Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het door deze rechtbank op 28 oktober 2020 tussen [partij I] en [partij II] bij verstek gewezen vonnis onder zaaknummer / rolnummer C/16/507637 / HL-ZA 20-257;
- de verzetdagvaarding (aan te merken als de conclusie van antwoord) en eis in reconventie met 9 producties, betekend op 22 januari 2021;
- het tussenvonnis van 17 maart 2021;
- de conclusie van antwoord in reconventie, met producties 4 tot en met 7, ontvangen op 28 april 2021;
- de akte wijziging van eis van [partij I] ontvangen op 28 april 2021;
- productie 10 van [partij II] van 11 mei 2021;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 11 mei 2021;
- de akte van [partij I] van 9 juni 2021;
- de akte van [partij II] van 6 juli 2021.
2.De feiten
Goedendag dhr. [partij I] ,
2.5. Nu u niet in verzet bent gekomen tegen het voormelde (verstek-)vonnis, is het vonnis thans in kracht van gewijsde gegaan en gaat cliënt ervan uit dat u de hieruit voortvloeiende verplichtingen alsmede de in het voorgaande geschetste betalingsverplichtingen erkent en onverkort zult nakomen.
27-10-2019Was ik getuigen van de afspraken die gemaakt zijn door Dhr. [partij I] en Dhr. [partij II] .
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
Tijdigheid van het verzet
Het verzet moet worden gedaan bij exploot van dagvaarding binnen vier weken na de betekening van het vonnis of van enige uit kracht daarvan opgemaakte of ter uitvoering daarvan strekkende akte aan de veroordeelde in persoon, of na het plegen door deze van enige daad waaruit noodzakelijk voortvloeit dat het vonnis of de aangevangen tenuitvoerlegging aan hem bekend is. De in de eerste volzin bedoelde termijn is acht weken indien de gedaagde ten tijde van de in de eerste volzin bedoelde betekening of daad geen bekende woonplaats of bekend werkelijk verblijf in Nederland heeft, maar zijn woonplaats of werkelijk verblijf buiten Nederland bekend is.Van dit laatste is geen sprake, [partij II] had een bekende woonplaats. Verzet moet dan ook binnen vier weken worden ingesteld na – kort gezegd – betekening in persoon, een door [partij II] gepleegde daad van bekendheid of nadat is gestart met de tenuitvoerlegging van het verstekvonnis.
Door het enkele aanhoren van het vonnis pleegt de veroordeelde geen daad waaruit noodzakelijk voortvloeit dat het vonnis hem bekend is als in art. 81 lid 1 (oud) Rv. bedoeld, ook al zou moeten worden aangenomen dat hij door dat aanhoren globaal van de inhoud van het verstekvonnis op de hoogte is geraakt.” [partij I] stelt verder dat hij via WhatsApp en telefonisch contact heeft gehad met [partij II] . Uit de overgelegde Whatsapp berichten volgt echter niet dat [partij II] bekend was met het verstekvonnis. Uit het feit dat partijen telefonisch contact hebben gehad, wat volgt uit de gespreksgeschiedenis, volgt dit evenmin, omdat dit niet aantoont dat [partij II] met het verstekvonnis bekend was.
Een rechtshandeling vereist een op een rechtsgevolg gerichte wil die zich door een verklaring heeft geopenbaard.” Artikel 3:47 lid 1 BW bepaalt het volgende. “
Tenzij anders is bepaald, kunnen verklaringen, met inbegrip van mededelingen, in iedere vorm geschieden, en kunnen zij in een of meer gedragingen besloten liggen.” Nu [partij I] , als (oorspronkelijk) eisende partij zich beroept op de rechtsgevolgen van de overeenkomst en [partij II] zowel het bestaan als de inhoud van de gestelde ruilovereenkomst betwist is het aan [partij I] om aan te tonen dat partijen een ruilovereenkomst hebben gesloten, inhoudende dat de vrachtwagen van [partij I] geruild zou worden tegen de vakantiewoning van [partij II] en bijbetaling van € 10.000,00 door [partij II] .
5.De beslissing
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen;
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden april tot en met oktober 2022 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald;
alle partijenuiterlijk tien dagen voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen;