ECLI:NL:RBMNE:2022:6320
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van de aanslag afvalstoffenheffing door de Rechtbank Midden-Nederland
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 2 december 2022, wordt het beroep van eiser tegen de aanslag afvalstoffenheffing beoordeeld. Eiser had een aanslag van € 393,- ontvangen voor het belastingjaar 2021, opgelegd door de heffingsambtenaar van de gemeente Baarn. Eiser stelde dat de stijging van de afvalstoffenheffing van 2020 naar 2021 exorbitant was, met een stijging van 57%, terwijl andere gemeenten zoals Soest en Zeist een stijging van slechts 11 à 12% hadden. Eiser voerde aan dat deze stijging het gevolg was van mismanagement bij het afvalinzamelbedrijf en dat de gemeente mogelijk geldelijke potjes had aangelegd om andere kosten te dekken.
De rechtbank oordeelde dat de gemeenteraad de bevoegdheid heeft om de hoogte van de afvalstoffenheffing vast te stellen en dat de belastingrechter in beginsel niet bevoegd is om over de tarieven te oordelen, tenzij deze in strijd zijn met hogere wettelijke regelingen of leiden tot onredelijke belastingheffing. De rechtbank concludeerde dat de heffingsambtenaar aannemelijk had gemaakt dat de kosten van afvalverwerking hoger waren dan de opbrengsten van de heffing, met een kostendekking van 89%. Eiser had geen bewijs geleverd voor zijn stellingen over mismanagement of het oppotten van opbrengsten.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiser ongegrond, wat betekent dat de aanslag terecht was opgelegd. Eiser kreeg geen griffierecht terug en er werd geen proceskostenvergoeding toegekend. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.