ECLI:NL:RBMNE:2022:5456

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 december 2022
Publicatiedatum
19 december 2022
Zaaknummer
C/16/533615 / HL ZA 22-28 D/5499
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betaling van nadeclaraties jeugdzorg door de Gemeente Lelystad aan Stichting Pluryn

In deze zaak vordert de Stichting Pluryn Groep betaling van nadeclaraties voor indirect cliëntgebonden zorg die in 2019 en 2020 zijn verleend aan de Gemeente Lelystad. De Gemeente heeft de betaling opgeschort, onder verwijzing naar een bepaling in de algemene voorwaarden die stelt dat declaraties na een bepaalde datum niet meer ingediend kunnen worden. Pluryn stelt dat deze opschorting onterecht is, omdat de Gemeente de mogelijkheid om een fout te herstellen niet redelijkerwijs mag uitsluiten. De rechtbank oordeelt dat de Gemeente niet gerechtigd was om de betaling van de nadeclaraties op te schorten, omdat de vorderingen van Pluryn terecht zijn en de Gemeente niet heeft aangetoond dat er sprake was van een tekortkoming in de uitvoering van de overeenkomsten. De rechtbank wijst de vorderingen van Pluryn tot betaling van de nadeclaraties toe, evenals de wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. Tevens wordt de Gemeente verboden om een maandelijks plafond te hanteren bij de vergoeding van zorg binnen de toewijzingen op trajectniveau.

Uitspraak

RECHTBANK Midden-Nederland

Civiel recht
handelskamer
locatie Lelystad
Zaaknummer / rolnummer: C/16/533615 / HL ZA 22-28 D/5499
Vonnis van 21 december 2022
in de zaak van
de stichting
STICHTING PLURYN GROEP,
te Nijmegen,
eiseres,
hierna te noemen: Pluryn,
advocaat: mr. L.A.P. Arends te Nijmegen,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE LELYSTAD,
te Lelystad,
gedaagde,
advocaat: mr. D.R. Pinxter te Amsterdam.
Partijen worden hierna Pluryn en de Gemeente genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 18 januari 2022 met producties 1 tot en met 10,
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 8,
- de akte wijziging naam eiseres van 25 juli 2022,
- de akte houdende producties en wijziging eis van Pluryn van 3 oktober 2022 met producties 11 tot en met 14,
- de spreekaantekeningen van Pluryn ten behoeve van de mondelinge behandeling van 12 oktober 2022,
- de spreekaantekeningen van de Gemeente ten behoeve van de mondelinge behandeling van 12 oktober 2022,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 12 oktober 2022 en de brieven van mr. Arends en mr. Tak naar aanleiding van het proces-verbaal.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Pluryn is een landelijk werkende aanbieder van jeugdzorg.
2.2.
De Gemeente is sinds de invoering van de Jeugdwet in 2015 bestuurlijk en financieel verantwoordelijk voor de toegang tot en verlening van jeugdhulp in Lelystad.
2.3.
Partijen hebben een tweetal overeenkomsten gesloten in het kader van de levering van jeugdzorg door Pluryn aan de Gemeente vanaf 1 januari 2019: een overeenkomst uitvoering diensten Jeugdwet “Open House” Jeugd GGZ Jeugdwet 2019 en een overeenkomst diensten Jeugdwet “Open House” Jeugd GGZ Begeleiding en Behandeling (hierna samen: de overeenkomsten).
2.4.
Aan de overeenkomsten is als bijlage 1 een ‘aanmeldingsdocument’ gehecht met bijlagen. Bijlage 1 van het aanmeldingsdocument betreft de Algemene Inkoopvoorwaarden van de Gemeente (hierna: de algemene voorwaarden). Artikel 18 van de algemene voorwaarden luidt als volgt:
“Artikel 18 Redelijkheid en Billijkheid
Partijen zijn gehouden bij de uitvoering van de Overeenkomst de redelijkheid en billijkheid in acht te nemen, waaronder in ieder geval wordt verstaan dat Partijen elkaar steeds op de hoogte houden of brengen van zaken die de samenwerking van Partijen raken of kunnen raken en in het algemeen datgene te doen (dan wel in te brengen) wat met een goede tenuitvoerlegging van de Overeenkomst overeenstemt en na te laten al datgene wat daarmee strijdt.”
