Overwegingen
1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden. Eiseres is geboren op
[geboortedatum] 1936. In juni 2021 heeft eiseres haar schouder gebroken. Hierdoor kon zij niet meer traplopen en over de badrand stappen om te douchen. Eind juni 2021 is door de firma [bedrijf 1] een traplift geïnstalleerd. De zoon van eiseres heeft vervolgens, met zijn eigen bedrijf [bedrijf 2] , de badkamer verbouwd. Hierbij zijn een inloopdouche met stoel en een wasmachineaansluiting aangebracht. Op 28 september 2021 heeft eiseres zich bij verweerder gemeld. Op 15 december 2021 heeft eiseres onderhavige aanvraag gedaan om in aanmerking te komen voor de hiervoor genoemde voorzieningen.
2. Verweerder heeft zich in het bestreden besluit op het standpunt gesteld dat de gevraagde voorzieningen al door eiseres waren aangebracht toen het huisbezoek plaatsvond. Omdat achteraf de noodzaak van het plaatsen van een traplift en het realiseren van een inloopdouche met stoel wel was vast te stellen, heeft verweerder een vergoeding voor de traplift (€ 2.348,15) en de inloopdouche met stoel (€ 3.400,16) verstrekt conform de prijslijst woningaanpassingen. De meerkosten van de nota van [bedrijf 2] (het bedrijf van de zoon) zijn niet vergoed omdat deze achteraf niet zijn vast te stellen. De kosten voor een douchewand worden niet vergoed omdat deze algemeen gebruikelijk is. Ook de aanleg van de wasmachineaansluiting in de badkamer komt volgens verweerder niet voor vergoeding in aanmerking omdat eiseres voor het doen van de was huishoudelijke hulp ontvangt.
3. Eiseres voert in beroep allereerst aan dat verweerder in het (herziene) primaire besluit ten onrechte heeft opgenomen dat zij de komende zeven jaar niet in aanmerking komt voor (andere) compensatie op grond van de Wmo.
4. De rechtbank is van oordeel dat uit het (herziene) primaire besluit niet blijkt dat verweerder zich op het standpunt stelt dat eiseres de komende zeven jaar niet in aanmerking komt voor compensatie op grond van de Wmo. Hetgeen in het (herziene) primaire besluit is opgenomen onder de kopjes “Voorwaarden” en “Onderhoud en reparatie” ziet enkel op de aan eiseres in dat besluit verstrekte voorzieningen. Dit betekent dus niet dat eiseres geen aanvraag voor een andere voorziening op grond van de Wmo kan doen. Verweerder heeft deze lezing van het (herziene) primaire besluit op zitting bevestigd. De beroepsgrond van eiseres slaagt daarom niet.
5. Eiseres voert in beroep verder aan dat een bedrag van € 4.092,31 (incl. BTW) betaald dient te worden in verband met werkzaamheden in de badkamer die niet zijn vergoed. Het gaat dan om het herstellen van de gehavende houten vloer die onder het bad aanwezig was, het herstellen van het plafond in de wc beneden, het struikelproof maken van de badkamervloer, het toekennen van extra arbeidsloon, het aanbrengen van een wasmachineaansluiting in de badkamer, het plaatsen van een douchewand en het plaatsen van twee extra wandbeugels.
Over het herstellen van de houten vloer in de badkamer en het plafond in de wc, het struikelproof maken van de badkamervloer en het toekennen van extra arbeidsloon
6. In artikel 9, eerste lid, onder c, van de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Gooise Meren 2020 (Verordening) is, voor zover van belang, bepaald dat geen maatwerkvoorziening wordt verstrekt indien het een voorziening betreft die de cliënt voorafgaand aan de melding, aanvraag of het besluit heeft gerealiseerd of geaccepteerd, tenzij de noodzaak achteraf nog kan worden vastgesteld.
In artikel 11, tweede lid, onder c, van de Verordening is bepaald dat de hoogte van een pgb niet meer bedraagt dan de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate in de gemeente beschikbare maatwerkvoorziening in natura.
7. De rechtbank stelt vast dat eiseres op 28 september 2021 een meldingsformulier heeft ingediend. Op dit formulier is ingevuld dat de traplift al is geplaatst en dat de zoon van eiseres al bezig is met het slopen van het bad. Ten tijde van het huisbezoek door verweerder op 25 november 2021 was de badkamer voor het grootste deel al aangepast, terwijl de gevraagde voorzieningen (nog) niet waren toegewezen. Door deze handelwijze van eiseres kon verweerder geen offertes opvragen bij gecontracteerde aannemers. Naar het oordeel van de rechtbank komt dit voor rekening en risico van eiseres. Als eiseres vond dat het besluit op de aanvraag te lang op zich liet wachten, had zij verweerder kunnen vragen de besluitvorming te bespoedigen. Niet is gebleken dat eiseres dit heeft gedaan. Verweerder heeft standaardvergoedingen voor de - achteraf noodzakelijke vastgestelde aanpassingen in de badkamer - toegekend conform de prijslijst woningaanpassingen. De rechtbank stelt vast dat de prijslijst woningaanpassingen tot stand is gekomen op basis van de prijzen van gecontracteerde aanbieders. Uit de prijslijst blijkt dat de vergoedingen voor het aanbrengen van de voorzieningen all-in prijzen zijn. Dit betekent inclusief kosten voor onder andere arbeid. Dat de zoon van eiseres de werkzaamheden heeft verricht voor een hoger uurtarief, leidt daarom niet tot een ander oordeel. Verweerder heeft zich daarom terecht op het standpunt gesteld dat de gemaakte meerkosten niet meer waren vast te stellen en daarom niet voor vergoeding in aanmerking komen.
