5.3Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de redengevende feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair aan haar ten laste gelegde medeplegen van gewoonte witwassen van een geldbedrag van € 22.566,-. Voor zover aan verdachte ten laste is gelegd dat zij een specifiek geldbedrag heeft witgewassen, zal de rechtbank verdachte vrijspreken.
De rechtbank stelt de redengevende feiten en omstandigheden vast op basis van de volgende wettige bewijsmiddelen:
Verbalisant [verbalisant 1] heeft het volgende gerelateerd:
Op maandag 18 mei 2020 omstreeks 07:20 uur, hield ik op de locatie [adres]
, [woonplaats] , als verdachte aan:
Achternaam : [medeverdachte 1]
Voornamen : [voornamen]
Geboren : [1989]
Geboorteplaats : [geboorteplaats] in Pakistan
Geslacht : Man
Nationaliteiten : Nederlandse en Pakistaanse
Adres : [adres]
Postcode plaats : [woonplaats] .
Verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] hebben – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 2 juni 2020 is een doorzoeking gedaan in de woning aan het [adres] te [woonplaats] (
de rechtbank leest: de woning van onder meer verdachte). Daarnaast zijn er vier personenauto’s die bij het adres horen doorzocht.
De rechter-commissaris heeft, voordat zij de doorzoeking opende, specifiek aan de bewoners
gevraagd of er cash geld in woning aanwezig was. Hierop is er geantwoord dat dit niet het geval was. Tijdens de doorzoeking zijn zes grote geldbedragen aangetroffen op verschillende locaties.
(…)
Op de slaapkamer, waar [verdachte] sliep, werd een zwart tasje aangetroffen. In dit tasje zat € 730,-. Daarnaast werd er € 635,- aangetroffen in een zilver tasje.
(…)
In de gangkast werd een spaarpot aangetroffen met daarin € 3.260,-. Aan moeder werd gevraagd van wie de spaarpot is en zij antwoordde dat deze van [verdachte] is.
Op de slaapkamer van [verdachte] werden diverse luxe artikelen aangetroffen, waaronder zeker vijf handtassen van merken als Louis Vuitton en Gucci. Daarnaast werden er meerdere kleinere doosjes aangetroffen met daarin gouden sieraden van onder andere Louis Vuitton en Swarovski. (…) Daarnaast werden er op de slaapkamer van vader en moeder eveneens dure handtassen aangetroffen, waaronder die van de merken Fendi en Louis Vuitton.
Naast bovengenoemde goederen, werd er ook een ruime hoeveelheid merkkleding aangetroffen en conservatoir in beslaggenomen. Deze merken varieerden van Louboutin, Louis Vuitton, etc.
Er werden diverse aankoopbewijzen aangetroffen, welke behoorden bij aankopen uit 2019 en 2020.
Hierop stonden aankopen van aanzienlijke waarde.
Er werd een aankoopbewijs aangetroffen van de aanschaf van een cadeaukaart bij de Bijenkorf met een waarde van € 2.530,00, deze lag in de lade van een kastje in de kamer van [verdachte] . (…).
Ook lagen er meerdere aankoopbewijzen van de cash aanschaf van gouden sieraden bij
verschillende goudverkopers. Ook werd er een aankoopbewijzen aangetroffen van de aanschaf van schoenen van het merk Louboutin, met een waarde van € 545,-. Dit aankoopbewijs lag in de bureaulade op de kamer van [verdachte] .In de slaapkamer van [verdachte] werd in de prullenbak een stortingsbewijs aangetroffen van €200,00.
Verbalisant [verbalisant 3] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Tijdens de doorzoeking van de [adres] te [woonplaats] werden de volgende voertuigen in beslag genomen:
- (…)
- Personenauto van het merk Toyota, model Yaris, kleur grijs.
- (…).
Bij navraag aan de bewoners van de [adres] te [woonplaats] , bleek dat dit voertuig van [verdachte] te zijn. De bewoners verklaarden tevens dat [verdachte] gebruik maakte van dit voertuig.
In de personenauto van het merk Toyota, model Yaris, werden de volgende goederen aangetroffen:
- Christian Louboutin schoenen;
- Geld, € 405,-;
- Factuur Louis Vuitton;
- Lege Louis Vuitton doosjes;
- Zonnebril Louis Vuitton.
