ECLI:NL:RBMNE:2022:4995

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 november 2022
Publicatiedatum
29 november 2022
Zaaknummer
UTR 22/2593
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de rechtmatigheid van een woningsluiting op basis van de Opiumwet

In deze zaak beoordeelt de Rechtbank Midden-Nederland de rechtmatigheid van een woningsluiting die door de burgemeester van Hilversum is opgelegd op grond van de Opiumwet. De sluiting van de woning, die drie maanden zou duren, volgde op de ontdekking van drugs, wapens en contant geld in de woning. De burgemeester had de bevoegdheid om de woning te sluiten, maar de rechtbank moest vaststellen of deze maatregel ook noodzakelijk en evenredig was. De eiseres, die de hoofdbewoner was, vreesde voor maatschappelijke teloorgang en had bezwaar gemaakt tegen de sluiting. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester het belang van de bescherming van het woon- en leefklimaat en het herstel van de openbare orde zwaarder mocht laten wegen dan de belangen van eiseres. Hoewel de burgemeester niet voldoende rekening had gehouden met de kwetsbaarheid van eiseres, was er een vangnet voor haar. De rechtbank concludeerde dat de sluiting terecht was en liet de rechtsgevolgen van het besluit in stand. De rechtbank oordeelde dat eiseres procesbelang had, ondanks dat de sluiting inmiddels was opgeheven, omdat de sluiting een inbreuk op haar woonrecht had gemaakt. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit wegens een motiveringsgebrek, maar liet de rechtsgevolgen in stand, omdat de sluiting gerechtvaardigd was. Eiseres kreeg het griffierecht terugbetaald en verweerder werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/2593

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 november 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. H.A. Rispens),
en

de burgemeester van de gemeente Hilversum, verweerder

(gemachtigde: J.P. Braam).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
De Alliantie, te Hilversum, gemachtigde: mr. K. Sluijs.

Inleiding

Bij besluit van 8 december 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder bepaald dat de woning op het adres [adres] te [woonplaats] wordt gesloten voor de duur van drie maanden.
Eiseres is de hoofdbewoner van de woning en heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Bij besluit van 28 april 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Tegen dit besluit heeft eiseres beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 oktober 2022. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. De gemachtigde van eiseres heeft toegelicht dat hij voorafgaand overleg heeft gehad met de bewindvoerder van eiseres over deze zaak, en dat de bewindvoerder het niet noodzakelijk achtte aanwezig te zijn. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Derde-partij is verschenen middels haar gemachtigde.

