ECLI:NL:RBMNE:2022:6551

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 september 2022
Publicatiedatum
27 juli 2023
Zaaknummer
9982931
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot medewerking aan werkzaamheden in huurwoning door Stichting Mitros

In deze zaak heeft Stichting Mitros, een woningcorporatie, een kort geding aangespannen tegen een huurder, aangeduid als [gedaagde], die sinds 4 september 2002 een woning huurt van de stichting. De stichting heeft aangekondigd dat er dringende onderhouds- en verbeteringswerkzaamheden aan de woning moeten worden uitgevoerd, waaronder het plaatsen van rookmelders en het uitvoeren van een APK-keuring voor gas en elektra. De huurder heeft echter geweigerd medewerking te verlenen aan deze werkzaamheden, wat heeft geleid tot de vordering van Stichting Mitros om de huurder te verplichten toegang te verlenen tot de woning en tijdelijk te ontruimen voor de uitvoering van de werkzaamheden.

De kantonrechter heeft op 21 september 2022 geoordeeld dat de werkzaamheden als dringende werkzaamheden moeten worden gekwalificeerd op basis van artikel 7:220 van het Burgerlijk Wetboek. De rechter heeft vastgesteld dat de huurder haar medewerking aan de uitvoering van de werkzaamheden heeft geweigerd en dat er voldoende spoedeisend belang is voor de vorderingen van de stichting. De kantonrechter heeft de vorderingen van Stichting Mitros toegewezen, wat betekent dat de huurder verplicht is om binnen twee dagen na betekening van het vonnis medewerking te verlenen aan de werkzaamheden en het gehuurde tijdelijk te ontruimen voor de duur van de werkzaamheden. Tevens is een dwangsom opgelegd voor het geval de huurder niet aan de verplichtingen voldoet.

De rechter heeft de proceskosten voor de huurder vastgesteld en deze veroordeeld tot betaling van de kosten van Stichting Mitros. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de stichting direct kan overgaan tot uitvoering van de uitspraak, ongeacht een eventuele hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 9982931 UV EXPL 22-139 MRv/48356
Kort geding vonnis van 21 september 2022
inzake
de stichting
Stichting Mitros,
gevestigd te Utrecht,
verder ook te noemen: Stichting Mitros,
eisende partij,
gemachtigde: mr. M.H. Andreae,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen: [gedaagde] ,
gedaagde partij,
gemachtigde: M. Waal.

1.De procedure

1.1.
Op 13 juli 2022 heeft Stichting Mitros aan [gedaagde] een dagvaarding met producties 1 tot en met 8 laten betekenen. Bij e-mail van 29 juli 2022 heeft Stichting Mitros productie 9 nagezonden.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 1 augustus 2022.
Stichting Mitros en [gedaagde] zijn verschenen, vergezeld van hun gemachtigde. Van wat er is besproken heeft de griffier aantekening gemaakt. Stichting Mitros heeft pleitaantekeningen overgelegd en deze voorgedragen. [gedaagde] heeft tijdens de mondelinge behandeling, mede aan de hand van haar pleitnota, een conclusie van antwoord genomen.
1.3.
De zaak is na de mondelinge behandeling op verzoek van partijen aangehouden voor overleg. Afgesproken is dat partijen uiterlijk op 6 september 2022 aan de kantonrechter berichten of zij een regeling hebben getroffen of dat vonnis moet volgen. Per e-mail van 1 augustus 2022 heeft de griffier deze procedureafspraken aan partijen bevestigd.
1.4.
Per e-mail van 5 september 2022 heeft Stichting Mitros de kantonrechter bericht dat partijen geen minnelijke regeling hebben bereikt en vraagt zij de kantonrechter vonnis te wijzen. De kantonrechter heeft aan partijen meegedeeld dat op 21 september 2022 vonnis zal worden gewezen.
2. Waar gaat deze zaak over?
2.1.
[gedaagde] huurt sinds 4 september 2002 de woning aan de [adres] in [plaats] (hierna te noemen: het gehuurde) van Stichting Mitros. De overeenkomst is aangegaan voor onbepaalde tijd.
2.2.
