Uitspraak
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van
24 november 2022 in de zaken tussen
[eiser 1] en [eiser 2] ,
[eiser 4],
[eiser 6]en
[eiser 8],
Rechtbank Midden-Nederland
Op 24 november 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaken UTR 21/4353 en UTR 21/4210, waarin eisers, bewoners van Utrecht, in beroep gingen tegen de vergunningen die verleend waren aan een horecabedrijf voor het exploiteren van een tijdelijk terras. De vergunningen golden tot 1 november 2021, en op het moment dat eisers hun beroep instelden, was de geldigheidsduur van deze vergunningen bijna verstreken. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen procesbelang meer is bij een beoordeling van de beroepen, aangezien de vergunningen inmiddels vervallen zijn. Hierdoor kon de rechtbank niet toekomen aan een inhoudelijke behandeling van de beroepsgronden van eisers.
Eisers hadden bezwaar gemaakt tegen de besluiten van de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, die de vergunningen hadden verleend. De voorzieningenrechter had eerder de verzoeken om een voorlopige voorziening afgewezen. De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat, hoewel eisers het als een principekwestie beschouwen, er geen actueel belang meer is bij de beoordeling van de vergunningen. De rechtbank heeft ook aangegeven dat het vernietigen van de vergunningen niet bijdraagt aan het oplossen van de problemen die eisers ervaren rondom het terras.
De rechtbank heeft de beroepen van eisers niet-ontvankelijk verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak. De uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter K. de Meulder, in aanwezigheid van griffier M.H.L. Debets.