ECLI:NL:RBMNE:2022:5562

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 december 2022
Publicatiedatum
21 december 2022
Zaaknummer
22/2732
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en zorgvuldigheid van medisch onderzoek

In deze zaak heeft eiseres, na beëindiging van haar dienstverband, een WIA-uitkering aangevraagd na een periode van ziekte. Het Uwv heeft deze aanvraag afgewezen, omdat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het Uwv heeft het bezwaar ongegrond verklaard. Eiseres heeft hierop beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft de zaak op zitting behandeld, waarbij zowel eiseres als de gemachtigde van het Uwv aanwezig waren.

De rechtbank heeft beoordeeld of het Uwv op alle bezwaargronden heeft beslist en of het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd. Eiseres betwistte de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek, omdat dit via een beeldverbinding had plaatsgevonden in plaats van fysiek. De rechtbank oordeelde dat het Uwv op basis van rapportages van verzekeringsartsen mag beslissen, mits deze rapportages zorgvuldig zijn opgesteld. De rechtbank concludeerde dat het medisch onderzoek niet onzorgvuldig was, omdat de verzekeringsarts voldoende informatie had verzameld en de diagnoses van eiseres al bekend waren.

Daarnaast heeft de rechtbank de inhoudelijke medische beoordeling van het Uwv beoordeeld. Eiseres voerde aan dat zij meer beperkt was dan het Uwv had aangenomen, maar de rechtbank oordeelde dat eiseres onvoldoende medische onderbouwing had geleverd om deze claim te staven. De rechtbank concludeerde dat het Uwv terecht had vastgesteld dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt was en dat de WIA-uitkering terecht was geweigerd. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/2732

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 december 2022 in de zaak tussen

[eiseres] uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. J. Nijssen),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(het Uwv)
(gemachtigde: R. van den Brink).

Inleiding

Eiseres is werkzaam geweest als assistent activiteitenbegeleider voor 19,02 uur per week. Nadat haar dienstverband op 1 december 2019 is geëindigd, heeft eiseres een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) ontvangen. Op 18 februari 2020 heeft eiseres zich vanuit de WW gemeld vanwege psychische en lichamelijke klachten. Als gevolg van deze ziekmelding heeft eiseres twee jaar een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) ontvangen.
Aan het eind van deze twee jaar heeft eiseres een uitkering aangevraagd op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet Wia). Het Uwv heeft deze uitkering geweigerd in het besluit van 27 januari 2022 (het primaire besluit), omdat eiseres minder dan 35 % arbeidsongeschikt is. Volgens het Uwv is eiseres 28,69 % arbeidsongeschikt. Om voor een WIA-uitkering in aanmerking te komen moet iemand minimaal 35% arbeidsongeschikt zijn.
Met het bestreden besluit van 6 mei 2022 is het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard en heeft het Uwv het primaire besluit in stand gelaten.
Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit en heeft beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 25 oktober 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het Uwv.