Stichting Mitros heeft een grootschalig project opgezet met betrekking tot de wijk waarin het gehuurde is gelegen voor het verrichten van verschillende werkzaamheden. Vanaf november 2020 heeft de opzichter van Stichting Mitros bij haar huurders geïnventariseerd welke werkzaamheden in hun woning dienen te worden uitgevoerd en hebben diverse onderzoeken plaatsgevonden met betrekking tot onder andere vloeren. In het voorjaar van 2021 is Stichting Mitros gestart met het uitvoeren van werkzaamheden aan de woningen in de wijk waarin het gehuurde is gelegen.
2.3.
Stichting Mitros heeft haar huurders, onder wie [gedaagde] , van haar voornemen tot het uitvoeren van onderhouds- en verbeteringswerkzaamheden aan woningen in de wijk waarin het gehuurde is gelegen en de planning daarvan, op de hoogte gebracht door middel van een informatiebrochure “Op weg naar een betere woning!” van oktober 2020 (hierna: de informatiebrochure).
Daarnaast heeft Stichting Mitros aan haar huurders, onder wie [gedaagde] , een folder verstrekt waarin een overzicht van de verplichte werkzaamheden is opgenomen die in iedere woning uitgevoerd moeten worden (hierna: de overzichtsfolder). In de overzichtsfolder is schematisch opgenomen welke verplichte werkzaamheden op welk moment worden uitgevoerd en welke actie hierbij van de huurder zelf wordt verwacht.
Aan de huurders, onder wie [gedaagde] , zijn regelmatig (nieuws)brieven gestuurd waarmee zij op de hoogte zijn gehouden van – de status van – de uit te voeren werkzaamheden.
Aan [gedaagde] heeft Stichting Mitros voorts tijdens een gesprek een afsprakenlijst verstrekt, waarin is beschreven welke werkzaamheden in/aan het gehuurde zullen worden uitgevoerd en op welk moment (hierna: de afsprakenlijst). Stichting Mitros heeft haar huurders, onder wie [gedaagde] , de mogelijkheid gegeven om naast de verplichte werkzaamheden mee te doen aan ‘het totaalpakket’, waarin werkzaamheden in het kader van woningverbetering zijn opgenomen naast de verplichte werkzaamheden. [gedaagde] heeft ervoor gekozen om niet aan het totaalpakket mee te doen, zodat in het gehuurde slechts de verplichte werkzaamheden moeten worden uitgevoerd. Het gaat met betrekking tot het gehuurde om de volgende werkzaamheden:
  • APK gas/elektra;
  • Plaatsen rookmelders;
  • Werkzaamheden aan het dak van de keuken;
  • Aanbrengen van de brandscheiding op de vliering;
  • Vloerwerkzaamheden;
(hierna gezamenlijk: de werkzaamheden).
2.4.
Na eerder tevergeefse pogingen te hebben ondernomen om met [gedaagde] afspraken te maken over de start van (voorbereidende) werkzaamheden, heeft Stichting Mitros bij brief van 20 april 2022 aan [gedaagde] bericht dat de werkzaamheden in en aan het gehuurde op 16 mei 2022 zouden starten. Ook daarna heeft Stichting Mitros meerdere brieven aan [gedaagde] gestuurd met informatie over op welke dagen welke werkzaamheden in en/of aan het gehuurde zullen worden uitgevoerd. Echter, deze planning is om verschillende redenen (meermaals) gewijzigd. De aanvang van de werkzaamheden met betrekking tot het gehuurde staat nu ‘on hold’.
2.5.
Stichting Mitros heeft [gedaagde] bij brieven van 20 april 2022, 20 juni 2022 en 24 juni 2022 gewezen op haar verplichting medewerking te verlenen aan de uitvoering van voornoemde werkzaamheden. Aan [gedaagde] is eveneens medegedeeld dat, bij uitblijven van haar medewerking, tot het starten van een procedure zal worden overgegaan.

3.Wat wil Stichting Mitros en wat vindt [gedaagde] daarvan?

3.1.
