Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het verzoekschrift met 11 producties, ter griffie binnengekomen op 29 juli 2022
- het verweerschrift met 23 producties, ter griffie binnengekomen op 24 oktober 2022
- de e-mail van de kantonrechter van 25 oktober 2022 waarin zij partijen erop wijst dat zij niet bevoegd lijkt te zijn en partijen verzoekt zich daarover uit te laten
- de e-mails van mr. Geerdes en mr. Jansen van 28 oktober 2022 waarin wordt verzocht de zaak te verwijzen naar de civiele rechter
- de verwijzingsbeslissing van 1 november 2022.
2.Waar gaat de zaak over?
Vanaf 1 juli 2019 is [verzoeker] werkzaam geweest in de functie van [functie 4] ( [..] ). Zijn laatstverdiende salaris bedroeg € 12.477,54 bruto per maand exclusief overige emolumenten. Naast het bruto salaris ontving [verzoeker] een jaarlijkse bonus en een 3-jaarlijkse bonus.
€ 1.576.412,70 bruto omdat hij meent dat er geen redelijke grond (in de zin van artikel 7:669 BW) voor het ontslag bestaat. [verzoeker] voert aan dat het voor hem onduidelijk is waar het verschil van visie en inzicht betrekking op heeft. Voor zover sprake zou zijn van een verschil van visie en inzicht ten aanzien het te voeren beleid of van veranderde criteria van het vereiste managementprofiel, dan zijn deze onderwerpen door [verzoeker] altijd op een open en eerlijke wijze met [A] besproken. Naar het oordeel van [verzoeker] voert [verweerster] argumenten aan die betrekking hebben op de d-grond en die bovendien niet in de brief van 18 maart 2022 zijn genoemd.
Voor het geval er wel een redelijke grond zou zijn, meent [verzoeker] dat [verweerster] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door hem niet tussentijds aan te spreken op tekortkomingen in zijn functioneren, zodat hij dit zo nodig had kunnen verbeteren. [verzoeker] voert daarnaast aan dat hij zich niet aan de indruk kan onttrekken dat een interim consultant is aangesteld met het doel de taken van [verzoeker] over te nemen en hem te ontslaan. [verzoeker] meent dat [verweerster] daarmee ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, zodat zij om die reden de voornoemde billijke vergoeding aan hem verschuldigd is.
3.De beoordeling
heeft tijdens de zitting erkend dat [verweerster] kritiek heeft geuit over hoe hij bepaalde zaken uitvoerde en dat daar over is gesproken. Zo zijn een aantal voorbeelden aan de orde geweest, waaronder het te weinig prioriteit geven aan de vestiging in [land] . [verzoeker] heeft uit de gesprekken en de beoordeling wel begrepen dat [verweerster] verandering in diverse zaken wenste, maar hij stelt dat hem niet duidelijk was dat die punten tot zijn ontslag zouden kunnen leiden. [verzoeker] betwist dat sprake zou zijn van een verschil van visie en inzicht, maar voert tegelijkertijd aan dat voor zover daar wel sprake van zou zijn, hij daarover altijd open en eerlijk heeft gesproken met [A] . Er is geen sprake van dat hij zich na genomen besluiten niet conformeerde aan bedrijfsbeleid.
Outside NL Operational Involvement (be more visible/present)” naar voren.
- Self- and cultural awareness (verbal aggression);
- Micro-management (Delegate – Authorise – Check – Coach for Improvement);
- Change management (turn ‘Questioning the change’ into ‘Driving the change’).
Strong character with high level of intelligence yet stuck in fairly conservative management principles and too critical about change. Managing Top-Down versus ‘From-within’ Lacking quantification of commitment. Seems uncomfortable with outside-in view versus inside-out (cfr. [plaats 2] = CoE, which it isn’t in many cases).”
Dat betekent dat het beroep van [verzoeker] op artikel 7:682 lid 3, aanhef en onder a BW niet slaagt.
Vervolgens voert [verzoeker] aan dat [verweerster] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, omdat [verweerster] de interim consultant (de heer [D] ) zou hebben aangetrokken met het doel de taken van [verzoeker] over te nemen en hem vervolgens te kunnen ontslaan. [verzoeker] stelt echter niet meer dan dat dit blijkt uit het feit dat [D] in de loop der tijd steeds meer taken van hem heeft overgenomen. [verweerster] heeft dit gemotiveerd weersproken en laten zien dat [verzoeker] zelf ook betrokken is geweest bij de taakverdeling. Daarnaast is gebleken dat door het vertrek van één van de managers ( [C] ) het takenpakket van [D] verder is uitgebreid. Door [verzoeker] is deze uitleg van [verweerster] niet weersproken, terwijl hij zijn stelling dat [D] is aangenomen met het doel om [verzoeker] te kunnen ontslaan ook niet nader heeft onderbouwd. Van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [verweerster] is de rechtbank dan ook niet gebleken.
4.De beslissing
€ 9.535,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW als niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan deze beschikking is voldaan, met ingang van de vijftiende dag na die aanschrijving tot de dag van betaling;