Verbalisant [verbalisant 4] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Een chat tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] luidt – zakelijk weergegeven – als volgt:
Op 2 januari 2020:
- [medeverdachte 6] : Nooit doe je dit (…)
- [medeverdachte 1] : Owhh, neejoh fendi tas enzo, dit dat
- [medeverdachte 6] : Jaaaaaa
- [medeverdachte 1] : Loubou laarzen
- [medeverdachte 1] : Ik ben bezig
(…)
- [medeverdachte 6] : En jij kan amper ff nr de auto om ff mij te bellen.
- [medeverdachte 1] : Je moet atoppen daarmee
- [medeverdachte 6] : Omdat je bij je kanker bellers zit.
Op 5 januari 2020:
- [medeverdachte 6] : Ik wil ook nieuwe winterjas
(…)
- [medeverdachte 1] : Ik had je toen gezegd, kies maar, Jas of tas, jij koos tas
(…)
- [medeverdachte 6] : Is wel beetje duur he
- [medeverdachte 1] : Daaromm.
- [medeverdachte 6] : Wat levert dit op man, (…). Kanker geld geld geld, Ik heb ook geld nodig voor sportschool.
- [medeverdachte 1] : Owwhh ju wel geld nodig?
(…)
- [medeverdachte 6] : Op z’n minst dan (…). Jou levert het tonnen op binnenkort.
- [medeverdachte 1] : Ik geef je morgen.
(…)
- [medeverdachte 1] : Ben ff bezig metie audi prinses
(…)
- [medeverdachte 6] : Hallo ik wil ook nieuwe auto hoor. Geen Audi ofs maar iets beters dan dit man.
- [medeverdachte 1] : Of je moet zwart dokken.
- [medeverdachte 6] : Als je goed verdient vandaag moet je beetje deze kant op sturen want ik kan een van deze dagen geappt worden voor die LV (
de rechtbank leest: Louis Vutton) bumbag of toiletry.
- [medeverdachte 1] : Hoeveel? Kost die kk grap
(…)
- [medeverdachte 6] : De een € 310 en die heuptas € 1100
- [medeverdachte 1] : Okee. Erna ff rustig. Omdat je tikt al 5k aan in paar dagen. Is niet normaal.
- [medeverdachte 6] : En als je geen crimi zou zijn, zou ik t begrijpen.
- [medeverdachte 1] : Jaa nu nog jaa, ik stop toch binnen kort
(…).
Verbalisant [verbalisant 4] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Uit de iRVI-rapportage die de iCOV met betrekking tot [verdachte] heeft opgesteld, blijkt dat haar bij de Belastingdienst bekende nettoloon als volgt kunnen worden samengevat:
€ 1.286 in 2019. Naast inkomen uit arbeid geniet [verdachte] ook zorgtoeslag.
In 2019: € 1.189,-;
In 2020: € 1.250,-.
In totaal betreffen de uitgaven aan goederen die in chats tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 6] worden besproken en waarvan de waarde bij benadering bekend is:
- € 4.490,- aan Fendi artikelen;
- € 545,- aan Louboutin laarzen;
- € 119,- aan een Bijenkorf trui;
- € 5.000,- goederen van onder andere Louis Vuitton, aangeschaft rond 17 maart 2020;
Totaal: € 10.154,- aan uitgaven
In totaal zijn naast de goederen die in de chats tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] zijn besproken, bonnen of goederen aangetroffen van uitgaven van in totaal:
- € 3.400,- aan Christian Dior;
- € 2.530,- aan Bijenkorf cadeaucard;
- € 149,- aan Apple Airpods;
- € 190,- aan Louis Vuitton;
- € 709,- aan IPhone XR;
- € 809,- aan IPhone 11;
- € 1.365,- contant geld in de slaapkamer van [verdachte] ;
- € 3.260,- contant geld in de spaarpot van [verdachte] ;
Totaal: € 12.412,- aan uitgaven dan wel contante geldbedragen.
