkstelligen;
-
subsidiairte bevelen om de registratie van haar domeinnaam aan Het RecruitingKantoor tegen kostprijs over te dragen en daartoe alle benodigde stappen te zetten om die overdracht te bewerkstelligen;
-
meer subsidiairte bevelen om het beheer van haar domeinnaam volledig aan Het RecruitingKantoor te geven en daaraan alle medewerking te verlenen;
-
uiterst subsidiairte bevelen haar domeinnaam door te linken en doorgelinkt te houden naar de website van Het RecruitingKantoor.
III. Ingevolge artikel 3:300 BW te bepalen dat het vonnis ten aanzien van de vordering onder punt ii. dezelfde kracht heeft als een in wettige vorm opgemaakte akte van degene die tot de rechtshandeling gehouden is;
IV. Recruitment Kantoor te veroordelen in de volledige proceskosten van Het RecruitingKantoor, vermeerderd met wettelijke (handels)rente vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van de volledige betaling, alsmede in de nakosten;
V. De termijn van artikel 1019i Rv te stellen op zes maanden na de vonnisdatum.
3.2.
Recruitment Kantoor heeft verweer gevoerd tegen de vorderingen van Het Recruitingkantoor.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen is in geschil of Recruitment Kantoor inbreuk maakt op de handelsnaam van Het Recruitingkantoor en over de vraag welke gevolgen een eventuele inbreuk heeft.
Handelsnaaminbreuk
4.2.
Vast staat dat de handelsnaam “HetRecruitingKantoor” van de onderneming van Het RecruitingKantoor eerder werd gevoerd dan de handelsnaam “Recruitment Kantoor” van de onderneming van Recruitment Kantoor. Op grond artikel 5 van de Handelsnaamwet (Hnw) kan Het RecruitingKantoor het voeren van een jongere handelsnaam, die identiek is aan haar handelsnaam of slechts in geringe mate daarvan afwijkt, verbieden indien door dat voeren van die handelsnaam bij het relevante publiek verwarring tussen de ondernemingen te duchten is. Daarbij kan het gaan om directe verwarring (het publiek houdt de ene onderneming voor de andere), of indirecte verwarring (het publiek neemt aan dat de beide ondernemingen economisch met elkaar zijn verbonden). Of verwarring te duchten valt, moet volgens vaste jurisprudentie worden beoordeeld met inachtneming van alle omstandigheden van het geval. Bij een en ander komt het aan op een globale beoordeling van de volledige handelsnamen wat betreft hun visuele, auditieve en begripsmatige kenmerken, in relatie tot de aard van de ondernemingen en alle overige omstandigheden van het geval. Tot de visuele kenmerken behoren ook gebruikte logo’s en eventuele andere visuele vormgeving. Verder dient de vraag of verwarring te duchten valt, te worden beoordeeld vanuit het perspectief van het normaal oplettende publiek en zijn eventuele (specialistische) kennis van het desbetreffende marktsegment.
4.3.
Recruitment Kantoor heeft aangevoerd dat de handelsnaam van Het RecruitingKantoor (alsook die van haarzelf) louter beschrijvend is voor een onderneming die – kort gezegd – recruitmentdiensten verleent. De voorzieningenrechter is dit voorshands met Recruitment Kantoor eens, omdat sprake is van een onderneming die recruitmentdiensten verleent. In zoverre heeft de handelsnaam van Het RecruitingKantoor dan ook geen onderscheidend vermogen. Dat de handelsnaam “HetRecruitingKantoor” onderscheidend vermogen heeft verworven door “inburgering”, zoals door Het RecruitingKantoor gesteld, wordt niet gevolgd. Daarvoor is meer nodig dan de omstandigheden die Het RecruitingKantoor heeft opgesomd in randnummer acht van haar pleitnota (onder andere dat zij in handboeken meermaals wordt genoemd als ‘favoriet’ recruitmentkantoor, dat zij uitgebreid staat vermeld in een recruitmentgids en op een recruitmentplatform en dat ervaren personen binnen de recruitmentbranche verklaren over de zeer goede reputatie van de onderneming van Het RecruitingKantoor). De handelsnaam van Het RecruitingKantoor dient dan namelijk voor het relevante publiek onlosmakelijk verbonden te zijn met de onderneming van Het RecruitingKantoor. Dat daarvan sprake is, heeft Het RecruitingKantoor onvoldoende aannemelijk gemaakt.
4.4.
De Hoge Raad heeft op 19 februari 2021 een arrest gewezen over de bescherming van beschrijvende handelsnamen in het kader van artikel 5 Hnw (ECLI:NL:HR:2021:269, Dairy Partners). Daaruit volgt, anders dan Recruitment Kantoor naar voren heeft gebracht, dat ook aan beschrijvende handelsnamen geringe bescherming kan toekomen op grond van artikel 5 Hnw. Of aan beschrijvende handelsnamen bescherming toekomt, dient beoordeeld te worden in het kader van de vraag of en, zo ja, in hoeverre, bij het relevante publiek verwarring tussen de betrokken ondernemingen te duchten is. Bijkomende omstandigheden zijn niet vereist.
