ECLI:NL:RBMNE:2022:554

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 februari 2022
Publicatiedatum
17 februari 2022
Zaaknummer
C/16/527385 / KG ZA 21-525
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijdering van belemmeringen voor toegang tot parkeerterrein Jachthaven Vinkeveen

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 17 februari 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Jachthaven Vinkeveen en Exploitatiemaatschappij Groenegeest B.V. Jachthaven Vinkeveen vorderde dat Groenegeest de door haar geplaatste varkensruggen en aangebrachte parkeerbelijning zou verwijderen, omdat deze de toegang tot het parkeerterrein van Jachthaven Vinkeveen belemmerden. De voorzieningenrechter oordeelde dat het belang van Jachthaven Vinkeveen bij toegang tot het parkeerterrein groter was dan het (mogelijke) eigendomsbelang van Groenegeest bij de gedeeltes B en C van de weg. De voorzieningenrechter concludeerde dat Groenegeest misbruik van recht maakte door de toegang tot het parkeerterrein te blokkeren. De voorzieningenrechter heeft Groenegeest veroordeeld om de belemmeringen te verwijderen en een dwangsom opgelegd voor het geval zij hier niet aan zou voldoen.

De procedure begon met een dagvaarding en omvatte verschillende processtukken, waaronder producties van beide partijen en een mondelinge behandeling. Jachthaven Vinkeveen had in oktober 2018 een strook grond gekocht van de gemeente Stichtse Vecht om een parkeerterrein aan te leggen, maar Groenegeest had hiertegen bezwaar gemaakt. Na eerdere juridische procedures had de gemeente Groenegeest een last onder dwangsom opgelegd, maar Groenegeest had de varkensruggen opnieuw geplaatst. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de situatie gevaarlijk was voor de klanten van Jachthaven Vinkeveen en dat er een groot parkeerprobleem was in de omgeving. De voorzieningenrechter heeft de vordering van Jachthaven Vinkeveen toegewezen en Groenegeest veroordeeld tot het verwijderen van de belemmeringen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/527385 / KG ZA 21-525
Vonnis in kort geding van 17 februari 2022
in de zaak van
[eiseres] H.O.D.N. JACHTHAVEN VINKEVEEN,
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. C.A. van Kooten-de Jong te Montfoort,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EXPLOITATIEMAATSCHAPPIJ GROENEGEEST B.V.,
gevestigd te Vinkeveen,
gedaagde,
advocaat mr. W. Leistra te Arnhem.
Partijen zullen hierna Jachthaven Vinkeveen en Groenegeest genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 t/m 18
  • de conclusie van antwoord met producties 1 t/m 10
  • de akte producties 19 t/m 30 van Jachthaven Vinkeveen
  • de mondelinge behandeling van 21 september 2021
  • de pleitnota van Jachthaven Vinkeveen
  • de pleitnota van Groenegeest met productie 11
  • de aanhouding ten behoeve van schikkingsonderhandelingen
  • het verzoek om uitstel van Jachthaven Vinkeveen met producties 31 t/m 40
  • de akte producties 41 t/m 50 van Jachthaven Vinkeveen
  • de voortzetting van de mondelinge behandeling van 3 februari 2022.
1.2.
Daarna is vonnis bepaald.

2.Waar gaat het over?

