ECLI:NL:RBMNE:2022:6199

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 december 2022
Publicatiedatum
8 februari 2023
Zaaknummer
C/16/548298 / FO RK 22-1325
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot vervangende toestemming voor vakantie in het belang van de kinderen

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 16 december 2022 uitspraak gedaan in een verzoek van de moeder om vervangende toestemming voor de verdeling van de kerstvakantie 2022 tussen haar en de vader van hun twee kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De moeder verzocht om de kinderen in de eerste week van de kerstvakantie bij haar te laten verblijven en in de tweede week bij de vader, of om te bepalen dat de kinderen de gehele kerstvakantie bij haar zouden zijn. De rechtbank heeft het verzoek van de moeder afgewezen, waarbij zij de belangen van de kinderen vooropstelde. De rechtbank merkte op dat er in het verleden veel conflicten tussen de ouders zijn geweest, wat belastend is voor de kinderen. De huidige zorgregeling biedt duidelijkheid en stabiliteit, en het is van belang dat de kinderen niet opnieuw in de strijd tussen de ouders worden betrokken. De rechtbank concludeerde dat het in het belang van de kinderen is om de bestaande regeling niet te wijzigen, vooral gezien de recente ondertoezichtstelling en de wens van de kinderen om rust te ervaren. De rechtbank benadrukte dat het herhaaldelijk starten van procedures door de ouders niet bijdraagt aan een verbetering van de situatie en dat de focus moet liggen op het behouden van een goede relatie met de kinderen op de lange termijn.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/548298 / FO RK 22-1325 (vervangende toestemming vakantie)
Beschikking van 16 december 2022
in de zaak van:
[de moeder],
wonende in [woonplaats 1] ,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. E.G.S.N. Asselbergs,
tegen
[de vader],
wonende in [woonplaats 2] ,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. E.A. Breetveld.
De rechtbank merkt als informant aan:
de gecertificeerde instelling
SAMEN VEILIG MIDDEN-NEDERLAND, hierna: de GI,
gevestigd in Utrecht.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft de volgende stukken ontvangen:
  • het verzoekschrift van de moeder (met bijlagen), binnengekomen op 17 november 2022;
  • het verweerschrift van de vader (met bijlagen).
1.2.
Het verzoek is besproken tijdens de mondelinge behandeling (zitting) van 16 december 2022. Het verzoek is tegelijk behandeld met het verzoek van de GI om de ondertoezichtstelling te verlengen (zaak- en rekestnummer C/16/545951 / JE RK 22-1695). In die zaak heeft de rechtbank in een aparte beschikking beslist. Bij de gecombineerde zitting waren aanwezig:
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
  • mevrouw [A] namens de GI.
1.3.
De rechter heeft aan [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , de kinderen van de ouders, gevraagd wat zij van het verzoek vinden. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben de rechter een e-mailbericht gestuurd.

2.Waar de procedure over gaat

2.1.
De ouders hebben tot 2011 een relatie gehad.
2.2.
Zij hebben samen twee kinderen:
  • [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2008 te
  • ' [geboorteplaats] ;
  • [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2009 te
  • ' [geboorteplaats] .
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] wonen bij de vader.
2.3.
De ouders hebben samen het gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .
2.4.
Sinds 4 april 2019 zijn [minderjarige 1] en [minderjarige 2] (voorlopig) onder toezicht gesteld. In de beschikking van 16 december 2022 is de ondertoezichtstelling verlengd tot 2 maart 2023.
2.5.
In de beschikking van 26 april heeft de rechtbank de volgende zorgregeling vastgesteld tussen de moeder en [minderjarige 2] :
  • [minderjarige 2] verblijft eenmaal per veertien dagen vanaf vrijdag 19.00 uur tot zondag 17.00 uur bij de moeder. De moeder haalt [minderjarige 2] op vrijdag op vanaf zijn voetbaltraining (training van 19.00 – 20.00 uur) of als er geen training is bij het [Instelling] om 19.00 uur. De moeder brengt [minderjarige 2] op zondag om 17.00 uur bij het [Instelling] waar de vader [minderjarige 2] ophaalt.
  • [minderjarige 2] verblijft in de oneven jaren in de eerste helft van de zomervakantie en de eerste helft van de kerstvakantie bij de moeder en in de even jaren verblijft [minderjarige 2] in de tweede helft van de zomervakantie en tweede helft van de kerstvakantie bij de moeder.
  • Het is aan de GI om met partijen afspraken te maken over de verdeling van de vakanties en feestdagen, en de verdere invulling daarvan qua wisselmomenten en -locaties;
2.6.
In de beschikking van 26 april heeft de rechtbank de volgende zorgregeling vastgesteld tussen de moeder en [minderjarige 1] :
  • [minderjarige 1] verblijft een zondag in de vier weken vanaf 10.00 uur tot 17.00 uur bij de moeder.
  • het is aan de GI om samen met de ouders te bepalen wat voor de vakanties en feestdagen haalbaar en mogelijk is voor [minderjarige 1] .
2.7.
De moeder verzoekt te bepalen dat de verdeling van de kerstvakantie 2022 zodanig zal zijn dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] de eerste week bij de moeder zullen zijn en de tweede week bij de vader, zodat de moeder met die toestemming, toestemming aan school kan vragen om een extra week verlof voorafgaand aan de kerstvakantie, dan wel te bepalen dat de kinderen de gehele kerstvakantie bij de moeder zullen zijn.

3.De beoordeling

3.1.
De rechtbank zal het verzoek van de moeder afwijzen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
3.2.
De rechtbank stelt bij de beoordeling van het verzoek van de moeder de belangen van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] voorop. In de afgelopen jaren is er tussen de ouders veel geprocedeerd, met name over geschillen omtrent de zorgregeling. Daarnaast hebben de kinderen al veel meegemaakt. Er is al drieënhalf jaar een ondertoezichtstelling, de kinderen zijn uit huis geplaatst geweest, ze hebben veel wisselingen meegemaakt in hun verblijfplaats en de kinderen hebben ouders die continu in strijd zijn met elkaar, terwijl ze in 2011 al hun relatie hebben beëindigd. De rechtbank vindt dat bezwarend en belastend voor de kinderen. Op dit moment gaat het relatief goed met de kinderen. De kinderen doen het goed op school en er zijn verder geen zorgen over de ontwikkeling en de veiligheid van de kinderen. Dat moet niet verstoord worden.
3.3.
De rechtbank vindt het voor nu belangrijk dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] uit de strijd van de ouders worden gehouden. Het was ingewikkeld om de zorgregeling zoals die nu loopt tot stand te brengen. Nu is er een zorgregeling en dat geeft duidelijkheid. Normaal gesproken kunnen ouders in zo’n regeling flexibel zijn en afwijken van de regeling als de situatie daarom vraagt en gunnen zij dat elkaar en de kinderen, maar daar is in deze situatie geen sprake van. Sprake is van steeds nieuwe conflicten. Daarom is duidelijkheid en voorspelbaarheid het belangrijkste. De rechtbank vindt het daarom niet verstandig om in de huidige regeling verandering aan te brengen. Uit de brieven die de kinderen hebben geschreven blijkt dat zij niet willen kiezen. De kinderen willen rust. Ze willen dat de ouders zich aan de afspraken houden en ze willen geen gedoe. Mede om die reden vindt de rechtbank het niet in het belang van de kinderen om op zo’n korte termijn voor de kerstvakantie nog een wijziging aan te brengen in de verdeling daarvan. Daar komt bij dat de ziekte van de oma (m.z.) geen argument is om nu naar Suriname te reizen, zoals de moeder heeft gesteld. Oma woont immers in Nederland zodat er voor de kinderen geen beperking is om haar te bezoeken en daarvoor niet speciaal naar Suriname hoeven te reizen buiten de afgesproken zorgregeling om.
3.4.
De rechtbank begrijpt dat de situatie voor de moeder moeilijk is en dat zij zich mogelijk machteloos voelt in haar rol als moeder. Maar steeds opnieuw een procedure starten draagt niet bij aan het verbeteren van de situatie. Elke nieuwe procedure is een signaal naar de kinderen dat er weer een vorm van strijd is tussen de ouders. De ouders moeten dan immers weer naar de rechtbank om duidelijkheid te verkrijgen over hun geschil. Dit is voor de kinderen belastend omdat zij dat meekrijgen en ook worden uitgenodigd voor een kindgesprek of om brief te schrijven aan de rechter. De kinderen worden hierdoor keer op keer voor keuzes gesteld. Dat vindt de rechtbank niet in hun belang. Ook is dit niet in het belang van de ouders, omdat zij op deze manier niet uit de strijd zullen komen. De ouders moeten zoveel mogelijk proberen om procedures te voorkomen. De focus moet komen te liggen op de lange termijn en zich ervoor inzetten dat de verhouding met de kinderen goed blijft, zodat zij ook later nog een goede band kunnen hebben met elkaar. De rechtbank vreest dat anders het risico bestaat dat de kinderen zich van (een van) de ouders zullen afschermen, omdat ze de strijd tussen de ouders zat zijn en daar niet meer in betrokken willen worden.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
wijst het verzoek van de moeder af.
Dit is de beslissing van de rechtbank, genomen door mr. G. van de Beek, (kinder)rechter, in samenwerking met mr. S. Clement, griffier. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 16 december 2022.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 21 december 2022.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.