Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding van 22 november 2022 met producties 1 tot en met 10
- de mondelinge behandeling van 6 december 2022.
2.De beoordeling
Verstekverlening
gebouwdeonroerende zaak. In deze zaak gaat het om een
ongebouwdeonroerende zaak. Artikel 61 Rv wordt hier analoog toegepast. De reden daarvoor is de volgende. De ratio van dit artikel in de wet is dat voor dagvaarding normaal gesproken de naam en toenaam van degenen waarom het gaat, nodig zijn. Die zijn hier niet bekend. Dat zou betekenen dat het voor eigenaars van een gekraakt pand moeilijk is om een procedure te starten als de namen van degenen die er wonen niet bekend zijn. Uit de jurisprudentie van het EHRM volgt dat voordat ontruiming plaatsvindt, toetsing door een rechter kan worden gevraagd. Die jurisprudentie is gebaseerd op het huisrecht dat krakers van een pand (kunnen) hebben. Bij het kraken van een onbebouwd terrein geldt dit huisrecht niet. Krakers hebben dus een sterkere positie als het gaat om een gebouwde onroerende zaak. Als in die situatie artikel 61 Rv al geldt, terwijl dat artikel ongunstig voor krakers is, dan ligt voor de hand dat dit artikel volgens de ratio ervan zeker moet gelden voor krakers van een onbebouwd terrein.
656,00