2.1.
Jachthaven Vinkeveen en Groenegeest exploiteren beiden een jachthaven aan de Vinkeveense plassen en zijn gevestigd aan de Groenlandse kade. In het vaarseizoen – van april tot medio oktober – ontstaan er grote parkeerproblemen, omdat er ter plaatse maar 17 openbare parkeerplaatsen aanwezig zijn.
2.2.
Jachthaven Vinkeveen heeft daarom in oktober 2018 een strook grond langs de A2 gekocht van de gemeente Stichtse Vecht (hierna: de gemeente) om daar een afgesloten parkeerterrein (voor haar eigen klanten) van te kunnen maken. Dit terrein heeft een aansluiting op de Groenlandse kade en de gemeente heeft aan Jachthaven Vinkeveen toestemming gegeven om die aansluiting te gebruiken als uitweg van en naar het parkeerterrein. Groenegeest heeft hiertegen bezwaar en vervolgens beroep ingediend, maar dit is afgewezen.
2.3.
De aansluiting van het parkeerterrein op de Groenlandse kade loopt over het perceel van Groenegeest. Na ingebruikname van het parkeerterrein door Jachthaven Vinkeveen in april 2019 heeft Groenegeest twee varkensruggen geplaatst op de in- en uitrit van het parkeerterrein waardoor de klanten van Jachthaven Vinkeveen niet langer gebruik konden maken van het parkeerterrein. De gemeente heeft aan Groenegeest vervolgens een last onder dwangsom en onder bestuursdwang opgelegd wegens overtreding van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en de varkensruggen verwijderd. Naar aanleiding van het door Groenegeest daartegen ingediende bezwaar en beroep heeft deze rechtbank op 15 april 2021 geoordeeld dat de last onder bestuursdwang niet opgelegd had mogen worden, omdat de gemeente niet had aangetoond dat het deel van het perceel waarop de varkensruggen geplaatst waren openbaar was geworden in de zin van de Wegenwet. Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep ingesteld.
2.4.
Vervolgens heeft Groenegeest op 20 juli 2021 de varkensruggen weer teruggeplaatst en heeft zij volgens Jachthaven Vinkeveen ook parkeervakken gemaakt voor de in- en uitrit van het parkeerterrein, waardoor het parkeerterrein van Jachthaven Vinkeveen wederom niet langer bereikbaar is voor haar klanten. Dat leidt er toe dat er weer langs de weg wordt geparkeerd of dat klanten het naastgelegen fietspad gebruiken om het parkeerterrein te bereiken, wat in beide gevallen tot gevaarlijke situaties leidt. De gemeente heeft aan Groenegeest een last onder dwangsom opgelegd om de door haar aangebrachte parkeervakken en bordjes met ‘eigen terrein’ te verwijderen. Groenegeest heeft daarop de bordjes verwijderd. De parkeerbelijning heeft Groenegeest niet verwijderd voor de daarvoor gestelde datum van 15 januari 2022. De door Groenegeest aanhangig gemaakte bezwaarprocedure tegen het besluit van de gemeente is nog aanhangig.
2.5.
De situatie ter plaatse is op dit moment als volgt, waarbij de letters het volgende aanduiden:
A: de asfaltweg;
B: het aansluitende strook asfalt waarmee de weg wordt verbreed;
C: ook voorzien van asfalt en betreft de aansluiting op het parkeerterrein van Jachthaven Vinkeveen.
Zowel A, B als C bevinden zich op het perceel van Groenegeest. Ten aanzien van gedeelte A is niet in geschil dat dit een openbare weg betreft dat vrij toegankelijk is. Voor wat betreft de gedeeltes B en C is Groenegeest van mening dat dit geen openbare weg betreft en door haar afgesloten mag worden.
-
2.6.
Onderling overleg tussen partijen heeft niet tot een oplossing geleidt, reden waarom Jachthaven Vinkeveen in deze kort geding procedure vordert dat Groenegeest de varkensruggen en de voor de in- en uitrit van het parkeerterrein aangebrachte parkeervakken verwijdert.