2.5.
Artikel 24.6 van de algemene voorwaarden luidt als volgt:
“Indien de Goederen of Diensten niet beantwoorden aan de Overeenkomst is Opdrachtgever bevoegd om de betaling naar rato van de tekortkoming geheel of gedeeltelijk op te schorten.”
2.6.
Bijlage 6 van het aanmeldingsdocument is een ‘programma van eisen’ (hierna: het programma van eisen). Eis 3 van het programma van eisen (hierna: Eis 3) luidt als volgt:
“Eis 3: Verjaring
U gaat ermee akkoord dat u na 1 mei in een opvolgend boekjaar (dat gelijkloopt met het kalenderjaar) geen facturen meer kunt insturen voor geleverde diensten in het voorgaande boekjaar.”
2.7.
De Gemeente neemt op grond van de overeenkomsten diverse jeugdzorgproducten van Pluryn af zoals vermeld in bijlage 2 van de overeenkomsten, waaronder het product ‘24 uurs ambulant’ (ook wel gezinsFACT genoemd, waarbij FACT staat voor ‘Flexible Assertive Community Treatment’).
2.8.
De Gemeente verstrekt aan Pluryn opdrachten in de vorm van ‘toewijzingen’ voor het verlenen van jeugdzorg aan cliënten. In een toewijzing staat voor de betreffende cliënt onder andere het jeugdzorgproduct, de hoeveelheid zorg (vaak uitgedrukt in minuten per week) en de periode.
2.9.
Pluryn declareert verleende zorg aan de Gemeente per minuut tegen het in de overeenkomsten afgesproken tarief voor het betreffende jeugdzorgproduct.
2.10.
De tijd die Pluryn besteedt aan cliëntenzorg kan worden verdeeld in direct cliëntgebonden tijd en indirect cliëntgebonden tijd. Direct cliëntgebonden tijd betreft tijd waarin de zorgverlener de cliënt direct ziet of spreekt. Indirect cliëntgebonden tijd ziet op tijd waarin de zorgverlener geen direct contact heeft met de cliënt, bijvoorbeeld reistijd en tijd voor verslaglegging of deelname aan multidisciplinaire overleggen. In dit verband worden ook wel de termen ‘direct cliëntgebonden zorg’ en ‘indirect cliëntgebonden zorg’ gebruikt.
2.11.
Pluryn heeft in 2020 ontdekt dat zij niet alle indirect cliëntgebonden tijd in rekening bracht bij de Gemeente. Pluryn heeft hierover op 9 november 2020 contact opgenomen met de Gemeente.
2.12.
Op 11 november 2020 berichtte de Gemeente Pluryn per e-mail als volgt:
“(…) Bij deze de bevestiging dat dit is wat we hebben afgesproken: directe en indirecte geleverde cliënttijd mag gefactureerd worden binnen de grenzen van de gestelde uren in een toewijzing, met daarbij als opmerking niet geleverde zorg mag ook niet gedeclareerd worden (…).”
2.13.
Pluryn wilde declaraties voor indirect cliëntgebonden zorg in 2019 indienen bij de Gemeente, maar de Gemeente informeerde Pluryn onder verwijzing naar Eis 3 dat dit niet meer mogelijk was. Pluryn heeft op 22 december 2020 en in de loop van 2021 declaraties ingediend bij de Gemeente voor indirect cliëntgebonden zorg in 2020.
2.14.
