ECLI:NL:RBMNE:2022:679

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 februari 2022
Publicatiedatum
24 februari 2022
Zaaknummer
16.147092.20 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deelneming aan een criminele organisatie gericht op oplichting van bankrekeninghouders

Op 23 februari 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een man uit Nieuwegein, die werd beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie die zich richtte op het oplichten van bankrekeninghouders. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich in de periode van 13 april 2020 tot en met 18 mei 2020 schuldig heeft gemaakt aan deelname aan deze organisatie. De verdachte werd vrijgesproken van de oplichting van 24 rekeninghouders en van witwassen, omdat er onvoldoende bewijs was voor zijn betrokkenheid bij deze feiten. De officier van justitie had een gevangenisstraf van vier jaren geëist, maar de rechtbank legde een gevangenisstraf van 30 dagen op, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wel degelijk deel uitmaakte van een georganiseerd samenwerkingsverband, maar dat er onvoldoende bewijs was voor zijn betrokkenheid bij de specifieke oplichtingen die aan hem waren ten laste gelegd. De rechtbank heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen, waaronder banken en particuliere slachtoffers, beoordeeld en verklaarde deze niet-ontvankelijk, omdat de verdachte van de oplichtingen was vrijgesproken. De uitspraak benadrukt de noodzaak van bewijs voor de betrokkenheid van een verdachte bij criminele activiteiten en de rol van de rechtbank in het waarborgen van een eerlijke rechtsgang.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.147092.20 (P)

Vonnis van de meervoudige kamer van 23 februari 2022

in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1997] te [geboorteplaats] (Afghanistan),/
wonende aann het [adres] ,
[woonplaats] .

ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 24 augustus 2020 (pro forma), 18 november 2020 (pro forma), 10 februari 2021 (regie), 8, 9 en 10 december 2021 (inhoudelijke behandeling) en 23 februari 2022 (sluiting onderzoek).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mrs. C. Goedegebuure en R.E. Craenen van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. L.C. de Lange, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van hetgeen de volgende benadeelde partijen naar voren hebben gebracht:
  • dhr. [A] , namens ABN Amro bank;
  • dhr. J. Westerbos, namens ING bank;
  • mr. E. Bos namens mevr. [benadeelde 1] ;
  • mevr. [benadeelde 2] .

INLEIDING

Dit vonnis komt voort uit het opsporingsonderzoek dat bekend is onder de naam 031CCBeurs (hierna: onderzoek Beurs). Onderzoek Beurs werd gestart nadat het Electronic Crimes Task Force (ECTF) in juli 2019 had geconstateerd dat er phishing campagnes gaande waren met een vergelijkbare modus operandi als in het eerder verrichtte onderzoek Zandloper.
In het kort komt de modus operandi in onderzoek Zandloper erop neer dat een ogenschijnlijk door de bank opgestelde e-mail naar een groot aantal e-mailadressen wordt gestuurd waarin potentiële slachtoffers worden geïnformeerd dat een incasso op hun bankrekening aanstaande is. Gevraagd wordt om op een link te klikken om de incasso te voorkomen. Het slachtoffer wordt daarna gebeld, waarbij de beller zich voordoet als bankmedewerker en het slachtoffer beweegt om zelf geld van zijn rekening over te boeken naar een andere rekening, zogenaamd om de incasso te voorkomen en zijn of haar geld veilig te stellen. Het geld wordt echter overgeboekt naar een rekening van een zogenaamde money mule en wordt daarna vrijwel direct door een casher gepind.
De praktijken die in juli 2019 werden geconstateerd, vonden onder meer plaats bij klanten van de ABN AMRO bank. Deze klanten van de ABN AMRO bank hadden daarbij geld overgemaakt naar ING-rekeningen. De ING bank is naar aanleiding hiervan een onderzoek gestart naar de betrokken betaalrekeningen en heeft camerabeelden veiliggesteld van de geldopnames die zijn verricht nadat de frauduleuze bedragen op de ING-rekeningen waren bijgeschreven. Medio december 2019 tot en met eind januari 2020 kreeg de ABN AMRO bank van verschillende klanten opnieuw melding van een vergelijkbare vorm van oplichting.
Naar aanleiding van het voorgaande zijn onderzoeken verricht. Ook rekeninghouders van de Rabobank bleken melding te hebben gedaan van oplichting. De onderzoeken hebben geleid tot de aanhouding van onder meer verdachte. Hij wordt verdacht van de feiten die in de tenlastelegging staan omschreven. De medeverdachten die in dit onderzoek zijn aangehouden zijn [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] .

TENLASTELEGGING

De (nader omschreven) tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht (Bijlage I).
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1
in de periode van 5 oktober 2019 tot en met 18 mei 2020 te Amersfoort en/of Veendam en/of Hilversum, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van oplichting, (gewoonte)witwassen, heling van niet-openbare gegevens en computervredebreuk;
feit 2
in de periode van 5 oktober 2019 tot en met 18 mei 2020 te Amersfoort en/of te Veendam en/of te Hilversum, althans in Nederland, zich samen met anderen dan wel alleen, schuldig heeft gemaakt aan oplichting van 24 rekeninghouders van de ABN AMRO bank, de Rabobank en/of de ING bank door die rekeninghouders al dan niet door middel van phishing te bewegen geld, in totaal € 657.961,54, over te maken naar een zogenaamde ‘veilige rekening’;
feit 3
primair,in de periode van 5 oktober 2019 tot en met 18 mei 2020 te Amersfoort en/of te Veendam en/of te Hilversum, althans in Nederland, samen met anderen dan wel alleen, een geldbedrag van € 657.961,54 heeft witgewassen en van dit witwassen een gewoonte heeft gemaakt,
subsidiair is dit ten laste gelegdals het alleen dan wel samen met anderen (gewoonte)schuldwitwassen van voornoemd geldbedrag.

VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging. Dat betekent dat er geen formele belemmeringen zijn om deze strafzaak inhoudelijk te behandelen.

WAARDERING VAN HET BEWIJS

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.

Het standpunt van de verdediging

Feit 1
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit van de onder feit 1 ten laste gelegde deelname aan een criminele organisatie. Geen bewijs is aanwezig waaruit volgt dat verdachte onderdeel uitmaakte van een samenwerkingsverband dat tot oogmerk had het plegen van de in de tenlastelegging genoemde misdrijven. Op basis van het dossier is niet duidelijk welke rol aan verdachte kan worden toegeschreven. Ook zijn er geen contacten die wijzen op zijn deelname. Voor zover hij al contact heeft gehad met één of meer medeverdachten die aan de criminele organisatie kunnen worden gelinkt, vonden deze contacten pas plaats vanaf april 2020.
Feit 2
De raadsman heeft ook integrale vrijspraak bepleit van het onder feit 2 ten laste gelegde medeplegen van oplichting van 24 rekeninghouders. Voor zover zich in het dossier al aanwijzingen bevinden voor enige betrokkenheid van verdachte bij deze oplichtingen, levert dit nog geen nauwe en bewuste samenwerking op. Ook zijn veroordeling in onderzoek Zandloper is geen reden voor een bewezenverklaring. Geen sprake is immers van een specifieke modus operandi, die alleen in onderzoek Zandloper en onderzoek Beurs is toegepast.
Feit 3
Aangenomen kan worden dat het onder feit 3 ten laste gelegde witwasbedrag moet worden gelezen in samenhang met het onder 2 ten laste gelegde feit. Gelet op de bepleite vrijspraak van feit 2, heeft de verdediging ook vrijspraak bepleit van feit 3.
Afgezien hiervan heeft de verdediging aangevoerd dat niet kan worden uitgesloten dat de waargenomen gelden, geldstromen en goederen onderdeel zijn van het witwasbedrag van € 450.000,- waarvoor verdachte in het kader van onderzoek Zandloper al is veroordeeld.

