ECLI:NL:RBMNE:2022:528

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 februari 2022
Publicatiedatum
15 februari 2022
Zaaknummer
C/16/532124 / JE RK 21-2416
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van de zorgregeling en hoofdverblijfplaats van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 14 januari 2022 uitspraak gedaan over de wijziging van de zorgregeling en de hoofdverblijfplaats van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige (voornaam)]. De gecertificeerde instelling (GI) heeft verzocht om de zorgregeling te wijzigen, omdat de moeder op dat moment geen stabiliteit kon bieden aan [minderjarige (voornaam)]. De kinderrechter heeft de zaak behandeld tijdens een mondelinge zitting op 7 januari 2022, waarbij de moeder en haar advocaat, mr. L. Toet, aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van de GI.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder, na de beëindiging van haar relatie, geen zelfstandige woonruimte heeft en afhankelijk is van verschillende partners. Dit heeft geleid tot onbetrouwbaarheid in haar communicatie met de GI en zorgen over de stabiliteit van de thuissituatie voor [minderjarige (voornaam)]. De vader daarentegen is op dat moment de meest stabiele factor in het leven van [minderjarige (voornaam)], en de kinderrechter heeft geoordeeld dat het in het belang van het kind is dat zij bij de vader verblijft totdat de moeder haar leven op orde heeft.

De kinderrechter heeft de zorgregeling gewijzigd, waarbij [minderjarige (voornaam)] voorlopig bij de vader verblijft en de moeder begeleide omgang heeft. De kinderrechter heeft benadrukt dat de ouders zich moeten houden aan de gewijzigde zorgregeling en dat de GI leidend is in het bewaken van het belang van [minderjarige (voornaam)]. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/532124 / JE RK 21-2416
Datum uitspraak: 14 januari 2022
Beschikking van de kinderrechter over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken
in de zaak van

de gecertificeerde instelling SAMEN VEILIG MIDDEN NEDERLAND,

locatie [locatie] , hierna te noemen: de GI,
betreffende

[minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2015 te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [minderjarige (voornaam)] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[belanghebbende 1] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. L. Toet,