De Gemeente heeft een deel van de ingediende declaraties voor indirect cliëntgebonden zorg in 2020 niet betaald. De Gemeente heeft Pluryn gevraagd om meer informatie over de ingediende declaraties. Vervolgens is discussie ontstaan tussen partijen over de verantwoording van de ingediende declaraties en de verhouding tussen de gedeclareerde indirect cliëntgebonden zorg en de eerder door Pluryn gedeclareerde direct cliëntgebonden zorg.
2.15.
Op 26 maart 2021 heeft de Gemeente Pluryn medegedeeld dat zij over zal gaan tot een materiële controle in de zin van de Regeling Jeugdwet om de doelmatigheid en rechtmatigheid van de door Pluryn gedeclareerde zorg te controleren.

3.Het geschil

3.1.
Pluryn vordert:
primair:
te verklaren voor recht dat Pluryn een vordering heeft op de Gemeente van € 636.217,--, voor alle indirect cliëntgebonden uren die binnen de toewijzingen op trajectniveau van de Gemeente geleverd zijn in 2019;
de Gemeente te gebieden aan Pluryn te betalen een bedrag van € 636.217,--, voor alle indirect cliëntgebonden uren die binnen de toewijzingen van de Gemeente geleverd zijn in 2019, te vermeerderen met wettelijke rente te berekenen vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
de Gemeente te gebieden aan Pluryn te betalen een bedrag van € 443.031,-- voor alle nog niet uitbetaalde productie over 2020 met inbegrip van alle indirect cliëntgebonden uren voor zover deze binnen de toewijzingen op trajectniveau zijn geleverd, te vermeerderen met wettelijke rente te berekenen vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
e Gemeente te gebieden voor de gehele, althans, de verdere duur van de overeenkomsten, alle direct en indirect cliëntgebonden uren die Pluryn levert en factureert te vergoeden voor zover deze binnen de toewijzingen op trajectniveau zijn of worden geleverd;
subsidiair:
de Gemeente een zodanig gebod of verbod op te leggen als de rechtbank juist voorkomt.
3.2.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft Pluryn verklaard dat zij heeft bedoeld om in het petitum van de dagvaarding ook de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten op te nemen. Deze kosten heeft Pluryn in de dagvaarding begroot op een bedrag van € 6.775,--. De Gemeente heeft geen bezwaar gemaakt tegen deze aanpassing van de eis, zodat de rechtbank bij haar beoordeling zal uitgaan van de gewijzigde eis. De rechtbank neemt aan dat Pluryn ook heeft bedoeld om de in de dagvaarding genoemde vordering tot vergoeding van wettelijke rente over de proceskosten en vergoeding van nakosten in het petitum op te nemen.
3.3.
De Gemeente voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Waar gaat dit geschil over?
4.1.
Dit geschil gaat in de kern om de vraag of de Gemeente moet betalen voor de in 2019 en 2020 verleende indirect cliëntgebonden zorg die Pluryn wil declareren (hierna: de nadeclaraties). De Gemeente is van mening dat zij de nadeclaraties niet hoeft te betalen. Ten aanzien van de nadeclaraties over 2019 beroept de Gemeente zich op Eis 3, op grond waarvan Pluryn de nadeclaraties volgens de Gemeente niet meer mocht indienen. De Gemeente voert verder aan dat zij gerechtigd is om de betaling van de nadeclaraties op te schorten omdat zij twijfels heeft over de doelmatigheid en rechtmatigheid van de gedeclareerde zorg.
4.2.
De verweren van de Gemeente gaan niet op, zodat de vorderingen van Pluryn tot betaling van de nadeclaraties over 2019 en 2020 zullen worden toegewezen. Dit oordeel wordt hierna toegelicht.
Nadeclaraties over 2019: beroep op Eis 3
4.3.
De Gemeente stelt dat zij de nadeclaraties voor zorg uit 2019 niet hoeft te betalen omdat uit Eis 3 volgt dat Pluryn na 1 mei 2020 geen declaraties meer kon insturen voor geleverde diensten in 2019. De stelplicht en – bij betwisting – de bewijslast voor dit verweer rust op de Gemeente.