3.De beoordeling

Spoedeisend belang

3.1.
Het spoedeisend belang van Jachthaven Vinkeveen bij haar vorderingen is de voorzieningenrechter voldoende gebleken nu het nieuwe vaarseizoen in april dit jaar zal beginnen en Groenegeest niet heeft laten blijken de varkensruggen op eigen initiatief te zullen verwijderen voor die datum.
Grondslag van de vordering
3.2.
Jachthaven Vinkeveen heeft aan haar vordering primair onrechtmatige daad en misbruik van recht ten grondslag gelegd. Subsidiair beroept Jachthaven Vinkeveen zich op een noodweg in de zin van artikel 5:57 BW.
3.3.
Voor wat betreft het gestelde onrechtmatig handelen stelt Jachthaven Vinkeveen zich op het standpunt dat de gedeeltes B en C (zie 2.5) tot de openbare weg behoren en dat Groenegeest daarop geen varkensruggen mag plaatsen en parkeervakken mag aanbrengen om de toegang tot het parkeerterrein van Jachthaven Vinkeveen te ontzeggen, omdat zij daarmee in strijd handelt met artikel 14 van de Wegenwet. In het geval dat de gedeeltes B en C niet tot de openbare weg behoren, is Jachthaven Vinkeveen van mening dat Groenegeest haar eigendomsbevoegdheid misbruikt. Volgens Jachthaven Vinkeveen heeft Groenegeest met haar handelswijze geen ander doel voor ogen dan het schaden van Jachthaven Vinkeveen.
3.4.
De voorzieningenrechter ziet aanleiding om eerst het door Jachthaven Vinkeveen gestelde misbruik van recht te beoordelen.
Maakt Groenegeest misbruik van recht?
3.5.
Het antwoord op die vraag is ja en wel op grond van het volgende.
3.6.
Bij de beoordeling staat voorop dat Groenegeest eigenaar is van het perceel waarop de openbare weg (gedeelte A), gedeelte B en gedeelte C liggen. Het eigendomsrecht is het meest omvattende recht dat iemand kan hebben op een zaak, maar het is niet onbeperkt. Rechten van anderen, wettelijke voorschriften en regels van ongeschreven privaat- en publiekrecht, zoals bijvoorbeeld onrechtmatig handelen of misbruik van bevoegdheid kunnen het eigendomsrecht beperken. Zo kan een eigendomsrecht niet worden ingeroepen voor zover dit wordt misbruikt. Daarvan is sprake als het recht wordt ingeroepen met geen ander doel dan een ander te schaden of in geval men naar redelijkheid niet tot die uitoefening had kunnen komen wanneer sprake is van onevenredigheid tussen het belang bij de uitoefening van het eigendomsrecht en het belang dat daardoor wordt geschaad.
3.7.
Hier staat vast dat gedeelte A in ieder geval tot de openbare weg behoort. Van de gedeeltes B en C staat op het moment van deze procedure nog niet onherroepelijk vast of ze al dan niet tot de openbare weg behoren. Weliswaar is ten aanzien van het gedeelte C (waarop de varkensruggen zijn geplaatst) op 15 april 2021 in een bestuursrechtelijke procedure over de door de gemeente aan Groenegeest opgelegde last onder bestuursdwang door de rechtbank Midden-Nederland overwogen dat de gemeente in die procedure onvoldoende had aangetoond dat gedeelte C tot de openbare weg behoort, maar dat betekent nog niet dat de burgerlijke rechter daaraan gebonden is. Groenegeest heeft gewezen op het beginsel van de formele rechtskracht, maar dat is niet van toepassing. Bij de beoordeling van een kwestie die niet de geldigheid van het besluit betreft, brengt het beginsel van de formele rechtskracht niet mee dat de burgerlijke rechter is gebonden aan de inhoudelijke overwegingen die ten grondslag liggen aan het oordeel van de bestuursrechter over dat besluit (HR 20 maart 2015, NJ 2015/361 (SNS).
3.8.
Voor wat betreft het gedeelte B is de stand van zaken op dit moment dat de gemeente van mening is dat dit gedeelte een uitwijkstrook betreft en tot de openbare weg behoort. De gemeente heeft om die reden aan Groenegeest een last onder dwangsom opgelegd om de door Groenegeest aangebrachte belijning voor parkeervakken en de bordjes met ‘eigen terrein’ te verwijderen. Groenegeest heeft de betreffende bordjes verwijderd, maar de belijning nog niet, terwijl de daarvoor door de gemeente gestelde termijn van 15 januari 2022 inmiddels is verstreken. Tegen de opgelegde last is door Groenegeest bezwaar ingediend, maar geen voorlopige voorziening ingesteld. Dit betekent dat het handhavingsbesluit van de gemeente op dit moment uitgangspunt is en dat de voorzieningenrechter er op dit moment van uit gaat dat gedeelte B tot de openbare weg behoort. Jachthaven Vinkeveen heeft onbetwist gesteld dat gedeelte B ook voordat door Groenegeest de belijning voor haaks op de weg staande parkeerplaatsen is aangebracht, geregeld door iedereen (dus niet alleen klanten van Groenegeest) werd gebruikt om auto’s (in de lengterichting) op te parkeren.