Over het realiseren van een wasmachineaansluiting in de badkamer
8. Volgens eiseres wordt de was niet gedaan door de huishoudelijke hulp. Eiseres woont in een groot huis en er is te weinig tijd voor het doen van de was. Eiseres wijst op het zorgplan van Vitaal van 15 september 2021 waarin staat dat eiseres zelf de was doet. In coronatijd kwam de hulp vaak niet waardoor eiseres de was zelf moest doen. Ook heeft eiseres in de coronatijd de huishoudelijke hulp even stopgezet omdat zij geen les kon geven als de hulp er was.
9. De rechtbank stelt vast dat in het besluit van 4 augustus 2021 aan eiseres huishoudelijke hulp is toegekend van 185 minuten per week in de vorm van zorg in natura op grond van de Wmo. Uit dit besluit blijkt ook dat tijd is opgenomen voor het resultaat ‘beschikken over schone en draagbare kleiding’. Aan eiseres is dus een Wmo-voorziening toegekend voor het doen van de was. Indien eiseres van mening was dat dit besluit ontoereikend was, had eiseres bezwaar moeten maken tegen dit besluit. Niet is gebleken dat eiseres dit heeft gedaan. Welke afspraken eiseres vervolgens met haar hulp maakt over de te verrichten huishoudelijke taken, acht de rechtbank in dit kader niet van belang. Indien de hulp van eiseres de was niet deed, was het aan eiseres om hierin stappen te ondernemen. Dit geldt ook voor het feit dat de hulp in de coronatijd niet kwam. Dat eiseres haar hulp zelf (tijdelijk) niet meer liet komen omdat zij anders geen les kon geven, is haar eigen keuze en komt voor haar rekening en risico. Er bestond daarom geen noodzaak om de wasmachineaansluiting te verplaatsen van de keuken naar de badkamer. Verweerder heeft de kosten voor de wasmachineaansluiting daarom terecht afgewezen.
10. Uit vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) volgt dat aan de geschiedenis van de totstandkoming van de Wmo 2015 kan worden ontleend dat verweerder niet gehouden is tot het verstrekken van een maatwerkvoorziening wanneer het gebruik van diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen of andere maatregelen die naar hun aard algemeen gebruikelijk zijn een uitkomst bieden. Een dienst, hulpmiddel, woningaanpassing of andere maatregel kan als algemeen gebruikelijk worden aangemerkt als deze niet specifiek bedoeld is voor personen met een beperking, daadwerkelijk beschikbaar is, een passende bijdrage levert aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt tot zelfredzaamheid of participatie in staat is en deze financieel kan worden gedragen met een inkomen op minimumniveau. De rechtbank is met verweerder van oordeel dat een douchewand als een algemeen gebruikelijke voorziening kan worden aangemerkt aangezien een douchewand niet specifiek is bedoeld voor personen met een beperking. Verweerder heeft de kosten voor een douchewand daarom terecht afgewezen.
11. Eiseres stelt in beroep dat er ten onrechte slechts één wandbeugel door verweerder is vergoed. Ter zitting heeft verweerder toegelicht dat er één beugel is vergoed die hoort bij de stoel die is aangebracht in de inloopdouche. Volgens verweerder kan eiseres door de stoel veilig (zittend) douchen en kan eiseres zich (zittend) afdrogen en aankleden. Voor zover eiseres extra wandbeugels wenst, zijn deze volgens verweerder te zien als algemeen gebruikelijk. De rechtbank stelt vast dat eiseres het standpunt van verweerder niet gemotiveerd heeft betwist. Verweerder heeft deze kosten daarom terecht afgewezen.
12. Eiseres voert tot slot in beroep aan dat met de aankoop van de traplift niet gewacht kon worden omdat er spoed was. Eiseres heeft heel voordelig een tweedehands traplift aangeschaft. Het gaat slechts om een prijsverschil van € 250,15. Er bestond aanleiding om ten gunste van eiseres af te wijken van de prijslijst.
13. De rechtbank stelt vast dat bij eiseres op 21 juni 2021, na opdracht daartoe op 10 juni 2021, een traplift is geïnstalleerd voor een bedrag van € 2.598,50. Eerst op 28 september 2021, ruim drie maanden na het plaatsen van de traplift, heeft eiseres zich gemeld bij verweerder voor een vergoeding. Verweerder heeft vervolgens een bedrag van € 2.348,15 vergoed voor de traplift conform de prijslijst die is gebaseerd op de prijzen van gecontracteerde leveranciers. Naar het oordeel van de rechtbank komt de keuze van eiseres om zelf een traplift aan te schaffen, zonder vooraf bij verweerder te informeren naar de mogelijkheden, voor haar rekening en risico en dient zij zelf de extra kosten te betalen die deze keuze met zicht brengt.
14. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.