In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 24 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. De eiser had eerder bezwaar ingediend tegen een last onder dwangsom die aan de buurman was opgelegd. Na meerdere verlengingen van de begunstigingstermijn en een eerdere uitspraak van de rechtbank, waarin werd bepaald dat het college binnen zes weken moest beslissen op het bezwaar, heeft de eiser opnieuw beroep ingesteld omdat het college niet tijdig had beslist. De rechtbank heeft in deze uitspraak geoordeeld dat het beroep van de eiser niet-ontvankelijk is. Dit is gebaseerd op de beleidslijn van het Landelijk Overleg Vakinhoud Bestuursrecht, die stelt dat beroepen tegen het niet tijdig beslissen niet ontvankelijk zijn zolang de dwangsom uit een eerdere uitspraak nog niet is volgelopen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dwangsom uit de eerdere uitspraak op 7 maart 2022 volloopt, en omdat het onderzoek op de datum van de uitspraak werd gesloten, was het opvolgende beroep niet-ontvankelijk. De rechtbank heeft geen proceskostenvergoeding toegewezen.