4.4.
Tussen partijen is niet in geschil dat het programma van eisen onderdeel uitmaakt van de overeenkomsten.
4.5.
Partijen verschillen van mening over de toepassing van Eis 3. Het standpunt van de Gemeente is dat Eis 3 een fatale termijn geeft voor declaraties. Volgens Pluryn brengt Eis 3 in ieder geval niet mee dat de Gemeente de nadeclaraties over 2019 niet meer hoeft uit te betalen.
4.6.
De vraag is dus of de Gemeente Eis 3 redelijkerwijs in die zin mag uitleggen dat de Gemeente Eis 3 bij een fout als deze – in deze specifieke situatie – mag toepassen waardoor Pluryn de nadeclaraties over 2019 niet meer mag indienen, en of Pluryn die uitleg redelijkerwijs moest verwachten. Bij de beantwoording van deze vraag worden de volgende omstandigheden in aanmerking genomen.
4.7.
Eis 3 komt niet voor in eerdere overeenkomsten tussen Pluryn en de Gemeente. Het staat vast dat partijen voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomsten niet hebben onderhandeld over het programma van eisen en evenmin uitdrukkelijk over Eis 3 hebben gesproken.
4.8.
De Gemeente heeft verklaard dat zij Eis 3 in het programma van eisen heeft opgenomen om zorgaanbieders te stimuleren om hun administratie op orde te houden. In een e-mail van 31 maart 2020 aan zorgaanbieders (waaronder Pluryn) heeft de Gemeente dit verwoord als “Het tijdig declareren en betalen van uw jeugdhulpinzet in Lelystad is in het belang van ons beiden.” Volgens de Gemeente moet Eis 3 in samenhang worden gelezen met artikel 27 van de overeenkomsten, dat voorschrijft dat zorg moet worden gedeclareerd uiterlijk één maand na afloop van de maand waarin de zorg is verleend. De termijn van Eis 3 geeft zorgaanbieders extra tijd voor eventueel herstel van declaraties, aldus de Gemeente. De Gemeente heeft op de mondelinge behandeling toegelicht dat de achtergrond van Eis 3 administratief is: grip op en inzicht in financiën en tijdig afsluiten van het boekjaar van de Gemeente. Het ging de Gemeente erom het nadruppelen van declaraties (wat in eerdere jaren soms substantieel van omvang was) te voorkomen.
4.9.
Uit deze toelichting van de Gemeente blijkt dat Eis 3 niet is ontworpen voor de specifieke situatie die in deze zaak voorligt. In dit geval gaat het niet om nadruppelen van declaraties, maar om de volledige vergoeding van een substantieel onderdeel van de werkzaamheden die Pluryn in 2019 daadwerkelijk heeft verricht voor de Gemeente (de indirect cliëntgebonden zorg). Pluryn ontdekte naar haar eigen zeggen pas eind 2020 dat ze deze nadeclaratie had kunnen en moeten indienen om alle verleende zorg binnen de toewijzingen op trajectniveau over 2019 vergoed te krijgen. Pluryn heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat zij niet eerder in staat was om de declaraties over 2019 te herstellen, omdat in haar administratie onvoldoende duidelijk was dat de indirect cliëntgebonden zorg nog niet gedeclareerd was.
4.10.
Het staat vast dat de Gemeente toewijzingen heeft verleend voor de zorg die met de nadeclaraties over 2019 is gedeclareerd. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de Gemeente erkend dat áls Pluryn de indirect cliëntgebonden zorg destijds tegelijk met de direct cliëntgebonden zorg had gedeclareerd, de Gemeente die declaraties – ook voor de indirect cliëntgebonden zorg – zou hebben goedgekeurd en betaald.
4.11.
