ECLI:NL:RBMNE:2022:718
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag Wmo-voorzieningen na verhuizing naar andere gemeente
In deze zaak heeft eiser op 10 september 2020 een aanvraag ingediend voor begeleiding en dagbesteding op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrechtse Heuvelrug heeft deze aanvraag op 24 september 2020 afgewezen, omdat eiser niet in behandeling was en eerst moest onderzoeken of hij in aanmerking kwam voor beschermd wonen op basis van de Wet langdurige zorg (Wlz). Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar na zijn verhuizing naar de gemeente Utrecht op 4 oktober 2020 heeft verweerder het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser geen belang meer had bij de beoordeling van zijn aanvraag.
De rechtbank heeft op 10 februari 2022 geoordeeld dat eiser geen procesbelang heeft bij een oordeel over het bestreden besluit, aangezien de aanvraag betrekking had op een periode die al voorbij was. Eiser stelde dat hij schade had geleden omdat zijn zussen voor hem zorgden, maar de rechtbank oordeelde dat deze stelling onvoldoende was onderbouwd. Er was geen bewijs dat eiser zijn zussen had betaald voor de verleende zorg, noch dat hij verplicht was om dit te doen. De rechtbank heeft het beroep van eiser dan ook niet-ontvankelijk verklaard en geen proceskosten aan verweerder opgelegd.
De uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.