ECLI:NL:RBMNE:2022:5245
Rechtbank Midden-Nederland
- Verschoning
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een verschoningsverzoek wegens schijn van partijdigheid van de rechter
Op 14 juli 2022 heeft de Verschoningskamer van de Rechtbank Midden-Nederland een verzoek tot verschoning van mr. H.M.M. Steenberghe, kantonrechter, toegewezen. Het verzoek werd ingediend in het kader van een hoofdzaak waarin [bedrijf] B.V. als eisende partij optreedt tegen de gezamenlijke erfgenamen van de heer [A]. De verzoeker, mr. Steenberghe, heeft aangevoerd dat hij zich niet vrij voelt om de hoofdzaak te behandelen, omdat hij samenwerkt met de advocaat van een van de partijen in de redactie van een tijdschrift. Dit heeft geleid tot de vrees dat het hem aan onpartijdigheid zou ontbreken.
De Verschoningskamer heeft vastgesteld dat er geen mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden, maar dat het verzoek op 11 juli 2022 is ontvangen. De beslissing is op dezelfde dag per e-mail aan alle betrokkenen meegedeeld. In de beoordeling van het verzoek is artikel 40 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) in acht genomen, dat bepaalt dat rechters zich kunnen verschonen op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid in gevaar kunnen brengen.
De Verschoningskamer heeft geconcludeerd dat de omstandigheden zoals beschreven door verzoeker voldoende zijn om de schijn van partijdigheid te rechtvaardigen. De rechter moet immers onpartijdig zijn, en de uiterlijke schijn van partijdigheid moet ook in overweging worden genomen. Gezien de nauwe samenwerking tussen verzoeker en de advocaat van een van de partijen, heeft de Verschoningskamer het verzoek tot verschoning gegrond verklaard. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.