ECLI:NL:RBMNE:2022:5578
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Naheffingsaanslag parkeerbelasting en de objectieve belastingplicht
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 8 december 2022 uitspraak gedaan in een geschil over een naheffingsaanslag parkeerbelasting. Eiser, die zijn auto had geparkeerd om zijn zoon te bezoeken, ontving op 16 februari 2021 een naheffingsaanslag van €69,69 van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht. Eiser stelde dat hij zijn auto netjes had geparkeerd en dat het onterecht was om hem een boete op te leggen, vooral omdat hij regelmatig parkeergeld betaalde. Hij vond de beslissing van de verweerder buitenproportioneel en stelde dat de lange duur van het besluitvormingsproces niet correct was.
De rechtbank oordeelde dat de parkeerbelasting verschuldigd is bij aanvang van het parkeren, ongeacht de duur van het parkeren. De rechtbank stelde vast dat eiser geen parkeerbelasting had betaald en dat er geen bewijs was dat hij bezig was met het laden en lossen van goederen, wat een uitzondering op de regel zou zijn. De rechtbank concludeerde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd en dat er geen ruimte was voor coulance, aangezien de parkeerbelasting een objectieve belasting is. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond, wat betekent dat hij geen gelijk kreeg en geen vergoeding van proceskosten ontving.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden binnen zes weken na verzending van de uitspraak.