Stichting Mitros vordert – kort gezegd – veroordeling van [gedaagde] om haar medewerking te verlenen aan de uitvoering van de onder 2.3. bedoelde (voorbereidende) werkzaamheden door daartoe toegang tot het gehuurde te verschaffen en de aannemer of andere door Stichting Mitros ingeschakelde derden in staat te stellen deze werkzaamheden en alle (overige) in dit kader benodigde (voorbereidende) werkzaamheden uit te voeren, op straffe van een dwangsom. Verder vordert Stichting Mitros veroordeling van [gedaagde] om het gehuurde tijdelijk, voor de duur van de uitvoering van de werkzaamheden en voor zover noodzakelijk voor de uitvoering van de werkzaamheden, te ontruimen met al degenen die zich daar vanwege [gedaagde] bevinden, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten en de nakosten.
3.2.
[gedaagde] is het niet eens met de vorderingen van Stichting Mitros en concludeert tot afwijzing hiervan, met veroordeling van Stichting Mitros in de proceskosten.

4.De beoordeling

4.1.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
Vooropgesteld
4.2.
In een kort geding procedure wordt aan de rechter gevraagd om een (spoed)maatregel te nemen. De wet gaat ervan uit dat er na de kort geding procedure ook een gewone rechtszaak zal komen. In een kort geding procedure beoordeelt de rechter of het waarschijnlijk is dat in de gewone rechtszaak een beslissing zal worden genomen die rechtvaardigt dat de door de eisende partij in kort geding gevraagde maatregel(en) worden genomen. Als dat voldoende waarschijnlijk is en als er haast bij is, kan de maatregel die op de beslissing in de bodemprocedure vooruitloopt, in een kort geding procedure worden genomen door de vordering toe te wijzen.
4.3.
[gedaagde] stelt zich op het standpunt dat de onderhavige zaak te complex is om in kort geding te worden beslist en voert aan dat Stichting Mitros geen spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen.
4.4.
Artikel 256 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) schrijft voor dat als de voorzieningenrechter oordeelt dat de zaak niet geschikt is om in kort geding te worden beslist, hij de gevraagde voorziening weigert. De voorzieningenrechter dient van die bevoegdheid terughoudend gebruik te maken. Volgens vaste rechtspraak is een zaak niet geschikt om in kort geding te worden beslist als de voorzieningenrechter zich het voor het geven van een verantwoorde beslissing vereiste inzicht in de zaak niet kan verschaffen, of als de voorzieningenrechter de gevolgen van een door hem te geven beslissing niet voldoende kan overzien.
Daarvan is in dit geval geen sprake. De kantonrechter acht zich voldoende voorgelicht om op de vorderingen van Stichting Mitros te kunnen beslissen en kan de gevolgen van die beslissing ook voldoende overzien.
4.5.
In een kort geding moet tevens beoordeeld worden of de eisende partij, in dit geval is dat Stichting Mitros, een spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen. Het spoedeisend belang vloeit naar het oordeel van de kantonrechter voort uit de aard van de onder 2.3. bedoelde uit te voeren werkzaamheden. De werkzaamheden dienen op korte termijn te worden uitgevoerd en de medewerking van [gedaagde] is nodig om de werkzaamheden te kunnen uitvoeren. Daarbij komt dat voldoende aannemelijk is dat bij verder/nader uitstel van de werkzaamheden Stichting Mitros voor meerkosten komt staan.
De vorderingen van Stichting Mitros worden toegewezen
4.6.
De kantonrechter wijst de vorderingen van Stichting Mitros toe, zoals vermeld onder de beslissing. Dit betekent onder meer dat [gedaagde] toegang tot het gehuurde moet verlenen, haar medewerking aan de (voorbereidende) werkzaamheden moet verlenen, tijdelijk het gehuurde moet verlaten voor de duur van de uitvoering van de werkzaamheden en voor zover noodzakelijk voor de uitvoering van de werkzaamheden en haar eigen proceskosten moet dragen en de proceskosten van Stichting Mitros aan haar moet betalen. De motivering van de beslissing luidt als volgt.
De motivering
4.7.
Aan de orde is de vraag of [gedaagde] al dan niet toegang tot het gehuurde moet verlenen, gelegenheid dient te geven voor/medewerking dient te verlenen aan de uitvoering van de onder 2.3. bedoelde (voorbereidende) werkzaamheden en of zij het gehuurde tijdelijk dient te ontruimen en te verlaten voor de duur van de uitvoering van de werkzaamheden en voor zover noodzakelijk voor de uitvoering van de werkzaamheden.
Werkzaamheden
4.8.
Stichting Mitros stelt dat de onder 2.3. bedoelde werkzaamheden dringende werkzaamheden zijn als bedoeld in artikel 7:220, eerste lid, van het BW, op grond waarvan [gedaagde] haar medewerking tot uitvoering hiervan moet verlenen. [gedaagde] betwist deze stelling van Stichting Mitros en voert aan dat sprake is van renovatiewerkzaamheden als bedoeld in artikel 7:220, tweede lid, van het BW, zodat [gedaagde] niet gehouden is om haar medewerking te verlenen aan de uitvoering van de werkzaamheden.
4.9.
De kantonrechter stelt het volgende voorop. Artikel 7:220, eerste lid, van het BW bepaalt dat indien gedurende de huurtijd dringende werkzaamheden aan het gehuurde moeten worden uitgevoerd, de huurder daartoe gelegenheid moet geven, onverminderd zijn aanspraken op vermindering van de huurprijs, op ontbinding van de huurovereenkomst en op schadevergoeding.
Daarnaast is in het tweede lid van dit artikel bepaald dat het eerste lid van overeenkomstige toepassing is, wanneer de verhuurder met voortzetting van de huurovereenkomst wil overgaan tot renovatie van de gebouwde onroerende zaak waarop die overeenkomst betrekking heeft, en daartoe aan de huurder een, gelet op het belang van de verhuurder en de belangen van de huurder en eventuele onderhuurders, redelijk voorstel doet.
De eerste volzin van het derde lid van dit artikel bepaalt dat het voorstel wordt vermoed redelijk te zijn als het gaat om een renovatie van ten minste tien woningen of bedrijfsruimten die een bouwkundige eenheid vormen en ten minste 70% van de huurders met het voorstel heeft ingestemd.
4.10.
De Hoge Raad heeft zich in zijn arrest van 22 april 2016 [1] uitgelaten over het te maken onderscheid tussen dringende werkzaamheden en renovatiewerkzaamheden:
‘Art. 7:220 lid 2, derde zin, BW (…) bepaalt dat onder renovatie wordt verstaan “zowel sloop met vervangende nieuwbouw als gedeeltelijke vernieuwing door verandering of toevoeging”. Hieruit moet worden afgeleid dat renovatie in de hier bedoelde zin geacht wordt te leiden tot een toename van het woongenot, als gevolg van de vervangende nieuwbouw dan wel als gevolg van de gedeeltelijke vernieuwing van de bestaande woning door middel van een (fysieke) verandering of toevoeging. (…)
Het begrip dringende werkzaamheden in art. 7:220 lid 1 BW ziet blijkens de parlementaire geschiedenis op werkzaamheden die bij uitstel tot extra kosten of tot schade of nadeel zouden kunnen leiden (…). Anders dan bij renovatie als bedoeld in art. 7:220 lid 2, derde zin, BW, zijn dringende werkzaamheden op de voet van art. 7:220 lid 1 BW dus niet steeds gericht op een toename van het woongenot.
Uit het voorgaande volgt dat in een concreet geval sprake kan zijn van samenloop van renovatie als bedoeld in art. 7:220 lid 2, derde zin, BW, en dringende werkzaamheden als bedoeld in art. 7:220 lid 1 BW.
De vraag of in een concreet geval sprake is van renovatie, dan wel van dringende werkzaamheden, dan wel van samenloop van beide, een en ander als hiervoor bedoeld, vergt een beoordeling van de omstandigheden van dat geval in het licht van vorenstaande maatstaven.’
4.11.
Gelet op het voorgaande, is de kantonrechter van oordeel dat, anders dan [gedaagde] aanvoert, de onder 2.3. bedoelde werkzaamheden dringende werkzaamheden zijn als bedoeld in artikel 7:220, eerste lid, van het BW. Onbetwist gesteld staat immers vast dat de plaatsing van rookmelders vanwege brandveiligheid van de bewoners, waaronder [gedaagde] , sinds 1 juli 2022 verplicht is. Ook de APK keuring voor gas/elektra en het aanbrengen van een brandveilige vliering dienen in verband met de veiligheid van de bewoners, waaronder [gedaagde] , te worden uitgevoerd. Stichting Mitros stelt voorts dat het dak van de keuken al meermaals tot lekkage heeft geleid en dat van de vloer is gebleken dat een aantal balken in slechte staat is waarvoor schimmelbehandeling moet plaatsvinden. [gedaagde] heeft dit niet, althans onvoldoende gemotiveerd, betwist. Deze werkzaamheden kwalificeren niet als renovatiewerkzaamheden. De werkzaamheden zijn bovendien onderdeel van een groter project, waarbij in de gehele wijk waarin het gehuurde is gelegen werkzaamheden aan woningen moeten worden uitgevoerd. Uitstel van deze werkzaamheden kan dan ook tot extra kosten, schade of nadeel leiden, zodat in het onderhavige geval kan worden vastgesteld dat sprake is van dringende werkzaamheden als bedoeld in artikel 7:220, eerste lid, van het BW waaraan [gedaagde] haar medewerking moet verlenen. Op grond hiervan faalt het verweer van [gedaagde] .
