ECLI:NL:RBMNE:2022:5437
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing vordering gijzeling voor de duur van 180 dagen in het kader van ontnemingsmaatregel
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 24 november 2021 uitspraak gedaan in een vordering tot gijzeling van een veroordeelde die een ontnemingsmaatregel opgelegd had gekregen. De veroordeelde, geboren in 1984 en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, had een ontnemingsmaatregel opgelegd gekregen waarbij hij verplicht was € 27.500,00 aan de staat te betalen. Deze maatregel was onherroepelijk geworden, maar de veroordeelde had tot de datum van indiening van de vordering, 8 oktober 2021, niets betaald.
De rechtbank behandelde de vordering op 10 november 2021, waarbij de veroordeelde niet op de zitting verscheen, ondanks een goede oproeping. Zijn raadsman, mr. R. Zilver, verklaarde niet gemachtigd te zijn om namens de veroordeelde het woord te voeren, omdat hij geen contact met hem had kunnen krijgen. De officier van justitie vorderde een machtiging tot gijzeling voor de duur van 180 dagen, omdat de veroordeelde zich onvindbaar had gemaakt en niet aannemelijk had gemaakt dat hij niet in staat was te betalen.
De rechtbank oordeelde dat de veroordeelde niet had voldaan aan zijn betalingsverplichting en dat het CJIB hem niet had kunnen aanschrijven vanwege zijn onvindbaarheid. De rechtbank besloot de vordering van de officier van justitie toe te wijzen en verleende de machtiging tot gijzeling voor de duur van 180 dagen, waarbij de rechtbank de duur van de gijzeling bepaalde op basis van de ontnemingsmaatregel en de geldende wetgeving.