ECLI:NL:RBMNE:2022:5566
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen onttrekking van een weg aan de openbaarheid en de ontvankelijkheid van de eiser
Op 21 december 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. Eiser heeft beroep ingesteld tegen een besluit van het college, dat op 25 maart 2022 heeft besloten een gedeelte van de [locatie 1] aan het openbaar verkeer te onttrekken. Dit besluit werd op 4 oktober 2022 gewijzigd, waarbij de inwerkingtreding niet meer afhankelijk was van een samenhangend bestemmingsplan. Eiser, die zich niet als belanghebbende kon kwalificeren, heeft eerder een zienswijze ingediend tegen het ontwerp van het bestreden besluit.
Tijdens de zitting op 21 december 2022 heeft de rechtbank de zaak behandeld, waarbij eiser en de gemachtigde van het college aanwezig waren. Een derde-partij, vertegenwoordigd door A. Kamphuis, was ook aanwezig. Na de behandeling heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan, waarbij het beroep van eiser niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank oordeelde dat eiser geen persoonlijk en eigen belang had bij de procedure, aangezien hij niet in voldoende mate verschilde van andere weggebruikers die ook gebruik maken van de [locatie 4] om de wijk te verlaten.
De rechtbank merkte op dat het college bij het onttrekken van een weg aan de openbaarheid een grote mate van beleidsruimte heeft en dat er geen onredelijke afweging van belangen was gemaakt. Eiser had het beroep ingesteld mede namens andere wijkbewoners, maar erkende dat de gegevens van deze personen te laat waren ingediend. De rechtbank heeft alleen het beroep van eiser beoordeeld. De uitspraak werd in het openbaar uitgesproken door mr. K. de Meulder, rechter, in aanwezigheid van mr. T.E.G. van Heukelom, griffier.