4.12.
Stichting Mitros heeft gemotiveerd gesteld, zoals uitgeschreven in de dagvaarding, dat [gedaagde] haar medewerking voor de uitvoering van de werkzaamheden niet verleent.
4.13.
[gedaagde] heeft deze stelling van Stichting Mitros betwist en ter zitting aangevoerd dat zij bereid is haar medewerking te verlenen.
4.14.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] door niet te reageren op brieven van Stichting Mitros, het negeren van verzoeken om in contact te komen over de voorgenomen werkzaamheden met Stichting Mitros, door de deur niet open te doen wanneer Stichting Mitros of de aannemer of andere door Stichting Mitros ingeschakelde derden voor de deur staan, door afspraken niet tijdig af te zeggen en door niet, althans zeer slecht, telefonisch bereikbaar te zijn, in feite haar medewerking aan de uitvoering van de werkzaamheden weigert.
4.15.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat het feit dat de werkzaamheden nog niet zijn uitgevoerd aan Stichting Mitros te wijten is. Zij heeft daartoe aangevoerd dat Stichting Mitros onduidelijk communiceert over de planning en deze stelling als volgt toegelicht. Volgens [gedaagde] heeft Stichting Mitros haar per brief van 24 juni 2022 gesommeerd tot medewerking van de op 27 juni 2022 geplande werkzaamheden, terwijl zij op dezelfde dag van de aannemer een brief ontving waarin staat dat de geplande werkzaamheden op 3 juli 2022 zullen worden uitgevoerd. Volgens [gedaagde] mocht Stichting Mitros in een dergelijk geval niet van haar verwachten dat zij op 27 juni 2022 beschikbaar is om haar medewerking te verlenen aan de uitvoering van de werkzaamheden. Het had echter op de weg van [gedaagde] gelegen om deze stelling te onderbouwen, bijvoorbeeld door overlegging van de brief van de aannemer van 3 juli 2022. [gedaagde] heeft dit nagelaten. Voor zover de toelichting van [gedaagde] al juist is, laat dit ene voorval onverlet dat zij structureel haar medewerking weigert, terwijl zij hiertoe op grond van artikel 7:220, eerste lid, van het BW is gehouden.
4.16.
Ook het verweer van [gedaagde] dat voor zover aan haar zijde al sprake zou zijn van een tekortkoming in de nakoming, zij door Stichting Mitros in gebreke moet worden gesteld en een redelijke termijn moet worden gegund om alsnog na te komen, faalt. Voor een geslaagd beroep op artikel 7:220, eerste lid, van het BW is immers niet vereist dat sprake is van tekortkoming in de nakoming. Overigens heeft Stichting Mitros [gedaagde] door middel van meerdere brieven haar gesommeerd om haar medewerking te verlenen aan de dringende werkzaamheden en haar meerdere termijnen gegund om haar medewerking daartoe te verlenen. Het verweer van [gedaagde] is dan ook misplaatst.
4.17.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat voldoende waarschijnlijk is dat de bodemrechter tot het oordeel zal komen dat [gedaagde] op grond van artikel 7:220, eerste lid, van het BW zal worden veroordeeld tot het verlenen van haar medewerking aan de uitvoering van de (voorbereidende) werkzaamheden.
4.18.
De vordering van Stichting Mitros heeft dan ook in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen, dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van voorzieningen zoals gevorderd. De vorderingen van Stichting Mitros om [gedaagde] te veroordelen de gevorderde medewerking te verlenen wordt dan ook toegewezen, zoals hierna vermeld.