De nadeclaraties zien op een substantieel bedrag (€ 636.217,--, ten opzichte van een bedrag van € 905.330,-- aan direct cliëntgebonden zorg in 2019 die wel door de Gemeente is vergoed). Pluryn heeft onbetwist betoogd dat het voor haar grote financiële consequenties heeft als de nadeclaraties niet worden betaald. Daartegenover staat het administratieve belang van de Gemeente, zoals weergegeven in rechtsoverweging 4.8. Het belang van de Gemeente bij grip op en inzicht in de financiën wordt gerelativeerd doordat vaststaat dat de maximale kosten van de zorg bekend zijn door de toewijzingen. De zorgkosten die de Gemeente aan Pluryn moet vergoeden, worden immers begrensd door de toewijzingen.
4.12.
Daar komt bij dat partijen op grond van artikel 18 van de algemene voorwaarden – waarvan het tussen partijen niet in geschil is dat deze van toepassing zijn - gehouden zijn datgene te doen wat met een goede tenuitvoerlegging van de overeenkomsten overeenstemt en al datgene dat daarmee strijdt na te laten. Goede tenuitvoerlegging van de overeenkomsten brengt mee dat verleende zorg binnen een toewijzing zo veel als redelijkerwijs mogelijk vergoed wordt. De Gemeente heeft een grote verantwoordelijkheid bij de verlening en financiering van jeugdzorg. Financiële stabiliteit is voor Pluryn noodzakelijk voor de zorg die zij op grond van de overeenkomsten verleent.
4.13.
Verder volgt uit artikel 3:14 BW dat een bestuursorgaan als de Gemeente bij de toepassing van Eis 3 het evenredigheidsbeginsel in acht moet nemen. Het evenredigheidsbeginsel betekent hier dat de voor Pluryn en andere belanghebbenden nadelige gevolgen van handelen van de Gemeente niet onevenredig mogen zijn in verhouding tot de met dat handelen te dienen doelen.
4.14.
De hierboven opgesomde omstandigheden brengen mee dat de Gemeente Eis 3 niet redelijkerwijs zo mag uitleggen en toepassen dat zij Pluryn daarmee de mogelijkheid mag ontnemen om een fout als deze - in deze specifieke situatie - te herstellen. Pluryn hoefde dat ook redelijkerwijs niet te verwachten. De Gemeente slaagt dan ook niet in haar beroep op Eis 3 om zich te verweren tegen de vordering tot betaling van de nadeclaraties over 2019.
Opschorting
4.15.
Vervolgens moet worden beoordeeld of de Gemeente het recht heeft om de betaling van de nadeclaraties op te schorten. De Gemeente heeft betaling van de nadeclaraties die zien op 2020 volledig opgeschort. Voor zover het beroep van de Gemeente op Eis 3 niet zou slagen ten aanzien van de nadeclaraties over 2019, vallen die nadeclaraties volgens de Gemeente ook volledig onder de opschorting. De Gemeente meent dat zij bevoegd is tot opschorting op grond van artikel 24.6 van de algemene voorwaarden. Daarnaast wijst de Gemeente op rechtspraak over opschorting van betaling van declaraties in geval van twijfel over doelmatigheid en rechtmatigheid van de verleende zorg. De stelplicht en – bij betwisting – de bewijslast voor deze verweren rust op de Gemeente.
Opschortingsbevoegdheid in algemene voorwaarden
4.16.
Artikel 24.6 van de algemene voorwaarden geeft de Gemeente de bevoegdheid om betaling geheel of gedeeltelijk op te schorten indien de door Pluryn verrichte werkzaamheden niet beantwoorden aan de overeenkomsten. Daarbij geldt dat de opschorting naar rato van de tekortkoming moet zijn. De uitleg van deze bepaling is niet in geschil tussen partijen.
4.17.
Voor de toetsing van het beroep op artikel 24.6 van de algemene voorwaarden moet worden vastgesteld of sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomsten, in die zin dat deze een volledige opschorting van de betaling van de nadeclaraties rechtvaardigt. De Gemeente voert op dit moment een materiële controle uit, juist om vast te stellen of de met de nadeclaraties gedeclareerde werkzaamheden beantwoorden aan de overeenkomsten. Op dit moment is enkel sprake van omstandigheden die leiden tot twijfel bij de Gemeente over de doelmatigheid en rechtmatigheid van de gedeclareerde zorg.