4.5.
Als relevant publiek moet in aanmerking worden genomen het algemene publiek dat bestaat uit personen die op enige wijze met de ondernemingen van partijen in aanraking komen. In geval van beide partijen zijn dat ondernemingen die recruitmentdiensten afnemen. Dat het aandacht niveau van de (potentiële) klanten van partijen hoger dan gemiddeld ligt, omdat recruitment een delicate bezigheid is waarbij de ondernemer zeer oplettend is aan wie hij/zij die recruitment uitbesteedt, zoals door Recruitment Kantoor naar voren gebracht, is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter, zonder nadere onderbouwing die ontbreekt, onvoldoende aannemelijk. Voorshands wordt dan ook uitgegaan van een normaal aandacht niveau van het normaal oplettende publiek.
4.6.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat bij een globale beoordeling van de handelsnamen van partijen sprake is van overeenstemming in visueel opzicht vanwege de in beide handelsnamen voorkomende woorden “Recruit” en “Kantoor”. De enige geringe verschillen zijn het weglaten van het lidwoord “Het” in de handelsnaam “Recruitment Kantoor”, de spatie tussen “Recruit(…)” en “Kantoor” en het verschil tussen “Recruit
ing” en “Recruit
ment”. Tot voor kort bestonden ook de website en het logo van Recruitment Kantoor uit overwegend dezelfde kleurstellingen als de website en het logo van Het RecruitingKantoor, namelijk uit oranje en blauw/zeegroen. Dit versterkt(e) de overeenstemming tussen beide handelsnamen vanuit visueel oogpunt. Echter ook zonder rekening te houden met deze kleurstellingen, is er sprake van een grote overeenstemming in visueel opzicht tussen beide handelsnamen op grond van wat hiervoor is overwogen. Ook vanuit auditief oogpunt zijn de handelsnamen vrijwel identiek. Hierbij gelden dezelfde geringe verschillen als die gelden bij de visuele overeenstemming, behalve dat de spatie niet wordt uitgesproken en het lidwoord “het” bij het uitspreken daarvan weinig aandacht zal krijgen en de nadruk op “Recruit(…)” zal liggen. Vanuit auditief opzicht is de overeenstemming tussen de handelsnamen dus nog sterker dan vanuit visueel opzicht. Begripsmatig stemmen de handelsnamen volledig overeen, omdat aan de woorden “Recruiting” en “Recruitment” geen andere betekenis kan worden toegekend dan “personeelswerving”, of een betekenis van gelijke strekking.
4.7.
Naast het feit dat de handelsnamen uit visueel, auditief en begripsmatig oogpunt een zeer grote mate van overeenstemming hebben, is de aard van de ondernemingen soortgelijk. Beide partijen drijven onder hun handelsnamen een recruitmentkantoor dat zich bezighoudt met het verlenen van recruitmentdiensten aan ondernemingen. Dat Recruitment Kantoor zich meer richt op Mkb’ers en Het RecruitingKantoor op grote(re) partijen zoals NS en Boskalis, zoals door Recruitment Kantoor aangevoerd, doet onvoldoende af aan de soortgelijkheid. Hetzelfde geldt voor de omstandigheid dat Recruitment Kantoor gebruik maakt van software in het kader van haar recruitmentdiensten en daardoor – zoals zij zelf stelt – in tegenstelling tot Het RecruitingKantoor geen traditioneel recruitmentkantoor is. De kern van de dienstverlening van beide ondernemingen is dezelfde: het verlenen van recruitmentdiensten aan ondernemingen.
4.8.
Verder staat vast dat beide partijen zich profileren op internet door middel van hun website en dat zij allebei landelijk actief zijn. De vestigingen van partijen, Het RecruitingKantoor in Utrecht en Recruitment Kantoor in Hilversum, zijn ongeveer 20 kilometer van elkaar verwijderd. Nu echter vaststaat dat beide partijen landelijk actief zijn, speelt de in artikel 5 Hnw als relevante omstandigheid genoemde plaats van vestiging van de betrokken ondernemingen hier geen rol.
4.9.