Het oordeel van de rechtbank

Vrijspraak feiten 2 en 3
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken.
Feit 2
Feitelijkheden
Op basis van de verschillende aangiftes die zich in het dossier bevinden kan worden vastgesteld dat er in de periode van 5 juli 2019 (de aangifte van [aangever] ) tot en met 12 mei 2020 (de aangifte van [benadeelde 19] ) van bankrekeningen van een groot aantal klanten van de ABN AMRO bank, de ING bank en de Rabobank (hierna: aangevers) aanzienlijke geldbedragen zijn overgemaakt naar (overwegend) particuliere bankrekeningen, waardoor deze aangevers de beschikkingsmacht over dit geld kwijtraakten. De aangevers kregen in veel gevallen een e-mail waarin stond dat een derde was gemachtigd geld van hun rekening af te schrijven. In de e-mail stond een weblink die men moest aanklikken als de machtiging van de derde niet juist was. De aangevers werden na het aanklikken van de link gebeld door een man die zich voordeed als een medewerker (van de afdeling fraude) van één van de hiervoor genoemde banken. Het nummer waarmee werd gebeld betrof vaak een gespooft telefoonnummer. De beller probeerde de aangever vervolgens te bewegen geld over te maken naar een zogenaamde kluisrekening of veilige rekening om te voorkomen dat de klant geld kwijt zou raken. Het geld werd in bedragen van onder de € 2.000,- overgeboekt naar één of meer rekeningen van zogenaamde money mules. Vrijwel direct nadat het geld van de aangever was overgemaakt naar rekeningen van deze money mules, werd het geld ergens in Nederland gepind door een zogenaamde casher.
Op basis van het voorgaande kan worden vastgesteld dat een groot aantal rekeninghouders is opgelicht.
Medeplegen
De vraag die moet worden beantwoord is of verdachte hierbij een zodanige rol heeft gehad, dat hij als medepleger van oplichting kan worden aangemerkt. Voor een bewezenverklaring hiervan moet komen vast te staan dat sprake was van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachte(n) welke samenwerking was gericht op het voltooien van de oplichting van de in de tenlastelegging genoemde rekeninghouders. Ook moet verdachte opzet hebben gehad op die oplichting.
De rechtbank is van oordeel dat van het voorgaande geen sprake is. Daar waar verdachte voorkomt in het dossier, kan hij niet in verband worden gebracht met een concrete oplichting.
Ten aanzien van de oplichting van [benadeelde 3] bevinden zich wel aanwijzingen in het dossier, die op betrokkenheid van verdachte zouden kunnen duiden. De oplichting van [benadeelde 3] kan worden gekoppeld aan medeverdachte [medeverdachte 2] . Deze oplichting voor een totaalbedrag van
€ 7.658,36 heeft plaatsgevonden op 13 mei 2020 omstreeks 14:00 uur. In de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 2] is een screenshot aangetroffen, waaruit blijkt dat hij diezelfde dag om 22:01 uur een snapchat had met verdachte. In die chat zegt verdachte tegen [medeverdachte 2] dat “hij” alles gaat inleveren, ‘hele 4K’. Deze chat duidt ook op een geldstorting van een groot geldbedrag. Uit het dossier blijkt echter niet of de overboeking waarover in de chat tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] wordt gesproken verband houdt met de overboeking van [benadeelde 3] . Een contra-indicatie hiervoor is het tijdverschil tussen enerzijds de overboeking van [benadeelde 3] en anderzijds het tijdstip van de chat.
Ten aanzien van de oplichting van de andere rekeninghouders bevindt zich in het geheel geen bewijs in het dossier dat wijst op concrete betrokkenheid van verdachte.
Het voorgaande betekent dat geen sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking gericht op de oplichting van de in de tenlastelegging genoemde rekeninghouders, noch dat het opzet van verdachte daarop was gericht. Dat betekent dat de rechtbank verdachte van dit feit zal vrijspreken.
Feit 3
De rechtbank leest de tenlastelegging van feit 3 in samenhang met het dossier en het onder feit 2 ten laste gelegde medeplegen van oplichting. Op basis hiervan gaat de rechtbank ervan uit dat het ten laste gelegde witwassen ziet op de opbrengst van het onder feit 2 ten laste gelegde misdrijf.
Zoals hiervoor overwogen, acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte als medepleger betrokken is geweest bij de oplichting van één of meer rekeninghouders. Dat betekent dat ook niet kan worden bewezen dat verdachte de opbrengst van dit feit als medepleger heeft witgewassen. De rechtbank zal verdachte daarom ook vrijspreken van het onder 3 ten laste gelegde feit.
Bewezenverklaring feit 1
Gelet op de redengevende feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, acht de rechtbank wel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 laste gelegde feit, te weten de deelname aan een criminele organisatie in de periode van 13 april 2020 tot en met 18 mei 2020. Voor zover onder feit 1 aan verdachte ten laste is gelegd dat hij heeft deelgenomen aan een criminele organisatie in de periode van 5 oktober 2019 tot 13 april 2020, zal de rechtbank verdachte vrijspreken.
Bewijsmiddelen
De rechtbank stelt de redengevende feiten en omstandigheden vast op basis van de volgende wettige bewijsmiddelen [1] :
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben het volgende gerelateerd:
Op dinsdag 2 juni 2020 omstreeks 07:45 uur, hielden wij op de locatie [adres] ,
[woonplaats] , als verdachte aan:
Achternaam : [verdachte]
Voornamen : [voornamen]
Geboren : [1997]
Adres : [adres]
Postcode plaats : [woonplaats] [2]
Verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] hebben het volgende gerelateerd.
Op maandag 18 mei 2020 om 07:01 uur, hebben wij,(…) aangehouden:
[medeverdachte 2] ,
Geboren op [1998] te [geboorteplaats] ,
Wonende [adres] te [woonplaats] . [3]
Verdachte heeft bij de politie – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Mijn bijnaam is [bijnaam verdachte] . [4]
Verbalisant [verbalisant 5] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op de IPhone 7 van [medeverdachte 2] zijn verschillende screenshots aangetroffen. Ik leid af dat deze screenshots zijn gemaakt met de IPhone 7 van [medeverdachte 2] waarop zij zijn aangetroffen.
De screenshots betreffen Snapchat chats met een contactpersoon genaamd ‘ [verdachte] ’. [5]
De username van de contactpersoon van twee chats is “ [username] ”. Gezien de inhoud van de chats en de betrokkenheid van [verdachte] , die zich meestal [bijnaam verdachte] [verdachte] noemt, kan met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid worden gesteld dat de gesprekspartner van [medeverdachte 2] hier [verdachte] betreft. [6]
Inhoud gesprekken:
Chat 13 april 2020, met gesprekspartner [verdachte] :
- [verdachte] : Als ik 50 pro kan geven, hoeveel spa’s kan je dan fixen. Praat met beller zeg em je gaat spa’s fixen. Maar hij moet niet eens 20 pro willen.
Chat 20 april 2020 met gesprekspartner [verdachte] :
- [medeverdachte 2] : Ik moet weer naar psychiater. En na school
- [verdachte] : Jij moet geld maken morgen dan komtgoed
- [medeverdachte 2] : walla walla echt. [7]
Chat 5 mei 2020 met gesprekspartner [verdachte] :
- [medeverdachte 2] : Wat is beter bro. Een gebruikte rabo zakelijk. Of een niet gebruikte abn zakelijk?
- [verdachte] : Wann is die gebruikt?
- [verdachte] : Hoe bedoel je met gebruikt? Gooien mensen op.
- [medeverdachte 2] : Nee. Bedoel gewoon zakelijk
- [verdachte] : Dat is juist goed. [8]
Chat 11 mei 2020 met gesprekspartner [verdachte] :
- [verdachte] : Fix maar alvast serieuze bellers
- [verdachte] : Na bolle gaan we dan ons team opzetten. We fixen gewoon pandje.
Iemand KVK. Webshop op naam ofzo. Kantoorpandje
Joo. Snapje. 2/3 serieuze geldwolven bellers. En we knallen
NL kaarten N26 en Quppys. (…)
Geven kaarten 50%
Geven bellers 10%
20/20 win
Wij. [9]
Verbalisant [verbalisant 6] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 2 juni 2020 werd door mij ter aanhouding en inbeslagneming binnengetreden in [adres] te [woonplaats] . Tijdens de doorzoeking werd het volgende in beslag genomen: [10]
- (…)
- Laptop MSI, IBN-Code [IBN-code]
- (…).
Verbalisant [verbalisant 7] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Ik heb onderzoek gedaan naar de data op de laptop MSI met goednummer 20-4008-037. [11]
Ik zie een chatgesprek met account
[accountnaam 1] @(...)(
de rechtbank leest: [verdachte]) en een account genaamd [accountnaam 2] als gesprekspartner.
Op 30 april 2020:
- (…);
- [verdachte] : Ik heb acht maanden gezeten. Inval in hotelkamer. (…). Dus nu even kijken hoe ik terug in die game kom. [12]
(…)
- [verdachte] : Ja ben beetje aan het kijken was altijd degene die uitcashte en zo toch. Dus drops altijd wel in overvloed bij mij. Heb nu wel een ING page online staan, om ing apps te pakken van slachtoffers.
- [accountnaam 2] : Wil je mail of sms:
- [verdachte] : liefst mail
- (…)
- [verdachte] : Heb 8/9K ING mails klaarstaan
- [accountnaam 2] (…). Je weet dat die ing app met 3 waarschuwingen werkt tegenwoordig? Als je qr scant
- (…)
- [verdachte] : Naja moet niet zon groot probleem zijn met 8K ING Leads. Vast wel iets moois tussen. (…) Ondertussen heb ik ook me team die aan het bellen is. Dat is eigenlijk waar ik dagelijks wel aan verdien maar deze ing page wil ik voor ernaast knallen.
- (…). [13]
Verdachte heeft ter terechtzitting – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
De chat tussen
[accountnaam 1] @(...)en [accountnaam 2] van 30 april 2020 is een chat tussen [accountnaam 2] en mij. [14]
Bewijsoverwegingen
Juridisch kader deelname aan een criminele organisatie
In artikel 140, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht is deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven strafbaar gesteld. Deze strafbaarstelling heeft betrekking op de persoonlijke betrokkenheid van een verdachte bij een criminele organisatie. Voor het aannemen van een organisatie als hier bedoeld moet sprake zijn van een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen twee of meer personen. Voor de deelneming aan die organisatie is van belang dat verdachte bij de organisatie hoort en een bijdrage levert aan het verwezenlijken van het doel van de organisatie. Verdachte moet in zijn algemeenheid weten dat het doel van de organisatie het plegen van misdrijven is en hij moet opzet hebben op het deelnemen aan die organisatie. Als uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte heeft bijgedragen aan de verwezenlijking van het doel van de organisatie of een aan die organisatie ondersteunende handeling heeft verricht, dan volgt daaruit zijn wetenschap met betrekking tot dat doel. De verdachte hoeft niet bij meerdere misdrijven van de organisatie betrokken te zijn geweest. [15]
Beoordeling
Uit voorgaande chats volgt dat verdachte zich in de periode van 13 april 2020 tot 17 mei 2020 bezig hield met het oplichten van mensen door middel van phishing. In de chat van 30 april 2020 zegt hij tegen [accountnaam 2] dat er bellers voor hem werken en dat dat eigenlijk is waar hij dagelijks aan verdient. Dat blijkt ook uit de chats met [medeverdachte 2] vanaf 13 april 2020. Uit de chat van 11 mei 2020 leidt de rechtbank af dat hij plannen had om de oplichtingspraktijken samen met [medeverdachte 2] nog groter aan te pakken door een team op te zetten, een pand te huren, meerdere bellers en cashers te regelen etcetera.
Uit de chats blijkt ook dat verdachte vanaf 13 april 2020 samenwerkte met anderen. Hij vraagt [medeverdachte 2] om spa’s (de rechtbank begrijpt bankpassen) te regelen, vraagt hem om met de beller te praten over het regelen van spa’s en heeft het over de verdeling van de opbrengst. Hij spreekt in de chat met [accountnaam 2] over het klaar staan van ING mails.. Dat verdachte hier tegenover [accountnaam 2] aan het opscheppen is, zoals hij ter terechtzitting heeft doen voorkomen, acht de rechtbank niet aannemelijk. Daarvoor zijn zijn uitlatingen te concreet en bovendien passen ze in de chats die verdachte voerde met [medeverdachte 2] .
Uit de wijze van oplichting, die ook blijkt uit de chats, volgt dat er gehandeld wordt volgens een bepaalde rolverdeling en structuur. Voor het succesvol laten verlopen van de beoogde oplichtingen is een goede onderlinge communicatie en een zorgvuldige afstemming tussen de betrokkenen van cruciaal belang. Zo moet er contact zijn tussen de beller en de casher over de rekeninggegevens van de money mule, waarvan de casher de pinpas en pincode in zijn bezit heeft. Verder moet er contact zijn over het tijdstip waarop geld naar de rekening van een zogenaamde money mule wordt overgeboekt, om het geld direct daarna door de casher te kunnen laten pinnen. Ook is er contact over de grootte van het geldbedrag dat – vaak in meerdere keren – wordt gepind. De structuur blijkt verder uit de afspraken die worden gemaakt over de verdeling van het geld.
Voor de vraag of er sprake is van een duurzaam samenwerkingsverband is van belang dat het samenwerkingsverband meer dan een incidenteel karakter heeft (vgl. HR 16 oktober 1990, NJ 1991, 442 en HR 10 juli 2001, NJ 2001, 687). Van een duurzaam, min of meer gestructureerd samenwerkingsverband kan al blijken als er gedurende een vaste periode door bepaalde personen volgens een vast patroon wordt samengewerkt. Niet vereist is dat al de personen van de organisatie onderling met elkaar samengewerkt hebben of bekend waren met de andere deelnemers aan de organisatie en hun bezigheden voor die organisatie (vgl. HR 9 november 2004, ECLI:NL:HR:2004:AQ8470 en HR 22 januari 2008, NJ 2008, 72).
De bewezenverklaarde periode beslaat ongeveer een maand. Gedurende die periode hebben de bij de oplichting betrokken personen, waaronder in ieder geval verdachte en [medeverdachte 2] , maar ook onbekend gebleven bellers, nauw en volgens een vast patroon met elkaar moeten samenwerken om de oplichtingen te voltooien. De rechtbank leidt hieruit af dat sprake is van een organisatie met een bepaalde duurzaamheid.
Dat de organisatie het oogmerk had tot het plegen van misdrijven, blijkt eveneens uit de bewijsmiddelen.
De rechtbank concludeert dat verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie door zich in een samenwerkingsverband met ten minste één ander persoon, medeverdachte [medeverdachte 2] bezig te houden met het oplichten van rekeninghouders. Daarmee heeft hij bijgedragen aan de verwezenlijking van het doel van de organisatie en aan die organisatie ondersteunende handeling heeft verricht. Hieruit kan ook worden afgeleid dat zijn opzet op het verwezenlijken van het doel van de organisatie was gericht.
Voor zover ten laste is gelegd dat het oogmerk van de organisatie ook was gericht op witwassen, heling van niet-openbare gegevens en op het plegen van computervredebreuk, zal de rechtbank verdachte vrijspreken.
Voor zover ten laste is gelegde dat het samenwerkingsverband mede bestond uit medeverdachten [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5] , zal de rechtbank verdachte ook vrijspreken, omdat niet kan worden vastgesteld dat verdachte ook met hen over het plegen van de ten laste gelegde strafbare feiten contact heeft gehad.

BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1:
in de periode van 13 april 2020 tot en met 18 mei 2020 te Amersfoort en/of te Hilversum, althans in Nederland,
heeft deelgenomen aan een organisatie,
bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten
(onder andere) [medeverdachte 2] ,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk
1. het plegen van oplichting als bedoeld in artikel 326 Wetboek van Strafrecht.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
Feit 1
Deelneming aan en criminele organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven

STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

OPLEGGING VAN STRAF

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren en zes maanden, met aftrek van het voorarrest. Ook heeft de officier van justitie de gevangenneming van verdachte gevorderd.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de officier van justitie onvoldoende heeft gemotiveerd hoe zij tot de strafeis is gekomen. Hij heeft aangevoerd dat in geval van een veroordeling geen reden bestaat voor de oplegging van een gevangenisstraf. Daarbij wijst hij op het feit dat verdachte sinds zijn detentie periode in verband met zijn veroordeling in onderzoek Zandloper fulltime is gaan werken, dat hij getrouwd is en dat het contact met de reclassering goed loopt. Bovendien is gelet op zijn veroordeling in onderzoek Zandloper het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing, hetgeen een straf matigend effect moet hebben. Ten slotte wijst de raadsman erop dat de rechtbank de voorlopige hechtenis van verdachte heeft opgeheven op grond van artikel 67a, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht. Dat betekent dat de rechtbank er rekening mee heeft gehouden dat aan verdachte geen langere straf zal worden opgelegd dan de tijd die hij reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.

Het oordeel van de rechtbank

Bij de oplegging van een straf houdt de rechtbank rekening met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting en uit de stukken is gebleken.
De ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is gepleegd
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan deelname aan een criminele organisatie gedurende de periode van ongeveer een maand. Deze criminele organisatie had tot doel het oplichten van rekeninghouders van banken. Het samenwerkingsverband was nodig om die oplichtingen succesvol te laten verlopen. Verdachte had in deze organisatie contact met medeverdachte [medeverdachte 2] , die in het proces van deze oplichtingen de rol van ronselaar/casher had. Het lijkt erop dat medeverdachte [medeverdachte 2] voor verdachte ook pinpassen en bellers regelde.
De rechtbank rekent verdachte aan dat hij door zijn deelname aan de organisatie heeft bijgedragen aan de schadelijke gevolgen van de oplichtingen en dat hij kennelijk geen oog heeft gehad voor de belangen van de slachtoffers.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De justitiële documentatie van verdachte van 6 december 2021 laat zien dat hij in november 2020 is veroordeeld in onderzoek Zandloper tot een gevangenisstraf van vier jaren. Onderzoek Zandloper ziet op soortgelijke oplichtingen als waar verdachte zich met zijn deelname aan de criminele organisatie in deze strafzaak heeft beziggehouden. De rechtbank acht het zeer kwalijk dat verdachte zo kort achter elkaar in verband met soortelijke feiten met politie en justitie in aanraking is gekomen. De veroordeling in onderzoek Zandloper is echter nog niet onherroepelijk geworden, zodat op grond hiervan geen recidive kan worden aangenomen. Ook overigens is geen sprake van relevante recidive. Uit de justitiële documentatie blijkt weliswaar dat verdachte zich vaker met vermogenscriminaliteit heeft beziggehouden waarvoor hij door de politierechter is veroordeeld. In verband met de veroordeling in onderzoek Zandloper is het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht wel van toepassing, hetgeen een straf matigend effect heeft.
Over de persoonlijke omstandigheden van verdachte is verder weinig bekend. In zijn sociale verklaring is hij wel ingegaan op zijn werkzaamheden en op zijn schulden. Duidelijk is ook geworden dat de reclassering hierop toeziet in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis in het hoger beroep van onderzoek Zandloper. Ook neemt verdachte in het kader van dat toezicht deel aan gedragsinterventies. De rechtbank ziet geen aanleiding om ook aan de straf in deze zaak voorwaarden te verbinden die betrekking hebben op de bezigheden, de financiën en het gedrag van verdachte. De reclassering heeft in deze strafzaak ook geen rapport over verdachte uitgebracht.
De straf
Om te bevorderen dat landelijk voor dezelfde feiten door rechtbanken ongeveer dezelfde straf wordt opgelegd, zijn landelijke oriëntatiepunten voor strafoplegging ontwikkeld. Bij de raadpleging van de oriëntatiepunten vormt de bewezenverklaring van de rechtbank het uitgangspunt. In dit geval is de rechtbank alleen tot een bewezenverklaring gekomen van deelname aan een criminele organisatie. Voor dit strafbaar feit bestaan geen landelijke oriëntatiepunten voor de rechtspraak. De rechtbank zal daarom vooral kijken naar straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd.
Gelet op de straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd, alsmede gelet op de ernst van het feit, kan met geen andere straf worden volstaan dan met het opleggen van een gevangenisstraf. De duur van deze gevangenisstraf zal echter beperkt zijn, gelet op de korte duur van de deelname van verdachte aan de criminele organisatie.
De rechtbank concludeert dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 30 dagen, met aftrek van het voorarrest, in dit geval passend is. Het voorarrest van verdachte heeft 83 dagen geduurd. Dat betekent dat een gevangenisstraf van een kortere duur zal worden opgelegd dan de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De rechtbank komt daarmee tot de oplegging van een aanzienlijk lagere gevangenisstraf dan de straf die door de officier van justitie is gevorderd. Daaraan ligt onder meer ten grondslag dat de rechtbank voor de feiten die het zwaartepunt hebben gevormd in deze strafzaak, onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig heeft geacht.
Voorlopige hechtenis
Gelet op het voorgaande bestaat er geen reden voor gevangenneming van verdachte. Dat betekent dat de rechtbank de vordering daartoe zal afwijzen.

BESLAG

De in beslag genomen goederen

Onder verdachte is een groot aantal goederen in beslag genomen. Als bijlage II bij dit vonnis is de beslaglijst gevoegd, waarop alle in beslag genomen goederen staan vermeld. Het betreft zowel conservatoir beslag, als strafvorderlijk beslag.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het beslag moet worden gehandhaafd, voor zover dat is gedaan op conservatoire titel. Het betreft steeds goederen van waarde.
Verder heeft de officier van justitie verzocht om verbeurdverklaring van alle op de beslaglijst opgenomen gegevensdragers, zoals telefoons en laptops. Dat geldt ook voor de gegevensdragers die niet zijn onderzocht. De reden dat een aantal gegevensdragers niet is onderzocht, is dat deze niet open zijn gekregen. Niet uitgesloten kan worden dat bij teruggave opnieuw strafbare feiten zullen worden gepleegd met deze gegevensdragers.
Stortingsbewijzen en aankoopbonnen maken onderdeel uit van het dossier. Hierover hoeft in de visie van de officier van justitie geen beslissing te worden genomen.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft verzocht om teruggave van alle in beslag genomen goederen. Volgens hem ontbreekt een volledige titel voor het conservatoir beslag. Ten aanzien van de in beslag genomen gegevensdragers kan niet zonder meer worden gesteld dat hiermee een strafbaar feit is begaan, zodat er geen juridische grondslag bestaat voor verbeurdverklaring.

Het oordeel van de rechtbank

Verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat alleen een grond bestaat voor verbeurdverklaring, voor zover het in beslag genomen goed door middel van of uit de baten van een strafbaar feit is verkregen, voor zover met betrekking tot het in beslag genomen goed een strafbaar feit is begaan, dan wel voor zover met behulp van het in beslag genomen goed een strafbaar feit is begaan. Dat betekent dat geen grond bestaat voor verbeurdverklaring van de in beslag genomen gegevensdragers waarvan niet aannemelijk is dat deze bij het plegen van het strafbare feit is gebruikt. Deze gegevensdragers moeten daarom aan verdachte worden teruggegeven.
De rechtbank is van oordeel dat onderstaande laptop, wel voor verbeurdverklaring in aanmerking komt, omdat met behulp hiervan de bewezenverklaarde deelname aan een criminele organisatie is gepleegd. Het gaat om het volgende goed:
MD3R019160_600474
Laptop
Teruggave aan verdachte
Voor zover conservatoir beslag is gelegd, staat dit aan teruggave van de in beslag genomen goederen in de weg. Dat geldt voor alle goederen en geldbedragen die op de beslaglijst onder de kopjes çonservatoir beslag’, ‘conservatoir beslag 9 december 2021’ en ‘conservatoir beslag recent’ staan vermeld.
Zoals hiervoor overwogen, komen wel voor teruggave in aanmerking die gegevensdragers waarvan niet vast staat dat deze bij het plegen van de oplichtingen zijn gebruikt. Ook komen voor teruggave in aanmerking aankoopbewijzen, facturen en stortingsbewijzen. Ten aanzien van deze goederen bestaat niet langer een strafvorderlijk belang. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de teruggave gelasten aan verdachte van de volgende goederen, vermeld op de lijst in beslag genomen goederen:
MD3R019160_600479
Diverse passen
MD3R019160_600480
In sealbag 00113719
MD3R019160_600483
Agenda [verdachte]
MD3R019160_600527
Aankoopbewijzen Mediamarkt
MD3R019160_601734
Zwart tasje met administratieboekje, diverse bonnetjes. Ook
MD3R019160_604578
betalingsoverzicht bontje
MD3R019160_600525
Autosleutel Lexus
MD3R019160_600526
Paspoort
MD3R019160_602315
Gebruiksaanwijzing en ophangbeslag behorend bij een Sony tel
MD3R019160_602320
Administratie map, genaamd schuldeisers, met verschillende s
MD3R019160_604572
Met inhoud: rbw t.n.v. [verdachte] , kentekenbewijs [kenteken] , b
MD3R019160_670785
Plastic doosje met 2 pinnetjes
MD3R019160_600466
Tablet
MD3R019160_600467
Telefoon
MD3R019160_600473
Telefoon
MD3R019160_600475
Ledger
MD3R019160_600476
PC
MD3R019160_600478
Beeldscherm
MD3R019160_600509
4 simkaarten
MD3R019160_600514
Laptop
MD3R019160_600515
Laptop
MD3R019160_600521
Chromebook
MD3R019160_600529
Tablet
MD3R019160_600530
Tablet
MD3R019160_600531
Tablet incl. hoes
MD3R019160_600532
Laptop
MD3R019160_600533
USB 3 stuks
MD3R019160_600534
AirPods
MD3R019160_601714
Super Talent 4gb
MD3R019160_601783
MP3 Speler
MD3R019160_601785
USB, micro SD
MD3R019160_670777
Paradies Micro SD adapter
MD3R019160_670778
Geheugenkaartje, HC, micro SD 32 gb
MD3R019160_670781
Siimkaart, [nummer]
MD3R019160_670789
Micro SD kaart, Kingston 2 GB
MD3R019160_670791
Simkaart, [nummer]
MD3R019160_670792
Micro SD kaartje, XC, 64 GB

BENADEELDE PARTIJEN

De vorderingen

ABN AMRO bank
De ABN AMRO bank heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 610.045,49, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ontstaan door (gedeeltelijke vergoeding) van de schade van de slachtoffers van oplichting (feit 2), te weten. [benadeelde 4] , [benadeelde 5] , [benadeelde 6] , [benadeelde 7] , [benadeelde 8] , [benadeelde 9] , [benadeelde 10] , [benadeelde 11] , [benadeelde 1] , [benadeelde 12] , [benadeelde 13] namens [bedrijf] BV, [benadeelde 14] , [benadeelde 15] en [benadeelde 16] . Op de terechtzitting heeft de ABN AMRO bank de vordering verhoogd met een bedrag van € 28.334,47 betreffende de toegezegde vergoeding van de materiële schade van [benadeelde 2] . Er is ook schade vergoed aan andere rekeninghouders. Daarnaast heeft de ABN AMRO bank als de vergoeding van onderzoekskosten gevorderd ten bedrage van € 9.840,-.
Rabobank
De Rabobank heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 65.612,92, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit materiële schade ontstaan door de (gedeeltelijke) vergoeding van de schade van slachtoffers van oplichting (feit 2), te weten [benadeelde 17] , [benadeelde 18] en [benadeelde 19] op de tenlastelegging van verdachte. Er is ook schade vergoed aan rekeninghouder [rekeninghouder] . In het gevorderde bedrag aan materiële schade zitten ook onderzoekskosten begrepen ten bedrage van € 1.080,-.
ING bank
De ING bank heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 20.016,67, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit materiële schade ontstaan door (gedeeltelijke) vergoeding van de schade van slachtoffers van oplichting (feit 2), te weten [benadeelde 13] en [benadeelde 20] . Er is ook schade vergoed aan rekeninghouder [benadeelde 21] . In het gevorderde bedrag aan materiële schade zitten ook onderzoekskosten begrepen ten bedrage van € 180,-.
Particuliere benadeelde partijen
[benadeelde 15] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 3.765,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[benadeelde 17] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 48.448,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit € 48.198,- aan materiële schade en € 250,- aan immateriële schade.
[benadeelde 12] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd, maar vordert geen schadevergoeding.
[benadeelde 13] heeft zich namens [bedrijf] BV als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 88.101,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit € 83.101,- aan materiële schade en € 5.000,- aan immateriële schade. Daarnaast wordt € 100,- aan proceskosten gevorderd.
[benadeelde 5] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 86.151,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[benadeelde 16] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 46.994,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[benadeelde 22] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 51.102,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[benadeelde 7] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 8.979,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[benadeelde 9] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd, maar heeft geen schadevergoeding gevorderd.
[benadeelde 2] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd maar heeft haar vordering van € 28.461,- te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, op de terechtzitting ingetrokken.
[benadeelde 11] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 54.850,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[benadeelde 23] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 42.195,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[benadeelde 10] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 9.487,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[benadeelde 6] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 5.675,- te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[benadeelde 4] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 9.338,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[benadeelde 3] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 17.500,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[benadeelde 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 500,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen volledig voor toewijzing vatbaar zijn, behalve voor zover het gaat om het volgende:
  • De vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 22] , [benadeelde 5] , [benadeelde 9] , [benadeelde 4] , [benadeelde 10] , [benadeelde 15] , [benadeelde 7] en [benadeelde 6] zijn geheel door de ABN AMRO bank vergoed. Deze benadeelde partijen moeten daarom in hun vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
  • Van de vordering van [benadeelde 17] is de materiële schade vergoed door de Rabobank. De benadeelde partij moet daarom in dat gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard. De gevorderde immateriële schade van € 250,- is wat de officier van justitie betreft voor toewijzing vatbaar.
  • Van de vordering die [benadeelde 13] namens [bedrijf] BV heeft ingediend, is een gedeelte van de materiële schade door de banken vergoed. De ING bank heeft een bedrag van € 7.000,- vergoed. ABN AMRO bank heeft een bedrag van € 71.907,- vergoed. Dat betekent dat van de gevorderde materiële schade een bedrag € 15.494,- resteert dat voor toewijzing vatbaar is. De gevorderde proceskosten van € 100,- voor Stichting [stichting] zijn volgens de officier van justitie niet toewijsbaar. Van de gevorderde immateriële schade is wat de officier van justitie betreft een bedrag van € 500,- voor toewijzing vatbaar. Voor het overige gedeelte van de gevorderde materiële en immateriële schade moet de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard. Voor zover de vordering ziet op de gemaakte proceskosten, moet de benadeelde partij ook niet-ontvankelijk worden verklaard.
  • Van de vordering van [benadeelde 23] is een gedeelte van € 16.949,40 van de materiële schade door de ABN AMRO bank vergoed. Dat betekent dat van de gevorderde materiële schade een bedrag € 25.246,- resteert dat voor toewijzing vatbaar is. Voor het overige gedeelte van de vordering moet de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard.
  • Van de vordering van [benadeelde 16] is een gedeelte van € 1.165,- door de ABN AMRO bank vergoed. Dat betekent dat van de gevorderde materiële schade een bedrag € 45.829,- resteert dat voor toewijzing vatbaar is. Voor het overige gedeelte van de vordering moet de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard, gelet op de bepleite integrale vrijspraak van feit 2.
Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat slechts voor vergoeding in aanmerking komt de gevorderde schade die overeenkomt met de in de tenlastelegging opgenomen bedragen, voor zover deze bedragen niet door de banken zijn vergoed.

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank zal de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaren in hun vorderingen nu verdachte van het onder 2 ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.

TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 63 en 140 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 2 en 3 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 7 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 30 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- verklaart het volgende voorwerp verbeurd:
MD3R019160_600474
Laptop
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:
MD3R019160_600479
Diverse passen
MD3R019160_600480
In sealbag 00113719
MD3R019160_600483
Agenda [verdachte]
MD3R019160_600527
Aankoopbewijzen Mediamarkt
MD3R019160_601734
Zwart tasje met administratieboekje, diverse bonnetjes. Ook
MD3R019160_604578
betalingsoverzicht bontje
MD3R019160_600525
Autosleutel Lexus
MD3R019160_600526
Paspoort
MD3R019160_602315
Gebruiksaanwijzing en ophangbeslag behorend bij een Sony tel
MD3R019160_602320
Administratie map, genaamd schuldeisers, met verschillende s
MD3R019160_604572
Met inhoud: rbw t.n.v. [verdachte] , kentekenbewijs [kenteken] , b
MD3R019160_670785
Plastic doosje met 2 pinnetjes
MD3R019160_600466
Tablet
MD3R019160_600467
Telefoon
MD3R019160_600473
Telefoon
MD3R019160_600475
Ledger
MD3R019160_600476
PC
MD3R019160_600478
Beeldscherm
MD3R019160_600509
4 simkaarten
MD3R019160_600514
Laptop
MD3R019160_600515
Laptop
MD3R019160_600521
Chromebook
MD3R019160_600529
Tablet
MD3R019160_600530
Tablet
MD3R019160_600531
Tablet incl. hoes
MD3R019160_600532
Laptop
MD3R019160_600533
USB 3 stuks
MD3R019160_600534
AirPods
MD3R019160_601714
Super Talent 4gb
MD3R019160_601783
MP3 Speler
MD3R019160_601785
USB, micro SD
MD3R019160_670777
Paradies Micro SD adapter
MD3R019160_670778
Geheugenkaartje, HC, micro SD 32 gb
MD3R019160_670781
Siimkaart, [nummer]
MD3R019160_670789
Micro SD kaart, Kingston 2 GB
MD3R019160_670791
Simkaart, [nummer]
MD3R019160_670792
Micro SD kaartje, XC, 64 GB
Benadeelde partij
ABN AMRO bank (feit 2)
- verklaart de ABN Amro bank niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
Rabobank (feit 2)
- verklaart de Rabobank niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
ING bank (feit 2)
- verklaart de ING bank niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
[benadeelde 15] (feit 2)
- verklaart [benadeelde 15] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
[benadeelde 17] (feit 2)
- verklaart [benadeelde 17] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
[benadeelde 12] (feit 2)
- verklaart [benadeelde 12] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
[benadeelde 13] (feit 2)
- verklaart [benadeelde 13] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
[benadeelde 5] (feit 2)
- verklaart [benadeelde 5] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
[benadeelde 16] (feit 2)
- verklaart [benadeelde 16] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
[benadeelde 22] (feit 2)
- verklaart [benadeelde 22] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
[benadeelde 7] (feit 2)
- verklaart [benadeelde 7] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
[benadeelde 9] (feit 2)
- verklaart [benadeelde 9] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
[benadeelde 2] (feit 2)
- verklaart [benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
[benadeelde 11] (feit 2)
- verklaart [benadeelde 11] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
[benadeelde 23] (feit 2)
- verklaart [benadeelde 23] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
[benadeelde 10] (feit 2)
- verklaart [benadeelde 10] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
[benadeelde 6] (feit 2)
- verklaart [benadeelde 6] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
[benadeelde 4] (feit 2)
- verklaart [benadeelde 4] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
[benadeelde 3] (feit 2)
- verklaart [benadeelde 3] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
[benadeelde 1] (feit 2)
- verklaart [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
Voorlopige hechtenis
- wijst de vordering tot gevangenneming af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.J.B. Corbeij, voorzitter, mrs. E.J.W. Verhaagh en L.M.M. Heppe, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.W.M. Raedts, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 februari 2022.

Bijlage I:

DE TENLASTELEGGING

Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Feit 1:
hij, op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 5 oktober 2019 tot en met 18 mei 2020 te Amersfoort en/of te Veendam en/of te Hilversum, althans in Nederland
heeft deelgenomen aan een organisatie,
bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten
(onder andere) [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 5] ,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk
1. het plegen van oplichting als bedoeld in artikel 326 Wetboek van Strafrecht, en/of
2. het plegen van (gewoonte)witwassen als bedoeld in artikel 420ter en/of 420bis Wetboek van Strafrecht, en/of
3. het plegen van heling van niet-openbare gegevens als bedoeld in artikel 139g Wetboek van Strafrecht, en/of
4. het plegen van computervredebreuk als bedoeld in artikel 138ab Wetboek van Strafrecht;
( art 140 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
Feit 2:
hij, op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 5 oktober 2019 tot en met 18 mei 2020, te Amersfoort en/of te Veendam en/of Hilversum, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer andere(n), althans alleen,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam, een valse hoedanigheid, door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
één of meerdere personen heeft/hebben bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld,
te weten een of meer geldbedragen, in totaal 657.961,54 EURO, althans enig geldbedrag,
te weten;
1. [benadeelde 24] tot afgifte van 2.327,67 EURO (aangifte PL0600-2019553121), althans enig geldbedrag, en/of
2. [benadeelde 25] tot afgifte van 14.250,- EURO (aangifte PL0100-2019323054), althans enig geldbedrag, en/of
3. [benadeelde 23] tot afgifte van 42.351,- EURO (aangifte PL1500-2019349899), althans enig geldbedrag, en/of
4. [benadeelde 13] tot afgifte van 84.280,- (aangifte PL0600-2019568197), althans enig geldbedrag, en/of
5. [benadeelde 12] tot afgifte van 9.009,- EURO (aangifte), althans enig geldbedrag, en/of
6. [benadeelde 6] tot afgifte van 5.675,- EURO (aangifte PL1700-2020010052), althans enig geldbedrag, en/of
7. [benadeelde 22] tot afgifte van 51.102,- EURO (aangifte PL0900-2019391708), althans enig geldbedrag, en/of
8. [benadeelde 1] tot afgifte van 9.456,-EURO (aangifte PL0900-202003559), althans enig geldbedrag, en/of)
9. [benadeelde 11] tot afgifte van 53.373,- EURO (aangifte PL1300-2020007045), althans enig geldbedrag, en/of)
10. [benadeelde 9] tot afgifte van 37.633,‐ EURO (aangifte PL1100-2020002586), althans enig geldbedrag, en/of
11. [benadeelde 10] tot afgifte van 9.487,- EURO (aangifte PL1700-2020008830), althans enig geldbedrag, en/of
12. [benadeelde 8] tot afgifte van 18.890,- EURO (aangifte PL0100-2020007454), althans enig geldbedrag, en/of
13. [benadeelde 7] tot afgifte van 8.979,- EURO (aangifte PL0900-2020005565), althans enig geldbedrag, en/of)
14. [benadeelde 5] tot afgifte van 82.000,- EURO (aangifte PL0600-2020010031), althans enig geldbedrag, en/of
15. [benadeelde 4] tot afgifte van 9.338,- EURO (aangifte PL1700-2020011225), althans enig geldbedrag, en/of
16. [benadeelde 14] tot afgifte van 27.478,- EURO (aangifte PL1700-2020008062) , althans enig geldbedrag, en/of
17. [benadeelde 2] tot afgifte van 28.461,- EURO (aangifte PL1100-2020008680), althans enig geldbedrag, en/of
18. [benadeelde 15] tot afgifte van 3.765,- EURO (aangifte PL0100-2020019871), althans enig geldbedrag, en/of
19. [benadeelde 16] tot afgifte van 46.994,- EURO (aangifte PL0600-2020020243), althans enig geldbedrag, en/of
20. [benadeelde 17] tot afgifte van 48.198,- EURO (aangifte PL0100-2020020244), althans enig geldbedrag, en/of
21. [benadeelde 20] tot afgifte van 9.827 EURO (aangifte PL01500-2020127841), althans enig geldbedrag, en/of
22. [benadeelde 3] tot afgifte van 7.658,36 EURO (aangifte PL2300-2020077694), althans enig geldbedrag, en/of
23. [benadeelde 18] tot afgifte van 23.360,- EURO (aangifte PL1500-2020137780), althans enig geldbedrag, en/of
24. [benadeelde 19] tot afgifte van 24.069,51,- EURO (aangifte PL2100-2020109274), althans enig geldbedrag;
door (telkens) voorgenoemd(e) geldbedrag(en) op/naar bankrekeningen van een of meerdere zogenaamde money-mules te (laten) storten/over te (laten) boeken, waarna voorgenoemd(e) geldbedrag(en) opgenomen werden bij verschillende bankautoma(a)t(en) door een of meerdere mededaders, en/of
door (telkens)
- een of meerdere van de voorgenoemde personen een e-mail te sturen waarin werd medegedeeld dat een “nieuwe incassant is gemachtigd” van de bankrekening van die voorgenoemde personen en/of (vervolgens) die personen telefonisch te benaderen en/of te doen laten benaderen door iemand die zich voordeed als een beveiliger/medewerker van de ABN Amro bank, Rabobank en/of ING Bank, en/of
- een of meerdere van de voorgenoemde personen (direct) telefonisch te benaderen en/of te doen laten benaderen door iemand die zich voordeed als een beveiliger/medewerker van de ABN Amro bank, Rabobank en/of ING Bank, en/of
- ( daarbij) een telefoonnummer welke afkomstig leek te zijn van de ABN Amro bank, Rabobank en/of ING Bank, een zogenaamd gespoofed telefoonnummer, te (laten) gebruiken, en/of
- ( daarbij) voorgenoemde personen te verwijzen naar de website van de ABN Amro bank, Rabobank en/of ING Bank ter controle/herkenning van het telefoonnummer waarmee gebeld werd, en/of
- een of meerdere van de voorgenoemde personen ertoe te bewegen om via een link naar een (phishing)website te gaan en/of via die website de inloggegevens voor internetbankieren en/of een (door een identifer/randomreader gegenereerde) code en/of TAN-code, althans een autorisatiecode, voor de autorisatie van het inloggen en/of van een overschrijving in te vullen, en/of
- een of meerdere van voorgenoemde personen mede te delen dat de bankrekening van voorgenoemde personen gehackt zou zijn en/of dat er een (grote) incasso en/of geld overboeking naar het buitenland zou gaan plaatsvinden en/of dat er getracht is geld van de bankrekening te halen, en/of
- voorgenoemde personen mede te delen dat het geld op de bankrekening van voorgenoemde personen veiliggesteld kon worden door dat geld over te boeken naar een of meerdere zogenaamde (beveiligde) kluisrekeningen en/of veilige/beveiligde bankrekeningen, en/of
- ( vervolgens) aan voorgenoemde personen telefonisch door te geven naar welke zogenaamde kluisrekeningen en/of veilige/beveiligde bankrekeningen het geld overgeboekt kon worden, en/of
- een of meerdere voorgenoemde personen het programma Teamviewer te laten installeren om het overboeken naar de zogenaamde kluisrekeningen en/of veilige/beveiligde bankrekeningen te vergemakkelijken, opdat voorgenoemde personen het geld niet zouden kwijt raken;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
Feit 3:
hij, op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 5 oktober 2019 tot en met 18 mei 2020 te Amersfoort en/of te Veendam en/of te Hilversum, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
(telkens) van het plegen van witwassen een gewoonte heeft/hebben gemaakt,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders,
(telkens) (een) voorwerp(en), te weten een of meerdere geldbedrag(en), van (ongeveer) 657.961,54 EURO, voorhanden gehad en/of verworven en/of omgezet en/of overgedragen en/of
(telkens) van (een) voorwerp(en), te weten een of meerdere geldbedrag(en), van (ongeveer) 657.961,54 EURO gebruik gemaakt,
terwijl, verdachte en/of zijn mededader(s), (telkens) wist(en) dat voorgenoemde voorwerp(en) (geheel of gedeeltelijk) onmiddellijk of middellijk afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
( art 420bis lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht, art 420ter lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 5 oktober 2019 tot en met 18 mei 2020 te Amersfoort en/of te Veendam en/of te Hilversum, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen
(telkens) van het plegen van witwassen een gewoonte heeft/hebben gemaakt,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders,
(telkens) (een) voorwerp(en), te weten een of meerdere geldbedrag(en), van (ongeveer) 657.961,54 EURO, voorhanden gehad en/of verworven en/of omgezet en/of overgedragen en/of
(telkens) van (een) voorwerp(en), te weten een of meerdere geldbedrag(en), van (ongeveer) 657.961,54 EURO gebruik gemaakt,
terwijl, verdachte en/of zijn mededader(s), (telkens) redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat dat/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) (geheel of gedeeltelijk) onmiddellijk of middellijk afkomstig was/waren uit enig misdrijf.
( art 420quater lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht )

Bijlage II: BESLAGLIJST

Afhandelingsvoorstel OvJ

Conservatoir beslag
MD3R019160_600524
LV portemonnee
MD3R019160_604400
Schoenen Balenciaga, kleur zwart met witte zool
MD3R019160_604423
Roze Louboutins sneakers
MD3R019160_604452
Rood trainingsjack van Nike
MD3R019160_604455
Zwartkleurig Dsquared2 overhemd
MD3R019160_604472
Wit Gucci T-shirt
MD3R019160_604476
Schoenen, Louis Vuitton
MD3R019160_604483
Gucci trui
Conservatoir beslag 9 december 2021
MD3R019160_600481
Parfum Christian Dior Sauvage
MD3R019160_600482
Cash geld
MD3R019160_601680
Cash geld in zwarte schoudertasje
MD3R019160_604574
LV schoudertas zwart
Conservatoir beslag recent
MD3R019160_600477
Speakers
MD3R019160_602306
Bosch wasdroger , condensdroger , nieuwwaarde € 579,00
MD3R019160_602307
Bosch wasmachine, nieuwwaarde € 699,00
MD3R019160_602309
Losse kleine oven
MD3R019160_602310
Spelcomputer met toebehoren
MD3R019160_602312
Stoomstrijkijzer
MD3R019160_602314
Spiegel met witte omlijsting
MD3R019160_602316
Gietijzeren theepot grijs
MD3R019160_602317
RING DOORBELL MET TOEBEHOREN
MD3R019160_604403
Printer zwart
MD3R019160_604420
zwarte box vierkant
MD3R019160_604421
Beeldscherm Acer
MD3R019160_604453
Beeldscherm Philips
MD3R019160_604496
Samsung, Blue Ray Disc
Dossier
MD3R019160_600479
Diverse passen
MD3R019160_600480
In sealbag 00113719
MD3R019160_600483
Agenda [verdachte]
MD3R019160_600527
Aankoopbewijzen Mediamarkt
MD3R019160_601734
Zwart tasje met administratieboekje, diverse bonnetjes. Ook
MD3R019160_604578
betalingsoverzicht bontje
Retour beslagene
MD3R019160_600525
Autosleutel Lexus
MD3R019160_600526
Paspoort
MD3R019160_602315
Gebruiksaanwijzing en ophangbeslag behorend bij een Sony tel
MD3R019160_602320
Administratie map, genaamd schuldeisers, met verschillende s
MD3R019160_604572
Met inhoud: rbw t.n.v. [verdachte] , kentekenbewijs [kenteken] , b
MD3R019160_670785
Plastic doosje met 2 pinnetjes
Verbeurd verklaren
MD3R019160_600466
Tablet
MD3R019160_600467
Telefoon
MD3R019160_600473
Telefoon
MD3R019160_600474
Laptop
MD3R019160_600475
Ledger
MD3R019160_600476
PC
MD3R019160_600478
Beeldscherm
MD3R019160_600509
4 simkaarten
MD3R019160_600514
Laptop
MD3R019160_600515
Laptop
MD3R019160_600521
Chromebook
MD3R019160_600529
Tablet
MD3R019160_600530
Tablet
MD3R019160_600531
Tablet incl. hoes
MD3R019160_600532
Laptop
MD3R019160_600533
USB 3 stuks
MD3R019160_600534
AirPods
MD3R019160_601714
Super Talent 4gb
MD3R019160_601783
MP3 Speler
MD3R019160_601785
USB, micro SD
MD3R019160_670777
Paradies Micro SD adapter
MD3R019160_670778
Geheugenkaartje, HC, micro SD 32 gb
MD3R019160_670781
Siimkaart, [nummer]
MD3R019160_670789
Micro SD kaart, Kingston 2 GB
MD3R019160_670791
Simkaart, [nummer]
MD3R019160_670792
Micro SD kaartje, XC, 64 GB

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers, zijn dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal met zaaksnaam 031CCBeurs en nummer 2019205922 d.d. 5 november 2020, doorgenummerd van pag. 1-2344 en opgemaakt door de politie, Eenheid Midden-Nederland,. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van aanhouding d.d. 2 juni 2020, pag 400
3.Proces-verbaal van aanhouding d.d. 18 mei 2020, pag 100
4.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 3 juni 2020, pag. 421.
5.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 september 2020, pag. 1965
6.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 september 2020, pag. 1966
7.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 september 2020, pag. 1968
8.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 september 2020, pag. 1969
9.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 september 2020, pag. 1970
10.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 juni 2020, pag. 47
11.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 augustus 2020, pag. 2236
12.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 augustus 2020, pag. 2237
13.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 augustus 2020, pag. 2238
14.De verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 8 december 2021,
15.Hoge Raad, 14 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:413