3.9.
Jachthaven Vinkeveen heeft voldoende aannemelijk gemaakt een groot belang te hebben bij toegang tot haar parkeerterrein. Er is geen andere uitweg van en naar het parkeerterrein aanwezig dan via de gedeeltes B en C. Jachthaven Vinkeveen heeft voor het gebruik van die uitweg ook toestemming gekregen van de gemeente. Uit de overgelegde luchtfoto’s maakt de voorzieningenrechter op dat het parkeerterrein in ieder geval plaats biedt aan 30 auto’s. Vast staat dat vooral in het vaarseizoen sprake is van een groot parkeerprobleem in de omgeving waar alle omwonenden, dus ook Groenegeest, veel hinder van ondervinden. Jachthaven Vinkeveen heeft het parkeerterrein ook en enkel en alleen ter bestrijding van het bestaande parkeerprobleem gekocht van de gemeente. Uit de overgelegde koopovereenkomst blijkt dat zowel de gemeente als Jachthaven Vinkeveen er bij de koop en verkoop van het terrein er van uitgingen dat het een directe aansluiting had op de openbare weg. In het afgelopen seizoen is gebleken dat klanten van Jachthaven Vinkeveen de afsluiting van het parkeerterrein omzeilen door met de auto over het (onoverzichtelijke) fietspad te rijden naar het parkeerterrein toe. Dit leidt tot een zeer gevaarlijke verkeerssituatie, omdat zich in het gedeelte van het fietspad waarover de automobilisten moeten rijden een onoverzichtelijke bocht bevindt. Het belang van Jachthaven Vinkeveen bij toegang tot het parkeerterrein vindt de voorzieningenrechter dusdanig groot dat het (mogelijke) eigendomsbelang van Groenegeest bij gedeeltes B en C daarvoor moet wijken. Deze afweging kan mogelijk anders uitvallen op het moment dat onherroepelijk vast komt te staan dat gedeelte B niet tot de openbare weg behoort. Reden waarom de voorzieningenrechter de vordering van Jachthaven Vinkeveen zal toewijzen tot het moment dat onherroepelijk is komen vast te staan dat de gedeeltes B en C niet tot de openbare weg behoren.
3.10.
Omdat de vordering toewijsbaar is op grond van misbruik van recht hoeven de overige grondslagen en daartegen gevoerde verweren niet verder besproken te worden.
3.11.
De gevorderde dwangsom zal worden beperkt tot € 1.500,- per dag(deel) tot een maximum van € 50.000,-.
3.12.
Groenegeest zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Jachthaven Vinkeveen worden begroot op:
- betekening oproeping € 98,52
- griffierecht € 309,00
- salaris advocaat €
1.016,00
Totaal € 1.423,52
3.13.
De gevorderde wettelijke rente en nakosten worden toegewezen zoals in de beslissing vermeld.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
veroordeelt Groenegeest om uiterlijk op 17 maart 2022 alle door haar aangebrachte belemmeringen, meer in het bijzonder de twee varkensruggen en de parkeervakken te verwijderen en verwijderd te houden op en voor de in- en uitrit van het parkeerterrein van Jachthaven Vinkeveen, kadastraal bekend Gemeente Loenen sectie G nummers 284, 286, 289 en 291 tot het moment dat onherroepelijk is komen vast te staan dat strook B en C niet tot de openbare weg in de zin van de Wegenwet behoren,
4.2.
veroordeelt Groenegeest om aan Jachthaven Vinkeveen een dwangsom te betalen van € 1.500,- voor iedere dag(deel) dat zij niet aan de in 4.1. uitgesproken hoofdveroordeling voldoet,
4.3.
veroordeelt Groenegeest in de proceskosten, aan de zijde van Jachthaven Vinkeveen tot op heden begroot op € 1.432,52, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
4.4.
veroordeelt Groenegeest in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Groenegeest niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
4.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.M. de Stigter en in het openbaar uitgesproken op 17 februari 2022. [1]

Voetnoten

1.type: CR (4529)