In totaal betreft de waarde van de uitgaven aan luxe goederen en contante gelden die in de periode 19 oktober 2019 tot en met 2 juni 2020 zijn gedaan, dan wel aangetroffen in de woning van [verdachte] : € 22.566,-.
Verdachte heeft bij de politie – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Ik heb een bewindvoerder. Ik werk in loondienst voor mijn moeder in de [bedrijf] . Ik krijg € 1.200,- à € 1.300,- per maand gestort.Ik heb naast mijn salaris geen andere inkomstenbronnen. Ik moet mijn geld afstaan bij de bewindvoerder en krijg € 70,- leefgeld per week.
Verdachte heeft bij de politie – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
De spullen die bij mijn moeder op de kamer in beslag zijn genomen, zijn tassen die ik gekregen heb van [medeverdachte 1] .
Verdachte heeft ter terechtzitting – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Het klopt dat ik in de ten laste gelegde periode een relatie had met medeverdachte [medeverdachte 1] en dat ik goederen van waarde van medeverdachte [medeverdachte 1] heb gekregen.
Juridisch kader witwassen
Op grond van artikel 420bis, eerste lid en onder b, van het Wetboek van Strafrecht is schuldig aan witwassen degene die een voorwerp verwerft, voorhanden heeft, overdraagt of omzet of van een voorwerp gebruik maakt, terwijl hij weet dat het voorwerp – onmiddellijk of middellijk – afkomstig is uit enig misdrijf.
Of een meervoud aan gedragingen kan worden gekwalificeerd als het maken van een “gewoonte”, zoals ten laste gelegd onder artikel 420ter van het Wetboek van Strafrecht, hangt af van de concrete omstandigheden van het geval. Daarbij kan onder meer betekenis toekomen aan de aard van de gedragingen en de omstandigheden waaronder deze zijn verricht, alsmede aan het aantal gedragingen en het tijdsbestek waarbinnen deze zich hebben afgespeeld.
Vastgesteld kan worden dat verdachte in de ten laste gelegde periode een relatie had met medeverdachte [medeverdachte 1] . Ook kan worden vastgesteld dat door of ten behoeve van verdachte in de periode 19 oktober 2019 tot en met 2 juni 2020 grote uitgaven zijn gedaan. Er zijn in haar woning en in haar auto immers veel luxe goederen aangetroffen die aan haar kunnen worden toegeschreven. Daarnaast zijn grote contante geldbedragen aangetroffen die aan verdachte kunnen worden toegeschreven. In totaal zien deze uitgaven en contante gelden op een bedrag van € 22.566,-.
Verder kan worden vastgesteld dat verdachte in de ten laste gelegde periode geen noemenswaardige legale inkomsten tot haar beschikking had. Zij stond onder bewind en ontving van haar bewindvoerder een bedrag aan leefgeld van € 70,- per week.
De rechtbank leest de tenlastelegging in samenhang met het gehele dossier van onderzoek Beurs, in het bijzonder de stukken die verband houden met de oplichtingen van rekeninghouders. Een aantal medeverdachten zal bij vonnis van heden voor deze oplichtingen worden veroordeeld. Op basis hiervan gaat de rechtbank ervan uit dat het ten laste gelegde witwassen ziet op de opbrengst van deze oplichtingen door medeverdachten.
De medeverdachten hebben de opbrengst uit de oplichtingen verworven en voorhanden gehad. Het geld is bij de cashers binnengekomen en vervolgens, gelet op de chatgesprekken waarin is gesproken over vergoedingen voor werkzaamheden en verdeelsleutels, verdeeld onder de deelnemers aan de oplichting, waaronder medeverdachte [medeverdachte 1] , de bellers en de money mules. Het geld is dus ook overgedragen. Het geld is daarnaast gebruikt en omgezet. Dat verdachte daarbij als medepleger betrokken is geweest, volgt uit het volgende.
Voor de herkomst van het bij verdachte aangetroffen geld, noch voor de herkomst van het geld waarmee de luxe goederen zijn aangeschaft heeft verdachte een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand volstrekt ongeloofwaardige verklaring gegeven. Ook is niet gebleken dat verdachte heeft beschikt over een legale inkomstenbron, waarmee zij deze goederen heeft kunnen aanschaffen.