Overwegingen

1. De Alliantie verhuurt sinds 10 november 2009 de woning aan eiseres. Op 31 augustus 2021 is de sociale recherche de woning binnengetreden in verband met de verdenking van valsheid in geschrifte en het overtreden van de inlichtingenplicht zoals bedoeld in de Participatiewet. De woning is doorzocht en eiseres en haar partner zijn aangehouden. Bij de doorzoeking zijn verdovende middelen aangetroffen.
2. Uit de bestuurlijke rapportage, opgemaakt op 13 september 2021, blijkt dat de politie de volgende goederen heeft aangetroffen in de afsluitbare trapkast in de woonkamer en in de slaapkamer:
  • 1424 gram hasjblokken;
  • 859 gram henneptoppen;
  • 616 gram fenacetine (versnijdingsmiddel);
  • 4,34 gram cocaïne;
  • gripzakjes;
  • twee digitale weegschalen;
  • twee vuurwapens (gaspistool en alarmpistool) met munitie;
  • pepperspray;
  • een machete-mes;
  • twee honkbalknuppels;
  • een groot geldbedrag in bankbiljetten en muntgeld.
Het bestreden besluit
3. Verweerder heeft naar aanleiding van de bevindingen uit de bestuurlijke rapportage besloten de woning voor de duur van drie maanden te sluiten. [2] De sluiting van de woning is op 31 januari 2022 geëffectueerd. In de woning is een handelshoeveelheid drugs aangetroffen. Dit is door eiseres niet betwist. Op basis van de bevindingen van de politie wordt dan ook aangenomen dat de woning een rol heeft gespeeld binnen de keten van drugshandel. Ook blijkt uit de stukken dat er dagelijks een loop naar de woning was van mensen die de woning zeer kort bezochten. Verweerder vindt de sluiting van de woning dan ook noodzakelijk. Er kan immers worden gesproken van een ernstig geval. Gelet op de bevindingen en de langdurige aanloop bij de woning heeft er handel vanuit de woning plaatsgevonden en was er geen sprake van een eenmalige situatie. De woning was bekend in het drugscircuit en klanten wisten dat ze in de woning drugs konden kopen. Door het duidelijk en zichtbaar sluiten van de woning wordt er een duidelijk signaal afgegeven dat deze woning geen onderdeel meer uitmaakt van het drugscircuit. Daar komt bij dat de hoofdverdachte, de partner van eiseres, langere tijd heeft vastgezeten. Zijn vrijlating zou tot gevolg kunnen hebben dat de klanten hem weer op gaan zoeken in het huis van eiseres. Een minder vergaand middel dan het sluiten van de woning is hier dan ook niet op zijn plaats. Daarnaast vindt verweerder de sluiting van de woning evenredig. Het feit dat de meerderjarige dochter van eiseres nog thuis woont, is geen bijzondere omstandigheid. Verweerder heeft aan eiseres en haar dochter aangeboden om vervangende woonruimte te vinden via het Sociaal Plein, zij hebben dit aanbod echter afgeslagen. Verder is er sprake van persoonlijke verwijtbaarheid van eiseres. De verspreid in de woning aangetroffen drugs-gerelateerde goederen zijn van een dusdanige aard en omvang dat eiseres wist of had kunnen weten dat deze in haar woning aanwezig waren. Bovendien ziet verweerder in de gevolgen van de sluiting voor eiseres geen reden om van de sluiting af te zien. De Alliantie heeft de huurovereenkomst met eiseres buitengerechtelijk ontbonden. Dat is een zelfstandige beslissing van de verhuurder. Volgens eiseres komt zij op een zwarte lijst terecht waardoor zij geen woning meer kan huren, maar volgens verweerder wordt een dergelijke lijst gemeente-breed niet bijgehouden. Eiseres kan de komende jaren alleen geen woning meer huren bij haar huidige verhuurder, maar wel bij andere sociale verhuurders in de regio. Verweerder vindt dan ook het belang van de openbare orde en veiligheid zwaarder wegen dan het persoonlijk belang van eiseres.
Procesbelang
4. De rechtbank stelt allereerst vast dat de woning op 31 januari 2022 is gesloten en dat deze sluiting op 1 mei 2022 is opgeheven. De rechtbank ziet zich daarom voor de vraag gesteld of eiseres nog procesbelang heeft bij de inhoudelijke behandeling van haar beroep.
5. De rechtbank is van oordeel dat eiseres procesbelang heeft. Hoewel de periode van de sluiting van de woning inmiddels is verstreken, heeft eiseres door de sluiting niet in de woning kunnen verblijven. Hiermee is een inbreuk gemaakt op haar woonrecht. Daarnaast loopt er nog een bodemprocedure bij de kantonrechter over de (buitengerechtelijke) ontbinding van de huurovereenkomst door De Alliantie. De rechtbank sluit op voorhand niet uit dat de uitkomst van deze beroepsprocedure over de sluiting van de woning ook een rol zou kunnen spelen in de procedure bij de kantonrechter. De rechtbank zal dus een inhoudelijk oordeel geven over het bestreden besluit en daarbij kijken naar de situatie op het moment van dat besluit.
Bevoegdheid tot sluiting
6. Tussen partijen is niet in geschil dat er een handelshoeveelheid drugs in de woning aanwezig was en dat verweerder dan in beginsel bevoegd is om de woning met toepassing van artikel 13b van de Opiumwet voor een bepaalde duur te sluiten. Tussen partijen is ook niet in geschil dat verweerder op grond van zijn beleid de sluiting voor in beginsel drie maanden kan laten duren. Partijen zijn echter verdeeld over de vraag of de opgelegde maatregel in dit geval noodzakelijk en evenredig is.