4.18.
De twijfels van de Gemeente zien voornamelijk op de gemiddelde verhouding tussen indirect cliëntgebonden zorg en direct cliëntgebonden zorg in zijn totaliteit bezien. De Gemeente meent dat het aandeel indirect cliëntgebonden zorg te groot is in verhouding tot de direct cliëntgebonden zorg en niet in lijn met wat van een zorgaanbieder verwacht mag worden. Zij stelt zich op het standpunt dat de zorg daarom niet doelmatig is. Dit betoog kan de Gemeente niet baten. In de overeenkomsten is over de verhouding tussen direct en indirect cliëntgebonden zorg niets vastgelegd. Daarbij heeft de Gemeente niet betwist dat een relatief hoog percentage indirect cliëntgebonden zorg inherent is aan complexe jeugdzorg, zoals door Pluryn is aangevoerd. Dat betekent dat enkel op basis van de verhouding tussen indirect en direct cliëntgebonden zorg niet kan worden vastgesteld of de zorg al dan niet doelmatig is.
4.19.
Daarnaast heeft de Gemeente gewezen op een aantal concrete onregelmatigheden op grond waarvan de Gemeente een tekortkoming door Pluryn vermoedt. Pluryn heeft deze tekortkomingen gemotiveerd betwist door ze te weerleggen of van context te voorzien. Zo is volgens de Gemeente in minstens één dossier sprake geweest van een buitensporige verhouding tussen direct en indirect cliëntgebonden zorg (96% indirect, 4% direct). Pluryn heeft hierover verklaard dat de zorg in het betreffende dossier na korte tijd – waarin indirecte uren waren gemaakt - is afgebroken toen bleek dat de zorg niet effectief was. Volgens Pluryn was het wel doelmatig om te proberen de zorg te leveren aan de cliënt. De Gemeente zet verder vraagtekens bij het feit dat het aantal cliënten van Pluryn in 2020 is gedaald ten opzichte van 2019, terwijl de gedeclareerde zorg fors is toegenomen. Pluryn heeft hierover verklaard dat zij in 2020 meer specialistische zorg is gaan bieden aan een kleinere groep cliënten met complexere problematiek. Tot slot wijst de Gemeente erop dat Pluryn voor meerdere cliënten uit één gezin het product gezinsFACT declareert, terwijl dit product een gezinsaanpak heeft. Hierover heeft Pluryn verklaard dat het juist de Gemeente was die toewijzingen heeft verleend voor gezinsFACT-zorg aan meerdere cliënten binnen één gezin. In het licht van deze gemotiveerde betwistingen door Pluryn zijn de gestelde onregelmatigheden onvoldoende met feiten en omstandigheden onderbouwd, zodat op dit moment onvoldoende is gesteld om te concluderen dat sprake was van een tekortkoming van Pluryn.
4.20.
Bovendien heeft de Gemeente de betaling van de nadeclaraties
volledigopgeschort, terwijl artikel 24.6 van de algemene voorwaarden opschorting naar rato voorschrijft. Als al sprake zou zijn van een tekortkoming, heeft de Gemeente onvoldoende feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit volgt dat Pluryn is tekortgeschoten in de uitvoering van
allenagedeclareerde werkzaamheden. Dat betekent dat zij niet het recht had om de betaling volledig op te schorten, ook al zou nader onderzoek nodig zijn om de omvang van de tekortkoming vast te stellen. Daar komt bij dat de Gemeente erkent dat elke toewijzing een bepaald percentage aan indirect cliëntgebonden zorg inhoudt. De Gemeente noemt bijvoorbeeld voor het product gezinsFACT een percentage van 30%. De Gemeente heeft niet gesteld en evenmin onderbouwd dat zij over al die indirect cliëntgebonden zorg twijfels heeft. Nu de opschorting niet naar rato is gebeurd, heeft de Gemeente in strijd met artikel 24.6 van de algemene voorwaarden gehandeld.