[belanghebbende 2] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlage(n) van de GI van 17 december 2021, ingekomen bij de
griffie op 17 december 2021;
- de mail met bijlagen van mr. L. Toet van 6 januari 2022.
Op 7 januari 2022 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- de moeder, bijgestaan door mr. L. Toet;
- de vader;
- de heer [A] en mevrouw [B] namens de GI.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [minderjarige (voornaam)] wordt uitgeoefend door de ouders.
[minderjarige (voornaam)] verblijft bij de vader.
Bij beschikking van 9 juli 2019 is [minderjarige (voornaam)] onder toezicht gesteld. Deze maatregel is daarna verlengd, voor het laatst tot 9 januari 2023.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 10 februari 2021 de volgende zorgregeling vastgesteld:
  • [minderjarige (voornaam)] is in de oneven weken van donderdag uit school tot maandag naar school bij de vader;
  • [minderjarige (voornaam)] is in de even weken van donderdag uit school tot vrijdag naar school bij de vader;
  • in de herfstvakantie: in de even jaren is [minderjarige (voornaam)] bij de vader en in de oneven jaren bij de moeder, waarbij de vakantie begint op vrijdagmiddag uit school en eindigt op vrijdagavond na het eten en waarbij [minderjarige (voornaam)] het weekend volgend op die vrijdag bij de ouder is waar zij volgens de weekendregeling op dat moment is;
  • in de kerstvakantie: in de even jaren is [minderjarige (voornaam)] de eerste week bij de moeder en de tweede week bij de vader en in de oneven jaren andersom, waarbij de vakantie begint op vrijdagmiddag uit school (of indien er geen school is: op vrijdag om 17.00 uur) en eindigt op vrijdagavond na het eten en waarbij [minderjarige (voornaam)] het weekend volgend op die vrijdag bij de ouder is waar zij volgens de weekendregeling op dat moment is;
  • op Eerste en Tweede Kerstdag: [minderjarige (voornaam)] is op 25 december bij de moeder tot de volgende dag om 9.00 uur en op 26 december is [minderjarige (voornaam)] bij de vader tot de volgende dag om 9.00 uur;
  • met Oud en nieuw: tijdens Oud en Nieuw is [minderjarige (voornaam)] bij de ouder waar zij volgens de regeling in de kerstvakantie dat jaar verblijft;
  • in de voorjaarsvakantie: in de even jaren is [minderjarige (voornaam)] bij de moeder en in de oneven jaren bij de vader, waarbij de vakantie begint op vrijdagmiddag uit school en eindigt op vrijdagavond na het eten en waarbij [minderjarige (voornaam)] het weekend volgend op die vrijdag bij de ouder is waar zij volgens de weekendregeling op dat moment is;
  • in de meivakantie: in de even jaren is [minderjarige (voornaam)] de eerste week bij de moeder en de tweede week bij de vader en in de oneven jaren andersom, waarbij de vakantie begint op vrijdagmiddag uit school (of indien er geen school is: op vrijdagmiddag om 17.00 uur) en eindigt op vrijdagavond na het eten en waarbij [minderjarige (voornaam)] het weekend volgend op die vrijdag bij de ouder is waar zij volgens de weekendregeling op dat moment is;
  • in de zomervakantie: in de even jaren is [minderjarige (voornaam)] de eerste drie weken bij de vader en de laatste drie weken bij de moeder en in de oneven jaren andersom, waarbij de vakantie begint op vrijdagmiddag uit school (of indien er geen school is: op vrijdagmiddag om 17.00 uur) en eindigt op vrijdagavond na het eten en waarbij [minderjarige (voornaam)] het weekend volgend op die vrijdag bij de ouder is waar zij volgens de weekendregeling op dat moment is;
  • op Moederdag is [minderjarige (voornaam)] bij de moeder, van zondagochtend om 9.00 uur tot maandagochtend naar school;
  • op Vaderdag is [minderjarige (voornaam)] bij de vader, van zondagochtend om 9.00 uur tot maandagochtend naar school;
  • Sinterklaas: op 5 december (pakjesavond) is [minderjarige (voornaam)] in de even jaren bij haar moeder en in de oneven jaren bij haar vader, als deze dag op een schooldag valt is [minderjarige (voornaam)] uit school tot de volgende dag naar school bij de betreffende ouder, als dit niet op een schooldag valt is [minderjarige (voornaam)] van 9.00 uur ’s ochtends tot 9.00 uur de volgende dag bij de desbetreffende ouder;
  • Op de verjaardag van de vader op 21 november is [minderjarige (voornaam)] bij de vader, als dit op een schooldag valt is [minderjarige (voornaam)] ’s middags uit school bij de vader tot de volgende dag naar school, als dit niet op een schooldag valt is [minderjarige (voornaam)] van 9.00 uur ’s ochtends bij de vader tot de volgende dag om 9.00 uur;
  • Op de verjaardag van de moeder op 13 november is [minderjarige (voornaam)] bij de moeder, als dit op een schooldag valt is [minderjarige (voornaam)] ’s middags uit school bij de moeder tot de volgende dag naar school, als dit niet op een schooldag valt is [minderjarige (voornaam)] van 9.00 uur ’s ochtends bij de moeder tot de volgende dag om 9.00 uur;
  • Op de verjaardag van [minderjarige (voornaam)] op 29 oktober: [minderjarige (voornaam)] viert haar verjaardag in de even jaren bij de moeder en in de oneven jaren bij de vader, als dit op een schooldag valt is [minderjarige (voornaam)] ’s middags uit school bij de desbetreffende ouder tot de volgende dag naar school, als dit niet op een schooldag valt is [minderjarige (voornaam)] van 9.00 uur ’s ochtends bij de desbetreffende ouder tot de volgende dag om 9.00 uur;
  • Tijdens Pasen, Pinksteren en op Hemelvaartsdag geldt de reguliere zorgregeling;
waarbij de vader [minderjarige (voornaam)] steeds ophaalt uit school of bij de moeder en hij haar weer naar school of naar de moeder brengt. De contactmomenten kunnen alleen bij noodsituaties of overmacht worden afgezegd. Feestjes, verjaardagen en vakanties dienen rondom de contactmomenten te worden gepland.

Het verzoek

De GI verzoekt de door de kinderrechter om op grond van artikel 1:265g lid 1 BW de op 10 februari 2021 vastgestelde verdeling van de zorg- en opvoedingstaken te wijzigen, in die zin dat:
  • de hoofdverblijfplaats van [minderjarige (voornaam)] wordt gewijzigd van de moeder naar de vader;
  • dat [minderjarige (voornaam)] en de moeder iedere week twee uur begeleide omgang hebben bij [instelling 1] . Mocht de moeder haar eigen woning hebben dan kan de omgang bij de moeder thuis plaatsvinden.
De GI heeft het verzoek in het verzoekschrift onderbouwd. Ter zitting heeft de GI daaraan toegevoegd dat het in het belang van [minderjarige (voornaam)] is dat ze voorlopig bij de vader zal verblijven. Op dit moment heeft de moeder namelijk geen stabiliteit en kan dat ook niet aan [minderjarige (voornaam)] bieden. Daarnaast is de moeder onbetrouwbaar gebleken in de communicatie naar de GI toe waarbij zijn geen openheid gaf over haar verblijfplaats. De GI vindt ondersteuning voor de moeder hard nodig. Tot nu toe heeft de moeder telkens toegezegd om aan diverse vormen van hulpverlening mee te werken, echter komt zij niet tot actie. Het is noodzakelijk dat de moeder met haar problematiek aan de slag gaat zodat er in de toekomst voldoende stabiliteit ontstaat en zij samen met de vader weer de zorg over [minderjarige (voornaam)] kan gaan dragen.
De GI heeft tevens haar zorgen geuit ten aanzien van samenwerking met de vader. De vader weigert mee te werken aan de omgang tussen [minderjarige (voornaam)] en de moeder, zoals door de GI is voorgesteld. Daarom heeft de GI onlangs een voorafkondiging van een schriftelijke aanwijzing gedaan waarin staat dat de vader moet meewerken aan begeleide omgang van de moeder en [minderjarige (voornaam)] . Er is een ondertoon van boosheid bij de vader en de GI hoopt dat het bespreken van de situatie op de zitting bij de vader een omslag teweegbrengt. Op het moment dat de vader zijn medewerking aan de omgang blijft weigeren, is de GI genoodzaakt om een verzoek tot uithuisplaatsing van [minderjarige (voornaam)] in te dienen. Dit zou voor [minderjarige (voornaam)] zeer schadelijk zijn.