In een chatgesprek tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] spreken zij over de luxe goederen die verdachte van medeverdachte [medeverdachte 1] heeft gekregen, zoals een Fendi tas en Loubou laarzen. Ook laat verdachte weten dat ze nog een nieuwe winterjas wil. Op de mededeling van medeverdachte [medeverdachte 1] dat hij bezig is met een Audi, reageert verdachte door te zeggen dat zij ook een nieuwe auto wil. Medeverdachte [medeverdachte 1] zegt vervolgens dat ze die dan maar zwart moet dokken. Uit de chat blijkt verder dat verdachte weet dat medeverdachte [medeverdachte 1] contact heeft met bellers. Verdachte vraagt zich tijdens een ruzie over de tijdsbesteding van medeverdachte [medeverdachte 1] af wat ‘dit’ oplevert. ‘Kanker geld geld geld’ zoals ze het zelf verwoordt. Waarop ze direct daarop zegt dat ze ook geld nodig heeft voor de sportschool. Op de opmerking van medeverdachte [medeverdachte 1] dat ze dus wel geld wil, reageert ze door te zeggen ‘op z’n minst dan, (…), jou levert het tonnen op binnenkort’. Verdachte vraagt aan medeverdachte [medeverdachte 1] nog een beetje die kant op te sturen als hij goed verdient, want zij kan één van deze dagen worden geappt over die Louis Vuitton Bumbag. Het gaat onder meer om een heuptas van € 1.100,-. Medeverdachte [medeverdachte 1] reageert door te zeggen dat ze rustig aan moet doen omdat ze al € 5.000,- aantikt in een paar dagen. Verdachte reageert daarop door te zeggen dat ze het zou begrijpen als hij geen crimi zou zijn.
De rechtbank begrijpt de chat tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] aldus dat medeverdachte [medeverdachte 1] kennelijk activiteiten verricht die hem tonnen opleveren en die ruimte geven voor een luxe uitgavenpatroon. Ook leidt de rechtbank uit de chat af dat verdachte weet dat medeverdachte [medeverdachte 1] zich met ‘bellers’ bezig houdt en alleen zou begrijpen dat ze rustig aan moet doen met haar uitgaven als verdachte geen crimineel zou zijn. Dit duidt erop dat ze weet dat hij crimineel is en dat hij de uitgaven voor haar doet met geld dat van misdrijf afkomstig is. In dit verband wijst de rechtbank er op dat in de chat ook wordt gesproken over het ‘zwart’ uitgeven van geld.
De rechtbank concludeert dat verdachte vraagt om geld aan medeverdachte [medeverdachte 1] waarvan ze vervolgens zelf luxe goederen aanschaft. Ook concludeert de rechtbank dat verdachte weet dat dit geld van misdrijf afkomstig is. Gelet hierop acht de rechtbank bewezen dat verdachte een geldbedrag voorhanden heeft gehad dat onmiddellijk of middellijk afkomstig is uit de opbrengst van de door medeverdachte [medeverdachte 1] als medepleger begane oplichtingen en dat het opzet van verdachte daarop was gericht. Dat levert een bewezenverklaring van witwassen op.
Omdat het witwassen ziet op een geldbedrag dat afkomstig is uit oplichtingen die herhaaldelijk en gedurende een periode van ongeveer een jaar zijn gepleegd en er in die periode meermalen uitgaven met dat geldbedrag zijn gedaan, kan ook worden bewezenverklaard dat verdachte van het witwassen een gewoonte heeft gemaakt.
Vrijspraak ten laste gelegd geldbedrag
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van witwassen van het in de tenlastelegging genoemde geldbedrag van € 724.148,54. Vastgesteld kan ‘slechts’ worden dat zij heeft beschikt over goederen die zijn aangeschaft met geld dat van misdrijf afkomstig is dan wel over geldbedragen die van misdrijf afkomstig zijn voor een totaalbedrag van ongeveer € 22.566,-. De rechtbank komt daarom tot een bewezenverklaring van het medeplegen van gewoontewitwassen van dat geldbedrag en zal verdachte voor het overige vrijspreken.
Met het voorgaande acht de rechtbank de verweren van de raadsvrouw voldoende besproken.