In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 29 december 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de vastgestelde waarde van een onroerende zaak voor het belastingjaar 2021. De heffingsambtenaar van de gemeente had de waarde vastgesteld op € 342.000,-, maar na bezwaar van de eiser werd deze waarde verlaagd naar € 322.000,-. Eiser heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar, waarin de rechtbank de kosten van het taxatierapport ter discussie stelde. De rechtbank oordeelde dat de eiser recht had op vergoeding van de kosten van het taxatierapport, omdat het redelijk was dat hij een taxatie had laten maken. De rechtbank verwierp het standpunt van de verweerder dat de kwaliteit van het taxatierapport niet voldeed, en stelde vast dat de kosten van het taxatierapport en de griffierechten vergoed moesten worden. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en droeg de verweerder op om het griffierecht van € 50,- en de proceskosten van € 887,26 aan eiser te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in hoger beroep te gaan.