Ontruiming
4.19.
Stichting Mitros vordert verder veroordeling van [gedaagde] om het gehuurde tijdelijk, voor de duur van de uitvoering van de werkzaamheden en voor zover noodzakelijk voor de uitvoering van de werkzaamheden, te ontruimen met al degenen die zich daar vanwege [gedaagde] bevinden. [gedaagde] betwist dat ontruiming nodig is, omdat zij bereid is haar medewerking te verlenen en voert voorts aan dat de werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd terwijl zij in het gehuurde verblijft.
4.20.
Met partijen is tijdens de mondelinge behandeling gesproken over de gevorderde ontruiming. Stichting Mitros heeft benadrukt dat het voor de werkzaamheden met betrekking tot de vloer, namelijk de schimmelverwijdering, noodzakelijk is dat het gehuurde wordt ontruimd vanuit gezondheidsoverwegingen. Dat [gedaagde] het gehuurde dient te verlaten tijdens de uitvoering van de werkzaamheden aan de vloer in verband met haar eigen gezondheid is niet betwist, zodat de kantonrechter uitgaat van de juistheid hiervan. De hiertoe gevorderde ontruiming voor de duur van twee werkdagen voor het verrichten van vorenbedoelde werkzaamheden wordt daarom ongeclausuleerd toegewezen.
4.21.
Voor de duur van de ontruiming kan [gedaagde] gebruik maken van de logeerwoning die Stichting Mitros voor haar beschikbaar heeft gesteld, zoals Stichting Mitros heeft gesteld en [gedaagde] niet heeft weersproken. Dat [gedaagde] daarvan liever geen gebruik maakt, zoals zij dat tijdens de mondelinge behandeling kenbaar heeft gemaakt, laat deze mogelijkheid onverlet.
4.22.
Stichting Mitros heeft verder tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat ontruiming van het gehuurde niet noodzakelijk is met betrekking tot het plaatsen van rookmelders, het uitvoeren van de APK keuring gas/elektra, de werkzaamheden aan het dak van de keuken en het aanbrengen van de brandscheiding op de vliering.
Stichting Mitros heeft benadrukt dat het
welnoodzakelijk is dat [gedaagde] , haar medewerking hiertoe verleent door toegang tot het gehuurde te verschaffen en de werkzaamheden niet te belemmeren.
[gedaagde] heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat zij toezicht wenst te houden op de uitvoering van alle werkzaamheden in het gehuurde. Ook heeft [gedaagde] aangegeven dat zij regelmatig overdag slaapt en dan geen werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd en toegelicht dat als zij niet tijdig op de hoogte wordt gebracht van wijzigingen in de planning zij niet beschikbaar zal zijn om toegang tot de woning te verschaffen voor het verrichten van werkzaamheden.
Gelet op deze uitlatingen van [gedaagde] ziet de kantonrechter aanleiding om ook in dit verband de gevorderde tijdelijke ontruiming toe te wijzen met betrekking tot de uitvoering van de overige werkzaamheden. In het geval dat [gedaagde] geen toegang tot het gehuurde verleent, niet vrijwillig meewerkt aan de uitvoering van deze werkzaamheden dan wel de uitvoering op welke wijze dan ook belemmert wil Stichting Mitros [gedaagde] (en andere in de woning bevindende personen) daarom tijdelijk uit het gehuurde zetten. Dat recht krijgt Stichting Mitros met dit vonnis.
4.23.
De kantonrechter merkt in dit verband op dat zij in aanmerking heeft genomen dat [gedaagde] tijdens de mondelinge behandeling heeft aangegeven dat zij, gelet op haar gezondheid, de werkzaamheden bij voorkeur met tussenpozen laat uitvoeren. [gedaagde] heeft echter nagelaten om ter onderbouwing hiervan (medische) gegevens van (een) ter zake deskundige(n) over te leggen op grond waarvan de kantonrechter tot de conclusie kan komen dat de door Stichting Mitros geplande werkzaamheden, in de cadans waarin zij dit voornemens is, voor [gedaagde] schadelijk zou zijn. De kantonrechter heeft verder in aanmerking genomen dat Stichting Mitros reeds rekening heeft geprobeerd te houden met de wensen van [gedaagde] door de dringende werkzaamheden te spreiden in mei en juni 2022. Gelet op het voorgaande ziet de kantonrechter geen aanleiding om over de gevorderde medewerking en ontruiming anders te oordelen.
Dwangsom
4.24.
De kantonrechter ziet, gelet op wat onder 4.22. is overwogen en de meerdere te vergeefse pogingen van Stichting Mitros om [gedaagde] zover te krijgen dat zij ook daadwerkelijk meewerkt, ook aanleiding om de gevorderde dwangsom zoals vermeld in het petitum van de dagvaarding toe te wijzen en niet zoals dat in het lichaam van de dagvaarding staat. De kantonrechter mag immers niet meer toewijzen dan gevorderd. Dit betekent dat:
  • eenmalig een dwangsom van € 2.500,00 wordt verbeurd ingeval [gedaagde] geen medewerking verleent aan alle (voorbereidende) werkzaamheden tot het plaatsen van de rookmelders in of aan het gehuurde zoals onder 5.1. staat;
  • eenmalig een dwangsom van € 2.500,00 wordt verbeurd ingeval [gedaagde] geen medewerking verleent aan alle (voorbereidende) werkzaamheden tot het doen uitvoeren van de APK gas/elektra in of aan het gehuurde zoals onder 5.2. staat;
  • eenmalig een dwangsom van € 2.500,00 wordt verbeurd ingeval [gedaagde] geen medewerking verleent aan alle (voorbereidende) werkzaamheden aan het dak van de keuken van het gehuurde en de brandscheiding op de vliering van het gehuurde zoals onder 5.3. staat;
  • eenmalig een dwangsom van € 2.500,00 wordt verbeurd ingeval [gedaagde] geen medewerking verleent aan alle (voorbereidende) werkzaamheden aan de vloer van het gehuurde zoals onder 5.4, staat.
In totaal zou [gedaagde] dus € 10.000,00 aan dwangsommen kunnen laten verbeuren. De kantonrechter acht deze dwangsommen een voldoende en passende prikkel voor [gedaagde] om aan de veroordelingen tot medewerking te voldoen waartoe zij op grond van de wet gehouden is.
De kantonrechter merkt in dit verband nog op dat indien [gedaagde] binnen de daarvoor gestelde termijnen toegang tot het gehuurde geeft, haar medewerking verleent en de uitvoering van de werkzaamheden niet belemmert, de dwangsommen niet zullen verbeuren.
Proceskosten
4.25.
Omdat [gedaagde] ongelijk krijgt, wordt zij in de kosten veroordeeld. Dit betekent dat zij haar eigen proceskosten moet dragen en dat zij de proceskosten van Stichting Mitros aan haar moet betalen. Die kosten van Stichting Mitros worden begroot op:
- dagvaarding € 125,03
- griffierecht € 128,00
- salaris gemachtigde €
498,00
Totaal € 751,03
4.26.
De gevorderde nakosten zijn toewijsbaar zoals hierna bepaald.
Uitvoerbaar bij voorraad
4.27.