Het standpunt van de belanghebbenden

Wat vindt de moeder?
De moeder is het niet eens met het verzoek. Primair heeft de advocaat bepleit om het verzoek niet-ontvankelijk te verklaren. De advocaat stelt dat een verzoek tot wijziging van de hoofdverblijfplaats van een kind niet op grond van artikel 1:256g Burgerlijk Wetboek (BW) kan worden gedaan en verwijst naar een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 25 maart 2020. [1] Subsidiair heeft de advocaat gepleit voor afwijzing van het verzoek. De GI baseert het verzoek op het verbreken van de relatie van de moeder en op het feit dat de moeder naar de GI toe niet open zou zijn geweest over haar verblijfplaats. De moeder heeft na de beëindiging van de relatie met haar ex-partner echter telkens de GI geïnformeerd over haar verblijfplek. Daarnaast zijn er geen concrete zorgen of omstandigheden op grond waarvan het in het belang is van [minderjarige (voornaam)] om niet bij de moeder te verblijven. De moeder is in contact getreden met [instelling 2] (hierna: [instelling 2] ) en zij heeft zich aangemeld voor het traject parallel ouderschap. De vader werkt daarentegen nergens aan mee en houdt [minderjarige (voornaam)] uit eigen beweging weg bij de moeder.
Wat vindt de vader?
De vader is het niet eens met het verzoek. Hij wil niet verhinderen dat [minderjarige (voornaam)] de moeder ziet, maar elk weekend omgang vindt hij erg veel. De vader wil namelijk ook de mogelijkheid krijgen om in het weekend iets leuks met [minderjarige (voornaam)] te doen of een weekend weg te gaan. Hij zou wel instemmen met een omgangsregeling waarbij de moeder en [minderjarige (voornaam)] twee keer in de maand in het weekend een omgangsmoment hebben.

De beoordeling

Op grond van artikel 1:265g lid 1 van het Burgerlijk Wetboek kan de kinderrechter op verzoek van de GI een zorgregeling wijzigen voor zover dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk is.
Ontvankelijkheid van het verzoek
De kinderrechter is, anders dan de advocaat, van oordeel dat de GI in het verzoek ontvankelijk is. Noch uit de wet noch uit wetsgeschiedenis volgt dat een wijziging van een zorgregeling op grond van artikel 1:256g BW niet is toegestaan als dat met zich meebrengt dat het hoofdverblijf van een minderjarige hierdoor feitelijk wordt gewijzigd. Het moge zo zijn dat een grote verschuiving in zorgtaken financiële gevolgen kan hebben voor een of beide ouders, maar bij de beoordeling van het verzoek tot wijziging van de zorgregeling toetst de kinderrechter enkel aan het belang van het kind. Het (financiële) belang van de ouders is daarbij ondergeschikt.
Een wijziging van de zorgregeling is in het belang van [minderjarige (voornaam)]
De kinderrechter zal het verzoek van de GI toewijzen, in die zin dat de kinderrechter de zorgregeling zal wijzigen maar anders dan door de GI is verzocht. De kinderrechter zal hieronder uitleggen welke zorgregeling zij in het belang acht van [minderjarige (voornaam)] en waarom.
Er is op dit moment geen stabiliteit in het leven van de moeder. Sinds de relatie van de moeder is verbroken, heeft zij geen zelfstandige woonruimte en ook is zij economisch en maatschappelijk onzelfstandig, maar afhankelijk van elkaar opvolgende partners. Daarnaast is zij onbetrouwbaar gebleken over haar verblijfplaats. De moeder ontkent dit weliswaar, maar de GI heeft de onbetrouwbaarheid van de moeder voldoende onderbouwd en de vader heeft ter zitting bevestigd wat de GI hierover heeft aangevoerd.
De moeder heeft nog te maken met issues uit haar verleden, zoals het verwerken van trauma’s uit haar eigen jeugd en een mogelijke gevangenisstraf vanwege een veroordeling voor het overtreden van de Opiumwet. Het is belangrijk dat zij haar leven op orde krijgt, leert om onafhankelijk van mannen te functioneren en financieel onafhankelijk te zijn.
De vader is op dit moment de meest stabiele factor in het leven van [minderjarige (voornaam)] . het contact tussen [minderjarige (voornaam)] en de vader is goed en [minderjarige (voornaam)] heeft bij hem een veilige thuisbasis vlakbij haar school. Totdat de moeder haar leven weer op de rit heeft, is het in het belang van [minderjarige (voornaam)] dat ze bij hoofdzakelijk haar vader verblijft.
Onbegeleide omgangsmomenten
De kinderrechter is van oordeel dat er onvoldoende reden is om het contact tussen de moeder en [minderjarige (voornaam)] begeleid te laten plaatsvinden. De instabiliteit en onbetrouwbaarheid van de moeder zijn weliswaar zorgelijk maar op zichzelf onvoldoende reden voor begeleide omgang. Tot voor kort was de moeder nog de hoofdopvoeder van [minderjarige (voornaam)] en er zijn geen ernstige zorgen over (de veiligheid van) [minderjarige (voornaam)] . [minderjarige (voornaam)] is tot op heden een veerkrachtig meisje gebleken, waarmee het op het oog goed gaat.
De voorlopige wijziging van de zorgregeling
Op basis van het voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat een voorlopige wijziging van de zorgregeling in het belang is van [minderjarige (voornaam)] . Daarom zal de kinderrechter de zorgregeling als volgt wijzigen:
totdat de moeder woonruimte heeft bij [instelling 2] en haar leven (ook mentaal) op orde heeft, zulks naar oordeel van de GI, zal [minderjarige (voornaam)] bij de moeder verblijven:
  • elke week op één doordeweekse dag vanaf 9:00 uur tot 18:00 uur, waarbij de GI de dag zal bepalen;
  • een keer per twee weken op zaterdag vanaf 9:00 uur tot 19:00 uur;
waarbij de moeder [minderjarige (voornaam)] steeds ophaalt bij de vader en haar ook weer naar de vader terugbrengt. De overige dagen van de week zorgt de vader voor [minderjarige (voornaam)] . Als de moeder voldoende betrouwbaar is gebleken en haar leven mentaal en economisch op orde heeft, kan de GI de zorgregeling wijzigen in die zin dat stapsgewijs de zorg uiteindelijk gelijkelijk over de ouders wordt verdeeld.
De samenwerking met de GI
De kinderrechter benadrukt dat beide ouders zich strikt aan de gewijzigde zorgregeling moeten houden, ook als de GI deze regeling uitbreidt. De ouders mogen aan de uitvoering van de zorgregeling geen voorwaarden stellen. De GI is leidend en de ouders dienen de instructies van de GI dan ook zonder onderhandelingen op te volgen. Het is belangrijk dat de ouders hun eigen wensen ondergeschikt maken aan het belang van [minderjarige (voornaam)] . De GI is door de kinderrechter aangesteld om het belang van [minderjarige (voornaam)] te bewaken.

De beslissing

De kinderrechter:
wijzigt de zorgregeling zoals vastgelegd in de beschikking van 10 februari 2021 en stelt de volgende nieuwe zorgregeling vast:
totdat de moeder woonruimte heeft bij [instelling 2] en haar leven (ook mentaal) op orde heeft, zulks naar oordeel van de GI, zal [minderjarige (voornaam)] bij de moeder verblijven:
  • elke week op één doordeweekse dag vanaf 9:00 uur tot 18:00 uur, waarbij de GI de dag zal bepalen;
  • een keer per twee weken op zaterdag vanaf 9:00 uur tot 19:00 uur;
waarbij de moeder [minderjarige (voornaam)] steeds ophaalt bij de vader en haar ook weer naar de vader terugbrengt;
de overige dagen van de week zorgt de vader voor [minderjarige (voornaam)] ;
als de moeder voldoende betrouwbaar is gebleken en haar leven mentaal en economisch op orde heeft, kan de GI de zorgregeling wijzigen in die zin dat stapsgewijs de zorg uiteindelijk gelijkelijk over de ouders wordt verdeeld;
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beslissing is op 14 januari 2022 gegeven door mr. M.A.A.T. Engbers, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van van mr. I.J.R. Stoffels, als griffier.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 24 januari 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.

Voetnoten

1.Rb. Noord-Nederland (zittingsplaats Leeuwarden) 25 maart 2020, ECLI:NL:RBNNE:2020:1529.