Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 oktober 2022 in de zaak tussen
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres,
[derde-partij].
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 27 oktober 2022 uitspraak gedaan in een geschil over een aanslag afvalstoffenheffing die aan eiseres was opgelegd door de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de aanslag van € 292,25, opgelegd in een beschikking van 30 april 2021. In de uitspraak op bezwaar van 18 oktober 2021 werd het bezwaar ongegrond verklaard, waarna eiseres beroep instelde. De rechtbank behandelde de zaak op een hybride zitting op 9 september 2022, waar eiseres in persoon verscheen en verweerder zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, D. de Winter.
De rechtbank oordeelde dat de gemeente verplicht is zorg te dragen voor de inzameling van huishoudelijk afval en dat de gemeenteraad een afvalstoffenheffing kan instellen. Het geschil draaide om de vraag of er in het belastingjaar 2021 sprake was van kamerverhuur. Eiseres stelde dat de aanslag aan de verhuurder opgelegd moest worden, maar de rechtbank oordeelde dat eiseres op 1 januari 2021 als enige gebruiker van het perceel kwalificeerde en dat er geen sprake was van kamerverhuur. De rechtbank verwierp ook de beroepsgronden van eiseres met betrekking tot het vertrouwensbeginsel, rechtzekerheidsbeginsel en legaliteitsbeginsel, en concludeerde dat de aanslag terecht was opgelegd.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Eiseres kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.