Stichting Mitros vordert dat de veroordelingen van [gedaagde] uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard. Anders dan [gedaagde] aanvoert, is niet gebleken dat er feiten en/of omstandigheden zijn die deze vordering in de weg staan. Het door [gedaagde] gestelde procesrechtelijke belang bij het achterwege laten van de uitvoerbaar bij voorraad verklaring weegt niet op tegen het belang dat Stichting Mitros heeft bij het zo spoedig mogelijk uitvoeren van de dringende werkzaamheden, waaronder werkzaamheden ter veiligheid van [gedaagde] . De veroordelingen worden daarom uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5.De beslissing

De kantonrechter, recht doende in kort geding, geeft de volgende onmiddellijke voorzieningen:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis medewerking te verlenen aan alle (voorbereidende) werkzaamheden tot het plaatsen van de rookmelders in of aan het gehuurde, zoals omschreven in de informatiebrochure, de overzichtsfolder en de afsprakenlijst (zie onder 2.3.), door daartoe toegang tot het gehuurde te verschaffen en de aannemer van Stichting Mitros dan wel andere door Stichting Mitros ingeschakelde derden in staat te stellen in of aan het gehuurde alle (overige) in dit kader benodigde (voorbereidende) werkzaamheden uit te voeren op straffe van het verbeuren van een dwangsom van € 2.500,00 indien [gedaagde] binnen twee dagen na betekening van dit vonnis vorenbedoelde medewerking niet verleent;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis medewerking te verlenen aan alle (voorbereidende) werkzaamheden tot het doen uitvoeren van de APK gas/elektra in of aan het gehuurde, zoals omschreven in de informatiebrochure, de overzichtsfolder en de afsprakenlijst (zie onder 2.3.), door daartoe toegang tot het gehuurde te verschaffen en de aannemer van Stichting Mitros dan wel andere door Stichting Mitros ingeschakelde derden in staat te stellen in of aan het gehuurde alle (overige) in dit kader benodigde (voorbereidende) werkzaamheden uit te voeren op straffe van het verbeuren van een dwangsom van € 2.500,00 indien [gedaagde] binnen twee dagen na betekening van dit vonnis vorenbedoelde medewerking niet verleent;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis dan wel een daartoe nader door Stichting Mitros te bepalen datum na betekening van dit vonnis
medewerking te verlenen aan alle (voorbereidende) werkzaamheden aan het dak van de keuken van het gehuurde en de brandscheiding op de vliering van het gehuurde, zoals omschreven in de informatiebrochure, de overzichtsfolder en de afsprakenlijst (zie onder 2.3.), door daartoe toegang tot het gehuurde te verschaffen en de aannemer van Stichting Mitros dan wel andere door Stichting Mitros ingeschakelde derden in staat te stellen in of aan het gehuurde alle (overige) in dit kader benodigde (voorbereidende) werkzaamheden uit te voeren op straffe van het verbeuren van een dwangsom van € 2.500,00 indien [gedaagde] binnen twee dagen na betekening van dit vonnis dan wel een daartoe nader door Stichting Mitros te bepalen datum na betekening van dit vonnis vorenbedoelde medewerking niet verleent;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis dan wel een daartoe nader door Stichting Mitros te bepalen datum na betekening van dit vonnis
medewerking te verlenen aan alle (voorbereidende) werkzaamheden aan de vloer van het gehuurde, zoals omschreven in de informatiebrochure, de overzichtsfolder en de afsprakenlijst (zie onder 2.3.), door daartoe toegang tot het gehuurde te verschaffen en de aannemer van Stichting Mitros dan wel andere door Stichting Mitros ingeschakelde derden in staat te stellen in of aan het gehuurde alle (overige) in dit kader benodigde (voorbereidende) werkzaamheden uit te voeren op straffe van het verbeuren van een dwangsom van € 2.500,00 indien [gedaagde] binnen twee dagen na betekening van dit vonnis dan wel een daartoe nader door Stichting Mitros te bepalen datum na betekening van dit vonnis vorenbedoelde medewerking niet verleent;
5.5.
veroordeelt [gedaagde] om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis dan wel met ingang van een of meer nader door Stichting Mitros te bepalen datum of data na betekening van dit vonnis:
het gehuurde
met al wiezich daarin vanwege [gedaagde] bevindt tijdelijk, dat wil zeggen:
  • voor de duur van één werkdag voor het uitvoeren van de onder 5.1. en 5.2. bedoelde (voorbereidende) werkzaamheden, ingeval zij de onder 5.1. en 5.2. bedoelde medewerking niet verleent;
  • voor de duur van twee werkdagen voor het uitvoeren van de onder 5.3. bedoelde (voorbereidende) werkzaamheden, ingeval zij de onder 5.3. bedoelde medewerking niet verleent;
  • voor de duur van twee werkdagen voor het uitvoeren de onder 5.4. bedoelde (voorbereidende) werkzaamheden;
te ontruimen en te verlaten en met afgifte van de sleutels geheel ter vrije beschikking van Stichting Mitros te stellen;
5.6.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten; zij moet aan Stichting Mitros haar proceskosten betalen, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 751,03, waarin begrepen € 498,00 aan salaris gemachtigde;
5.7.
veroordeelt [gedaagde] , onder de voorwaarde dat zij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door Stichting Mitros volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 124,00 aan salaris gemachtigde;
5.8.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Ramsaroep, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 21 september 2022.

Voetnoten

1.HR 22 april 2016, ECLI:NL:HR:2022:493, r.o. 3.4.2.