4.21.
Het bovenstaande brengt mee dat in de gegeven omstandigheden niet is voldaan aan de vereisten van artikel 24.6 van de algemene voorwaarden, zodat de Gemeente niet gerechtigd was om de betaling van de nadeclaraties op die grond op te schorten.
Volgt opschortingsbevoegdheid uit rechtspraak?
4.22.
De Gemeente wijst bij haar stelling over opschorting van de nadeclaraties op een tweetal vonnissen van de rechtbank Gelderland over vergoeding van zorg door een zorgverzekeraar aan een onderneming in wijkverpleging (ECLI:NL:RBGEL:2020:3720 en ECLI:NL:RBGEL:2021:4809). Volgens de Gemeente volgt uit deze uitspraken dat de Gemeente gerechtigd is om nader onderzoek te doen alvorens tot betaling van de nadeclaraties over te gaan. Dit betoog kan de Gemeente niet baten. De zaken die bij de rechtbank Gelderland speelden, zijn allereerst niet vergelijkbaar met de zaak van Pluryn en de Gemeente. Bovendien is door de Gemeente niet onderbouwd waarom zij op basis van die uitspraken de volledige betaling van de nadeclaraties zou mogen opschorten.
Declaraties over 2019 zijn niet gemaximeerd door productieverantwoording
4.23.
Volgens de Gemeente blijkt uit de door de accountant van Pluryn gecontroleerde productieverantwoording over 2019 dat Pluryn nog maximaal een bedrag van circa € 20.000 over 2019 kon declareren. Voor zover de Gemeente hiermee bedoelt aan te tonen dat het bedrag aan nadeclaraties over 2019 niet groter kan zijn dan € 20.000, slaagt zij daar niet in. Zoals Pluryn heeft aangevoerd, was tijdens de controle door de accountant nog niet bekend dat Pluryn de indirect cliëntgebonden zorg ten onrechte niet had gedeclareerd. Deze productieverantwoording zegt dan ook niets over de vraag of de Gemeente indirect cliëntgebonden zorg moet vergoeden. Bovendien staat dit standpunt van de Gemeente haaks op de vaststelling dat de nadeclaraties over 2019 betrekking hebben op zorg binnen de toewijzingen.
Conclusie over vordering tot betaling nadeclaraties
4.24.
Omdat de verweren van de Gemeente ten aanzien van de nadeclaraties niet slagen, zal de hoogte van de vordering tot betaling van de nadeclaraties worden beoordeeld. De Gemeente heeft de juistheid van de door Pluryn gevorderde bedragen van de nadeclaraties niet betwist. Tussen partijen is niet in geschil dat de Gemeente toewijzingen heeft verleend voor de zorg waar de nadeclaraties op zien. Ook staat vast dat die zorg binnen de toewijzingen op trajectniveau valt. Partijen zijn het tot slot met elkaar eens over het uitgangspunt dat de Gemeente verleende zorg binnen een toewijzing op trajectniveau moet vergoeden. Dit leidt tot de conclusie dat de Gemeente de nadeclaraties moet betalen.
4.25.
De vordering tot betaling van de nadeclaraties zal volledig worden toegewezen. Dit gaat om een totaalbedrag van € 1.079.248,-- (namelijk € 636.217,-- aan nadeclaraties over 2019 en € 443.031,-- aan nadeclaraties over 2020). De verschuldigdheid van de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van de dagvaarding (18 januari 2022) is door de Gemeente niet betwist, zodat dit deel van de vordering ook wordt toegewezen.
4.26.
Gezien de volledige toewijzing van de vordering tot betaling van de nadeclaraties over 2019, heeft Pluryn geen belang bij de door haar gevorderde verklaring voor recht dat Pluryn een vordering heeft voor diezelfde nadeclaraties. Zij heeft daartoe ook geen zelfstandig belang gesteld. Dit deel van de vordering zal dan ook worden afgewezen.
Gebod tot vergoeding binnen toewijzingen op trajectniveau?
4.27.
Pluryn vordert een gebod dat de Gemeente voor de verdere duur van de overeenkomsten alle direct en indirect cliëntgebonden uren die Pluryn levert en factureert, dient te vergoeden voor zover deze zorg binnen de toewijzingen op trajectniveau is geleverd. De achtergrond van deze vordering is het feit dat in het declaratiesysteem van de Gemeente een maandelijks plafond is ingesteld voor de vergoeding van declaraties binnen een toewijzing. Het hanteren van een dergelijk plafond is onterecht omdat de Gemeente op grond van de overeenkomsten gehouden is verleende zorg binnen de toewijzingen op trajectniveau te vergoeden.
4.28.
Tijdens de mondelinge behandeling is duidelijk geworden dat het instellen van een maandelijks plafond berust op een vergissing van de Gemeente. De Gemeente heeft toegezegd dat zij met Pluryn in gesprek zal gaan om de instellingen in haar declaratiesysteem aan te passen. Kennelijk heeft de Gemeente eerder geen aanleiding gezien om actie te ondernemen naar aanleiding van de klachten van Pluryn over het maandelijkse plafond. Pluryn heeft dan ook een te respecteren belang bij een gebod, om te voorkomen dat de Gemeente haar verbintenis schendt om verleende zorg binnen de toewijzingen op trajectniveau te vergoeden. Het door Pluryn gevorderde gebod is echter te ruim geformuleerd, omdat de kern van het probleem het maandelijkse plafond is. Daarom zal de Gemeente worden verboden om een maandelijks plafond te gebruiken bij de vergoeding van zorg voor zover deze wordt geleverd op grond van de overeenkomsten binnen toewijzingen op trajectniveau.
Kosten
4.29.
Pluryn maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten van € 6.775,--. Het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) is van toepassing omdat het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. Pluryn heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht, waarbij het ervoor gehouden wordt dat Pluryn met de verwijzing in randnummer 8.1 van de dagvaarding naar een brief van 1 april 2021 heeft bedoeld te verwijzen naar de brief van 21 april 2021. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal gelet op het voorgaande worden toegewezen.
4.30.
De Gemeente is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen met inachtneming van de hierna te bepalen termijn. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Pluryn als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
108,41
- griffierecht
8.519,--
- salaris advocaat
11.997,--
(3 punten × tarief € 3.999,--)
Totaal
20.624,41
4.31.
De gevorderde nakosten zullen worden toegewezen als in het dictum vermeld.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt de Gemeente om aan Pluryn te betalen een bedrag van € 1.079.248,--, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 18 januari 2022, tot de dag van volledige betaling,
5.2.
verbiedt de Gemeente om een maandelijks plafond te gebruiken bij de vergoeding van zorg voor zover deze wordt geleverd op grond van de overeenkomsten binnen toewijzingen op trajectniveau,
5.3.
veroordeelt de Gemeente om aan Pluryn te betalen een bedrag van € 6.775,-- voor buitengerechtelijke incassokosten,
5.4.
veroordeelt de Gemeente in de proceskosten, aan de zijde van Pluryn tot dit vonnis vastgesteld op € 20.624,41, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling.
5.5.
veroordeelt de Gemeente in de nakosten en begroot deze aan de zijde van Pluryn op € 163,-- aan salaris advocaat. Als de Gemeente niet binnen veertien dagen na aanschrijving door Pluryn volledig aan dit vonnis heeft voldaan en Pluryn dit vonnis moet betekenen, wordt het bedrag dat de Gemeente aan nakosten moet betalen verhoogd met € 85,--.
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. van Jaarsveld, mr. M.M.J. Schoenaker en mr. H.C. Piet en in het openbaar uitgesproken op 21 december 2022.