Gelet op de sterke overeenstemming tussen de handelsnamen, de aard van de dienstverlening van beide ondernemingen en het feit dat beide ondernemingen landelijk actief zijn, is, ondanks dat de handelsnaam van Het RecruitingKantoor beschrijvend is en daardoor de beschermingsomvang gering is, verwarringsgevaar tussen de ondernemingen van partijen te duchten. Het Recruitment Kantoor heeft nog aangevoerd dat Het RecruitingKantoor regelmatig de handelsnaam “HRK” gebruikt en daarom het verwarringsgevaar wordt weggenomen. Dit standpunt wordt niet gevolgd. Uit de processtukken volgt dat Het RecruitingKantoor de letters “HRK” gebruikt als afkorting achter haar handelsnaam “HetRecruitingKantoor”, maar niet in plaats van de handelsnaam “HetRecruitingKantoor”. Die stelling heeft Recruitment Kantoor onvoldoende onderbouwd. De afkorting achter de handelsnaam van Het RecruitingKantoor neemt het verwarringsgevaar ook niet weg, omdat de mate van overeenstemming tussen de handelsnamen zeer groot is.
4.10.
Voor het aannemen van een handelsnaaminbreuk is het voldoende dat verwarring is te duchten. Het is dus niet nodig dat daadwerkelijk verwarring aannemelijk wordt gemaakt. Het RecruitingKantoor heeft echter twee voorbeelden in het geding gebracht, waaruit de feitelijke verwarring blijkt. Recruitment Kantoor heeft op dat punt aangevoerd dat de aanvankelijk gerezen verwarring na het doen van nader onderzoek is opgeheven en dus niet daadwerkelijk sprake is van verwarringsgevaar. Dat standpunt wordt niet gevolgd. Ook als de verwarring naderhand is opgeheven, maken de voorbeelden van Het RecruitingKantoor mede aannemelijk dat gevaar voor verwarring tussen de ondernemingen van partijen bestaat.
4.11.
Nu de voorzieningenrechter van oordeel is dat door het gebruik van de handelsnaam “Recruitment Kantoor” tussen de ondernemingen van partijen verwarring is te duchten, kan Het RecruitingKantoor zich tegen het gebruik van die handelsnaam verzetten. Dit brengt mee dat Recruitment Kantoor zal worden bevolen het gebruik van de handelsnaam “Recruitment Kantoor” te staken en gestaakt te houden. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding een verdergaand bevel toe te wijzen, omdat gesteld noch gebleken is dat Recruitment Kantoor haar handelsnaam ook op een andere wijze gebruikt. Bovendien heeft Het RecruitingKantoor haar vordering op dit punt te ruim geformuleerd. Recruitment Kantoor zal ook worden bevolen het gebruik van haar domeinnaam te staken en gestaakt te houden, voor zover haar domeinnaam wordt gebruikt in het kader van de huidige onderneming van Recruitment Kantoor. Als extra prikkel om het bevel tijdig na te komen zal de door Het RecruitingKantoor gevorderde dwangsom worden toegewezen. Deze wordt wel gematigd tot € 1.000,00 per dag met een maximum van
€ 100.000,00.
Domeinnaam
4.12.
Het RecruitingKantoor vordert overdracht van de domeinnaam van Recruitment Kantoor. Desgevraagd ter zitting heeft Het RecruitingKantoor naar voren gebracht dat zij deze vordering heeft ingesteld op grond van artikel 5 Hnw en artikel 6:162 BW. Het recht op een domeinnaam is echter niet wettelijk geregeld. Als uitgangspunt geldt dat degene die zich als domeinnaamhouder heeft laten registreren, alleen gedwongen kan worden de domeinnaam aan een ander over te dragen, als hij daartoe rechtens verplicht is. Die plicht kan berusten op een overeenkomst of eruit voortvloeien dat registratie of gebruik van de domeinnaam jegens die ander onrechtmatig is, zoals wanneer inbreuk wordt gemaakt op een merkrecht van die ander (Hoge Raad 11 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3554 en Hoge Raad 30 november 2018, ECLI:NL:HR:2018:2221). In deze arresten heeft de Hoge Raad zich niet uitgesproken over de vraag of “het recht op een domeinnaam” een sui generis recht is of een vorderingsrecht op de instantie (in dit geval SIDN) die de domeinnaam uitgeeft.
4.13.
