ECLI:NL:RBMNE:2022:5548

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 december 2022
Publicatiedatum
20 december 2022
Zaaknummer
10176516
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van een kort geding en proceskostenveroordeling in civiele zaak

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, is op 20 december 2022 een kort geding vonnis uitgesproken. De eisende partij, [handelsnaam] c.s., heeft zijn vordering in conventie ingetrokken. Dit gebeurde bij brief van 5 december 2022. De gedaagde partij, [gedaagde], heeft echter tijdig medegedeeld dat zij een beslissing over de proceskosten wenst, waardoor de aanhangigheid van het kort geding niet vervalt. De pachtkamer heeft vastgesteld dat [gedaagde] kosten heeft gemaakt in conventie, en heeft [handelsnaam] c.s. veroordeeld tot betaling van deze proceskosten, die zijn begroot op € 996,00 aan salaris voor de gemachtigde.

Tijdens de mondelinge behandeling op 6 december 2022 was [handelsnaam] c.s. niet verschenen, terwijl [gedaagde] vertegenwoordigd was door haar bestuurder en gemachtigde. De reconventionele vordering van [gedaagde] werd aan het einde van de zitting ingetrokken, waardoor deze niet verder werd beoordeeld. De pachtkamer heeft in haar beslissing de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat [handelsnaam] c.s. direct aan de veroordeling moet voldoen, tenzij zij binnen 14 dagen na aanschrijving volledig aan het vonnis voldoet.

Dit vonnis is uitgesproken door de kantonrechter-voorzitter en twee deskundige leden, en is openbaar gemaakt op dezelfde datum als de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
pachtkamer
locatie Lelystad
zaaknummer: 10176516 LV EXPL 22-37 A/45353
Kort geding vonnis van 20 december 2022
inzake

1.[eiser sub 1] , h.o.d.n. [handelsnaam] ,

wonende te [woonplaats] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres sub 2] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
verder ook samen te noemen [handelsnaam] c.s.
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
gemachtigde: mr. W.M. Bijloo,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
verder ook te noemen [gedaagde] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
gemachtigde: mr. L. Koning.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, met producties, van 28 november 2022;
- de akte overlegging producties met daarin opgenomen een eis in reconventie van [gedaagde] ;
- de e-mail van [handelsnaam] c.s. van 5 december 2022;
- de e-mail van [gedaagde] van 5 december 2022;
- de e-mail van [handelsnaam] c.s. van 5 december 2022.
1.2.
De mondelinge behandeling van deze zaak heeft plaatsgevonden op 6 december 2022. Na uitroeping van de zaak zijn verschenen [A] , enig bestuurder van [gedaagde] , vergezeld door zijn dochter [B] en bijgestaan door mr. L. Koning en zijn kantoorgenoot mr. [C] . [handelsnaam] c.s. is niet verschenen.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De beoordeling
In conventie
2.1.
[handelsnaam] c.s. heeft zijn vordering in conventie bij brief van 5 december 2022 ingetrokken.
2.2.
Op grond van de prejudiciële beslissing van de Hoge Raad van 3 juni 2016 (ECLI:NL:HR:2016:1087) komt de aanhangigheid van een kort geding ondanks een intrekking door de eiser niet te vervallen, indien een gedaagde partij binnen veertien dagen na de datum waartegen hij was opgeroepen, aan de eiser en de rechtbank meedeelt dat hij een beslissing over de proceskosten wenst. In dat geval is ook griffierecht verschuldigd door de eisende partij en beslist de kantonrechter over de proceskosten (artikel 9.1 Procesreglement kort gedingen rechtbanken, kanton).
2.3.
De pachtkamer stelt vast dat [gedaagde] tijdig heeft medegedeeld dat zij een beslissing over de proceskosten verlangt, waardoor het kort geding tussen partijen aanhangig is gebleven.
2.4.
[gedaagde] heeft de pachtkamer verzocht om [handelsnaam] c.s. in de proceskosten te veroordelen. De pachtkamer stelt vast dat [gedaagde] , reeds vóór het intrekkingsbericht, een akte overlegging producties heeft ingediend. Ter zitting heeft [gedaagde] uitgebreide spreekaantekeningen overgelegd, waarin naar deze ingediende producties wordt verwezen. Daarmee is voldoende vast komen te staan dat [gedaagde] in conventie reeds voor de intrekking kosten heeft gemaakt. [handelsnaam] c.s. zal daarom worden veroordeeld in de proceskosten in conventie. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op € 996,00 aan salaris gemachtigde (tarief complex).
In reconventie
2.5.
Ter mondelinge behandeling heeft [gedaagde] haar bij akte aangekondigde reconventionele vordering ingesteld. Aan het einde van de zitting heeft [gedaagde] deze vordering ingetrokken. Daarom hoeft deze vordering niet beoordeeld te worden en zal daarop niet worden beslist.

3.De beslissing

De pachtkamer:
3.1.
veroordeelt [handelsnaam] c.s. hoofdelijk tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 996,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
3.2.
veroordeelt [handelsnaam] c.s. hoofdelijk, onder de voorwaarde dat hij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door [gedaagde] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 124,00 aan salaris gemachtigde;
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
3.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. van Wegen, kantonrechter-voorzitter, en de deskundige leden D.E.H. baron van Ittersum en W.G.M. Kleinlangevelsloo, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 20 december 2022.