Beoordeling door de rechtbank

Heeft het Uwv op alle bezwaargronden beslist?
Eiseres voert aan dat in het bestreden niet op alle bezwaargronden is beslist. In bezwaar heeft eiseres toegelicht met welke items van de Functionele mogelijkhedenlijst (FML) zij het niet eens was. Per item heeft eiseres toegelicht dat zij meer beperkt was dan aangenomen in de FML. In het bestreden besluit is niet per onderdeel een reactie gegeven op de bezwaren van eiseres en dat had volgens eiseres wel gemoeten.
De rechtbank volgt eiseres niet in haar betoog. In bezwaar heeft eiseres aangevoerd dat zij het niet eens is met de opgestelde FML en dat zij meer beperkt is dan door het Uwv aangenomen is. Het Uwv heeft aan de hand van het bezwaar van eiseres nogmaals gekeken naar de FML zoals door de primaire verzekeringsarts is opgesteld. Per item is door het Uwv beoordeeld of eiseres beperkt moet worden geacht en in hoeverre eiseres voor dat item beperkt geacht moet worden. Het Uwv heeft gereageerd op het bezwaar van eiseres dat zij meer beperkt is dan door de primaire verzekeringsarts is aangenomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep is niet verplicht om per item een specifieke toelichting te geven waarom eiseres al dan niet beperkt moet worden geacht. De beroepsgrond slaagt niet.
De zorgvuldigheid van het medische onderzoek
3. De rechtbank overweegt dat het Uwv besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid mag baseren op rapportages van verzekeringsartsen, wanneer deze op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen, geen tegenstrijdigheden bevatten en voldoende begrijpelijk zijn. De rapporten en de daarop gebaseerde besluiten zijn in beroep wel aanvechtbaar. Het is echter aan de eisende partij om aan te voeren (en zo nodig aannemelijk te maken) dat de rapportages niet aan de genoemde eisen voldoen of dat de medische beoordeling onjuist is. Dit kunnen ook niet medisch geschoolden doen, maar voor het aannemelijk maken dat een medische beoordeling onjuist is, is in beginsel een rapport van een arts noodzakelijk. De door een uitkeringsgerechtigde ervaren klachten zijn op zichzelf geen reden om aan te nemen dat de medische beoordeling van verweerder onjuist is.
4. Volgens eiseres is het medisch onderzoek niet zorgvuldig geweest. In bezwaar heeft eiseres aangegeven dat zij, gelet op haar psychische klachten, graag op een fysiek spreekuur gezien wil worden. Het spreekuurcontact heeft echter via een beeldverbinding plaatsgevonden. Eiseres verwijst ter onderbouwing van haar standpunt naar de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (de Raad) van 23 juni 2021. [1] Uit deze uitspraak volgt volgens eiseres dat in bezwaar een fysiek spreekuurcontact moet plaatsvinden als in eerste aanleg geen deugdelijk onderzoek heeft plaatsgevonden. Daar is in dit geval sprake van, aldus eiseres.
5. De rechtbank stelt vast dat de Raad in de genoemde uitspraak heeft overwogen dat in geschillen waarin de medische grondslag van het primaire besluit gemotiveerd wordt betwist en waarin in de primaire fase geen sprake is geweest van een spreekuurcontact met een geregistreerde verzekeringsarts, als uitgangspunt geldt dat in de fase van bezwaar de betrokkene door een verzekeringsarts bezwaar en beroep tijdens een spreekuurcontact wordt onderzocht en er dus feitelijk sprake is van een contact met deze verzekeringsarts. Van dit uitgangspunt kan gemotiveerd afgeweken worden. Daarnaast heeft de Raad in de uitspraak overwogen dat er geen reden is om een onderzoek door een niet als verzekeringsarts geregistreerde arts als onzorgvuldig is aan te merken, indien een verzekeringsarts in zijn hoedanigheid van mentor/begeleider dit rapport met zijn handtekening voor zijn rekening heeft genomen.
6. In de primaire fase is eiseres onderzocht op een telefonisch spreekuur door een niet als verzekeringsarts geregistreerde arts. Het medisch onderzoeksrapport dat naar aanleiding van dit onderzoek is opgesteld, is door een verzekeringsarts voor zijn rekening genomen met zijn handtekening. In de bezwaarfase is eiseres door een verzekeringsarts medisch onderzocht op een spreekuurcontact. Het spreekuurcontact vond plaats via een beeldverbinding waarin eiseres ook is gezien. Het spreekuurcontact vond niet fysiek plaats. De rechtbank is het niet met eiseres eens dat uit de uitspraak van de Raad volgt dat het medisch onderzoek onzorgvuldig is als in bezwaar geen fysiek spreekuurcontact heeft plaatsgevonden. Volgens de Raad is een spreekuurcontact vereist. In de uitspraak staat niet dat dit een fysiek spreekuurcontact moet zijn. Daarnaast kan de rechtbank de verzekeringsarts bezwaar en beroep volgen in haar toelichting waarom een fysiek spreekuurcontact in dit geval geen meerwaarde had. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft toegelicht dat de problematiek van eiseres al langere tijd bekend is door diagnoses van verschillende specialisten. Een fysiek spreekuurcontact met als doel deze diagnoses te bevestigen, had geen meerwaarde nu de gestelde diagnoses niet in geschil waren in bezwaar.
7. Verder zijn in bezwaar de beschikbare medische gegevens van eiseres betrokken bij het medisch onderzoek, ook de door eiseres in beroep overgelegde informatie over de hielspoor. Eiseres heeft ook niet aangevoerd dat er medische informatie over het hoofd is gezien of dat het medisch onderzoek op een andere manier onzorgvuldig is. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is geweest. De beroepsgrond slaagt niet.
De medische beoordeling
8. Tegen de inhoudelijke medische beoordeling voert eiseres aan dat zij meer beperkt is dan het Uwv heeft aangenomen. Zo is eiseres naar eigen zeggen verdergaand beperkt voor item 1.8.1. omdat eiseres veel paniek ervaart en ook soms een paniekaanval krijgt als zij in een ruimte is met meerdere mensen. Ook had er volgens eiseres een urenbeperking aangenomen moeten worden omdat zij door haar psychische en fysieke klachten vermoeider is en de slaapproblemen deze vermoeidheid versterken.
9. Voor het aannemelijk maken dat een medische beoordeling onjuist is, is in beginsel een rapport van een arts noodzakelijk. De door eiseres ervaren klachten zijn op zichzelf geen reden om aan te nemen dat de medische beoordeling van verzekeringsarts bezwaar en beroep onjuist is. Het ligt dus op de weg van eiseres om met medisch objectiveerbare gegevens te onderbouwen waarom de inhoudelijke medische beoordeling niet juist is of waarom eiseres meer beperkt is dan door de verzekeringsarts bezwaar en beroep is aangenomen. Eiseres heeft dergelijke medische informatie niet overgelegd. De brief van de orthopedisch chirurg die door eiseres is overgelegd heeft betrekking op haar hielspoor. Deze informatie is al in bezwaar meegenomen door de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Daarnaast wordt uit deze brief niet duidelijk waarom de medische beoordeling door de verzekeringsarts bezwaar en beroep onjuist is geweest. De rechtbank ziet daarom in de door eiseres ervaren klachten onvoldoende onderbouwing voor het oordeel dat de medische beoordeling inhoudelijk onjuist is. De beroepsgrond slaagt niet.

De arbeidskundige beoordeling

10. Volgens eiseres is onduidelijk waarom de arbeidskundige bezwaar en beroep de functie van Productiemedewerker industrie (samenstellen van producten) (SBC-code: 111180) geschikt vindt. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft ten opzichte van de primaire arbeidsdeskundige twee functies laten vervallen omdat in die functies te veel afleiding van anderen voorkomt. Eiseres vindt dat in de functie van Productiemedewerker industrie net zo veel afleiding van anderen voorkomt. Verder vindt eiseres dat de arbeidskundige bezwaar en beroep ten onrechte niet heeft gemotiveerd waarom de functie van Productiemedewerker textiel, geen kleding (SBC-code: 272043) geschikt is ondanks de overschrijdingen van de FML.
11. De primaire arbeidsdeskundige heeft in het arbeidskundig rapport van 27 januari 2022 gesignaleerd dat de functie van productiemedewerker textiel werkzaamheden bevat die eiseres mogelijk niet uit kan voeren gelet op de beperkingen die in de FML zijn vastgesteld. De primaire arbeidsdeskundige vindt dat eiser de functie van Productiemedewerker textiel, geen kleding wel kan uitvoeren ondanks de signalering. Eiseres is beperkt geacht voor werk waarin afleiding door anderen plaatsvindt. De functie van Productiemedewerker textiel is geschikt voor eiseres omdat die functie volgens de primaire arbeidskundige plaatsvindt in een rustige omgeving waarin geen afleiding door anderen plaatsvindt. In beroep heeft de arbeidskundige bezwaar en beroep toegelicht dat er geen geluid is van luid pratende collega’s of machines.
12. Ten aanzien van de functie van Productiemedewerker industrie (samenstellen van producten) heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep ook geconstateerd dat de functie werkzaamheden bevat die eiseres mogelijk niet kan uitvoeren gelet op de beperkingen die in de FML zijn aangenomen. De functie van Productiemedewerker industrie (samenstellen van producten) is volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep wel geschikt voor eiseres omdat de sfeer rustig is, iedereen een eigen werkplek heeft en er geen lawaai is. Bovendien kan eiseres gehoorbescherming gebruiken mocht er te veel omgevingslawaai zijn. De twee functies die de arbeidskundige bezwaar en beroep in bezwaar heeft laten vallen zijn niet vergelijkbaar met de in bezwaar geselecteerde functies. In de geselecteerde functies is er geen sprake van machinelawaai. Dit machinelawaai is volgens de arbeidskundige bezwaar en beroep wel aanwezig bij de functies die zijn vervallen. Dit machinelawaai zorgt voor te veel afleiding bij eiseres.
13. De rechtbank is van oordeel dat de primaire arbeidsdeskundige en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep voldoende hebben gemotiveerd waarom de in bezwaar geselecteerde functies geschikt zijn voor eiseres. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft ook voldoende gemotiveerd toegelicht waarom twee van de eerder geduide functies zijn komen te vervallen en waarom met de nieuwe geduide functies de belastbaarheid van eiseres niet wordt overschreden. Er bestaat daarom geen aanleiding voor het oordeel dat eiseres de werkzaamheden die horen bij de functies niet zou kunnen verrichten. De beroepsgrond slaagt niet.
Deskundige
14. Nu er geen twijfel is over de juistheid van de medische beoordeling ziet de rechtbank geen aanleiding om een deskundige te benoemen.
Conclusie
15. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het Uwv terecht heeft geweigerd om een WIA-uitkering aan eiseres toe te kennen omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
16. Er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling en het Uwv hoeft het door eiseres betaalde griffierecht niet aan haar te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van mr. T.E.G van Heukelom, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 23 december 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.