In de literatuur is discussie ontstaan over de juridische grondslag van de overdraagbaarheid van een domeinnaam, gezien voornoemde kwalificaties van “het recht op een domeinnaam”. Een recht sui generis is immers alleen overdraagbaar indien dat bij de wet is voorzien. Zoals hiervoor is overwogen, is het recht op een domeinnaam niet bij wet geregeld. Overdracht van een vorderingsrecht op SIDN bevelen, verhoudt zich mogelijk niet met de contractuele structuur waar SIDN zich van bedient, nu daar wordt gewerkt met contractvernieuwing. Daarnaast, als er veronderstellenderwijs vanuit gegaan wordt dat een domeinnaam overdraagbaar is, is het de vraag of Recruitment Kantoor verplicht kan worden haar domeinnaam aan Het RecruitingKantoor over te dragen op grond van het feit dat zij door het gebruik van haar domeinnaam onrechtmatig handelt jegens Het RecruitingKantoor (door inbreuk te maken op het handelsnaamrecht van Het RecruitingKantoor). De juridische ‘sancties’ voor onrechtmatig handelen volgen uit artikel 3:296 BW en artikel 6:162 BW. Op grond van artikel 3:296 BW zou – in dit geval – Recruitment Kantoor kunnen worden veroordeeld tot het nalaten van haar onrechtmatig handelen jegens Het RecruitingKantoor. Op grond van artikel 6:162 BW kan Recruitment Kantoor worden veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding aan Het RecruitingKantoor. Dat Recruitment Kantoor rechtens verplicht wordt om haar domeinnaam aan Het RecruitingKantoor over te dragen volgt uit de artikelen 3:296 BW en 6:162 BW in ieder geval niet. Ook artikel 5 Hnw kent een dergelijke sanctie niet.
4.14.
Gelet op het voorgaande is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat er geen grondslag bestaat voor de overdracht van de domeinnaam van Recruitment Kantoor aan Het RecruitingKantoor. De juridische grondslag ontbreekt ook voor het onder II meer subsidiaire gevorderde (het beheer van de domeinnaam aan Het RecruitingKantoor geven) en het uiterst subsidiaire gevorderde (de domeinnaam van Recruitment Kantoor door te linken en doorgelinkt te houden naar de website van Het RecruitingKantoor). Naast het feit dat een juridische grondslag ontbreekt, heeft Het RecruitingKantoor ook geen belang bij haar vorderingen zoals vermeld onder punt II, omdat Recruitment Kantoor reeds op grond van het gevorderde onder punt I gehouden is om het gebruik van haar domeinnaam te staken en gestaakt te houden (voor zover zij haar domeinnaam gebruikt in het kader van haar huidige onderneming). De vorderingen onder punt II worden daarom afgewezen. Hetzelfde geldt voor de vordering onder punt III, omdat die verband houdt met de vorderingen onder punt II.
Proceskosten en bepalen termijn overeenkomstig artikel 1019iRv
4.15.
Recruitment Kantoor zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Het RecruitingKantoor heeft veroordeling van Recruitment Kantoor tot betaling van de redelijke en evenredige kosten op grond van artikel 1019h Rv gevorderd. Zij heeft specificaties van de kosten van haar advocaat ten bedrage van € 12.877,77 overgelegd (productie 47). Recruitment Kantoor heeft de omvang van de proceskosten betwist. Volgens haar is de onderhavige zaak een eenvoudige IE-zaak en komt daarom volgens de IE-indicatietarieven niet meer dan een bedrag van € 6.000,00 aan proceskosten voor vergoeding in aanmerking.
4.16.
De voorzieningenrechter is met Recruitment Kantoor van oordeel dat deze zaak is aan te merken als een eenvoudige zaak in kort geding in de zin van de toepasselijke Indicatietarieven in IE-zaken rechtbanken, omdat het geschil uitsluitend gaat over een overzichtelijke handelsnaaminbreuk. Voor eenvoudige IE-zaken in kort geding geldt een maximaal indicatietarief van € 6.000,00. Dit bedrag zal daarom worden toegewezen, te vermeerderen met een bedrag van € 676,00 aan griffierecht en € 115,17 aan dagvaardingskosten, in totaal € 6.791,17. De gevorderde nakosten en wettelijke rente over de proceskosten worden toegewezen als in het dictum vermeld.
4.17.
De vordering tot het vaststellen van de termijn ingevolge artikel 1019i Rv zal worden toegewezen als gevorderd.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
gebiedt Recruitment Kantoor om binnen 30 dagen na betekening van dit vonnis het gebruik van de handelsnaam “Recruitment Kantoor” en de domeinnaam , voor zover die wordt gebruikt in het kader van de huidige onderneming van Recruitment Kantoor, te staken en gestaakt te houden;
5.2.
veroordeelt Recruitment Kantoor tot het betalen van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de in 6.1 uitgesproken veroordeling voldoet met een maximum van € 100.000,00;
5.3.
veroordeelt Recruitment Kantoor in de proceskosten, aan de zijde van Het RecruitingKantoor tot op heden begroot op € 6.791,17, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.4.
veroordeelt Recruitment Kantoor, onder de voorwaarde dat zij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door Het RecruitingKantoor volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 163,00 aan salaris advocaat;
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis en € 85,00 aan salaris advocaat;
5.5.
bepaalt de termijn bedoeld in artikel 1019i Rv waarbinnen de eis in de hoofdzaak dient te worden ingesteld op zes maanden na betekening van dit vonnis;
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M.J. Schoenaker en in het openbaar uitgesproken op 9 maart 2022. [1]

Voetnoten

1.type: