Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- [minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2018 in [geboorteplaats] , en
- [minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2020 in [geboorteplaats] .
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 25 oktober 2022, zijn verzoeken ingediend door de moeder van twee minderjarige kinderen, geboren in 2018 en 2020. De moeder verzoekt om alleen met het gezag over de kinderen te worden belast en vraagt de Raad voor de Kinderbescherming om onderzoek te doen naar een passende zorgregeling. Tijdens de mondelinge behandeling waren zowel de moeder als de vader, elk bijgestaan door hun advocaat, aanwezig, evenals een vertegenwoordiger van de Raad. De rechtbank heeft besloten de beslissing over de zorgregeling en het gezag voor een periode van zes maanden aan te houden, in afwachting van de uitkomst van een hulpverleningstraject bij KLEM. De rechtbank heeft vertrouwen in de mogelijkheid van de ouders om samen tot een oplossing te komen, vooral gezien hun bereidheid om hulp te zoeken. De voorlopige zorgregeling, zoals vastgesteld in een eerdere beschikking, blijft van kracht. De rechtbank heeft de ouders verzocht om uiterlijk over zes maanden te rapporteren over hun voortgang en eventuele verdere stappen in de procedure. Deze mondelinge uitspraak is gedaan door rechter M.M. Janssen-Witteveen, met griffier C.L. de Lussanet de la Sabloniere-Buikema aanwezig. Tegen deze beslissing kan, voor zover definitief, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden binnen drie maanden na de uitspraak.