7. Ingevolge artikel 4:84 van de Awb handelt een bestuursorgaan overeenkomstig een beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Verweerder moet alle omstandigheden van het geval betrekken in zijn beoordeling en dient te bezien of deze op zichzelf dan wel tezamen met andere omstandigheden moeten worden aangemerkt als bijzondere omstandigheden. Bij deze beoordeling is in de eerste plaats van belang in hoeverre sluiting van een woning noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde. Dit wordt beoordeeld aan de hand van de ernst en omvang van de overtreding. Vervolgens moet worden beoordeeld of sluiting van de woning evenredig is. [3]
Noodzaak van de sluiting
8. Eiseres voert dat de sluiting van de woning niet noodzakelijk was. Dat de drugsvondst in de woning als ernstig wordt gekwalificeerd, brengt niet automatisch met zich mee dat sluiting noodzakelijk is. Verweerder moet per geval beoordelen of een sluiting geboden is. Uit de stukken van de sociale recherche blijkt niet dat er sprake was van een dagelijkse loop naar de woning. Op de foto’s is te zien welke personen de woning in en uit kwamen, maar eiseres heeft per foto aangegeven wie de persoon op de foto is en wat deze persoon kwam doen. Verweerder heeft deze toelichting niet gemotiveerd ontkracht. Daar komt bij dat de inval in de woning heeft plaatsgevonden in het kader van een onderzoek naar valsheid in geschrifte en naar het overtreden van de inlichtingenplicht. Er waren dus geen duidelijke aanwijzingen dat eiseres zich bezig zou hebben gehouden met de handel in verdovende middelen vanuit de woning. Ook ontbreekt er relevante informatie over het mogelijk dealen in de buurt van de woning en/of overlastklachten vanuit de buurt. Verder heeft verweerder geen specifieke belangen aan het besluit ten grondslag gelegd, zoals de ligging van de woning in een kwetsbare wijk. Bovendien zijn eiseres en haar partner veroordeeld tot aanzienlijke voorwaardelijke gevangenisstraffen. Daardoor zit er een stok achter de deur om niet opnieuw strafbare feiten te plegen. Aan de stelling van verweerder dat oude klanten de voor hen bekende plek weer gaan opzoeken wanneer de partner van eiseres vrijkomt, komt daarom geen betekenis toe.
9. Bij de beoordeling van de noodzaak van de sluiting beoordeelt de rechtbank of verweerder met een minder ingrijpend middel had kunnen en moeten volstaan, omdat het beoogde doel ook daarmee kon worden bereikt. Aan de hand van de ernst en de omvang van de overtreding moet worden beoordeeld in hoeverre sluiting van een woning noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat en herstel van de openbare orde.
10. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich voldoende gemotiveerd op het standpunt heeft gesteld dat de sluiting van de woning noodzakelijk was ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde. Tussen partijen is niet in geschil dat door de aangetroffen handelshoeveelheid drugs, maar ook wapens en andere attributen, op grond van het Damoclesbeleid gesproken kan worden van een ernstig geval. Verweerder heeft op basis van de bevindingen verder mogen aannemen dat sprake was van een loop naar de woning en dat de aangetroffen drugs feitelijk in of vanuit de woning werden verhandeld. Het feit dat er wapens in de woning zijn aangetroffen vormt een aanwijzing dat rekening werd gehouden met het risico van druggerelateerd geweld. Verweerder heeft op basis van de bevindingen dan ook kunnen concluderen dat de woning een rol speelde in de keten van de drugshandel, wat op zichzelf al een belang oplevert bij de sluiting van een woning, ook als ter plaatse geen overlast of feitelijke drugshandel is geconstateerd. Het feit dat de doorzoeking van de woning heeft plaatsgevonden in het kader van een vermoeden van bijstandsfraude en eiseres’ stelling dat er vóór die doorzoeking geen aanwijzingen waren dat er drugs vanuit de woning werden verhandeld maken deze conclusie niet anders. De waarnemingen tijdens observaties door de sociale recherche vóór de doorzoeking zijn door wat in de woning werd aangetroffen in een ander licht komen te staan. Het lag vervolgens op de weg van eiseres om daarvoor aannemelijke verklaringen te geven. De rechtbank volgt verweerder in het standpunt dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat de vele korte bezoeken van personen alle geen verband hielden met drugshandel. Daarbij betrekt de rechtbank ook eiseres’ toelichting ter zitting, waaruit blijkt dat zij en haar partner vanuit de woning drugs verspreidden met behulp van een of meer personen die de hele dag op straat waren en bestellingen doorkregen. Deze persoon of personen kwamen de drugs in de woning ophalen en brachten de cash opbrengst vervolgens naar de woning. Volgens eiseres zelf was haar woning een opslaghuis (
stash house). De rechtbank ziet hierin een verdere bevestiging van verweerders standpunt de woning een rol speelde bij de handel in drugs.
