In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 1 februari 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige (voornaam)]. De kinderrechter heeft eerder op 14 december 2021 een machtiging tot uithuisplaatsing verleend, die verlengd moest worden. De gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden Nederland heeft verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige (voornaam)] te verlengen, evenals de ondertoezichtstelling. De moeder van [minderjarige (voornaam)] is het niet eens met de verzoeken van de GI en stelt dat zij in staat is om [minderjarige (voornaam)] thuis op te voeden. De vader is het eens met de verlenging van de uithuisplaatsing.
De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden rondom de opvoedsituatie van [minderjarige (voornaam)] in overweging genomen. De rechtbank concludeert dat de ondertoezichtstelling van [minderjarige (voornaam)] verlengd moet worden, omdat de ouders geen verweer hebben gevoerd tegen de noodzaak hiervan. De rechtbank heeft ook de zorgen over de opvoedsituatie bij de moeder in aanmerking genomen, waaronder haar borderline-persoonlijkheidsproblematiek en de instabiele opvoedsituatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat het opgroeiperspectief van [minderjarige (voornaam)] in het pleeggezin ligt en dat de moeder niet in staat is om de opvoeding van [minderjarige (voornaam)] binnen een aanvaardbare termijn op zich te nemen.
De rechtbank heeft daarom de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige (voornaam)] verlengd tot 3 maart 2023 en de zorgregeling tussen de moeder en [minderjarige (voornaam)] gewijzigd naar eenmaal per twee weken voor de duur van 1,5 uur onder begeleiding. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en kan binnen drie maanden na de uitspraak worden aangevochten.