11. Verder neemt het standpunt van eiseres dat aan haar en haar partner voorwaardelijke gevangenisstraffen zijn opgelegd, en daardoor de kans minder groot is dat zij zich nogmaals aan een dergelijke misdrijf schuldig zal maken, niet weg dat de sluiting van de woning noodzakelijk is. De sluiting is namelijk een herstelsanctie die betrekking heeft op de woning als zodanig en de bekendheid van deze woning als drugspand in het drugscircuit en slechts in mindere mate op de bij de drugshandel betrokken personen. Met een sluiting van enige duur wordt de bekendheid van de woning als drugspand weggenomen en wordt de loop naar de woning eruit gehaald, waarmee de woning aan het drugscircuit wordt onttrokken. Verweerder mocht zich dus op het standpunt stellen dat hij in dit geval niet met een minder ingrijpend middel kon volstaan.
Evenredigheid van de sluiting
12. Eiseres voert verder aan dat de sluiting van de woning niet evenredig is met het daarmee beoogde doel. De huurovereenkomst van eiseres is inmiddels buitengerechtelijk ontbonden, maar daarover loopt nog een geschil bij de kantonrechter. Eiseres verwijst naar het kortgedingvonnis van de kantonrechter van 13 april 2022 waarbij de vorderingen tot ontruiming zijn afgewezen. Verder heeft verweerder zich onvoldoende rekenschap gegeven van de strafrechtelijke vonnissen, het feit dat zij ruim twaalf jaar huurder is geweest van de woning en dat niet is gebleken van overlast of huurachterstand. Bovendien heeft verweerder geen acht geslagen op het door haar overgelegde reclasseringsadvies van 1 december 2021 waarin staat dat eiseres kwetsbaar is, op de rand van maatschappelijk afglijden staat en dat het voor haar en haar jongste dochter verstrekkende gevolgen heeft indien zij de woning kwijt zouden raken. Tot slot komt eiseres door de sluiting wel degelijk op een (informele) zwarte lijst, omdat De Alliantie heeft aangegeven dat informatie met betrekking tot de buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst desgevraagd zal delen met andere woningbouwcorporaties. Het risico bestaat dat eiseres als gevolg van het bestreden besluit haar woning zal kwijtraken en vervolgens niet in aanmerking kan komen voor een andere woning.
13. De rechtbank stelt voorop dat het bestreden besluit is genomen toen de woningsluiting
feitelijk bijna ten einde kwam en eiseres kon terugkeren naar de woning. Dat betekent dat voor de beoordeling van de evenredigheid, verweerder naast een inschatting van de (verdere) gevolgen van de sluiting, ook feitelijk kon beoordelen wat de gevolgen van de woningsluiting voor eiseres waren. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder dit niet geheel juist gedaan, al heeft die conclusie ‘onder de streep’ niet het door eiseres gewenste gevolg. De rechtbank legt dat hieronder uit.
14. Ten aanzien van de ‘informele’ zwarte lijst waaraan eiseres refereert, overweegt de rechtbank als volgt. Verweerder heeft zich gebaseerd op informatie van De Alliantie. Volgens De Alliantie wordt een zerotolerancebeleid ten aanzien van drugs gehanteerd. In een geval als dit, waarbij drugs in de woning zijn aangetroffen, zal de huurovereenkomst worden ontbonden. Eiseres zal de komende drie jaar geen woning bij De Alliantie kunnen huren, maar wel bij andere sociale verhuurders. Het is hierbij gebruikelijk dat een andere verhuurder een verhuurdersverklaring van De Alliantie vraagt. In voorkomend geval zal De Alliantie informatie geven over eiseres. Dit betekent volgens De Alliantie niet dat eiseres niet in aanmerking zal komen voor een andere sociale huurwoning, omdat andere verhuurders ook een verantwoordelijkheid voelen om een dak boven het hoofd te bieden aan mensen die in een situatie als eiseres verkeren. Volgens zowel verweerder als De Alliantie is daarom geen sprake van een zwarte lijst. De rechtbank acht in de situatie van eiseres van belang dat De Alliantie bij de kantonrechter ontbinding van de huurovereenkomst heeft gevorderd. Deze vordering staat volgens De Alliantie los staat van het besluit van verweerder om de woning te sluiten, omdat deze in hoofdzaak is gegrond op het aantreffen van drugs. Het besluit van verweerder om over te gaan tot de sluiting heeft daar geen invloed op en leidt er niet toe dat de huurovereenkomst daadwerkelijk wordt ontbonden. De rechtbank is van oordeel dat het, hoewel er feitelijk geen zwarte lijst door sociale verhuurders wordt bijgehouden, niet duidelijk is of eiseres door de genoemde werkwijze van sociale verhuurders op korte termijn in aanmerking zal komen voor een andere sociale huurwoning. Dit leidt op zichzelf nog niet tot de conclusie dat de sluiting van de woning onevenredig is in verhouding tot het daarmee beoogde doel.
15. Daarnaast heeft verweerder namelijk de mate van verwijtbaarheid van eiseres en de ernst van de situatie in zijn beoordeling mogen betrekken. Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat eiseres, als hoofdbewoner van de woning, verantwoordelijk kan worden gehouden voor wat in de woning is aangetroffen. Verweerder heeft onder verwijzing naar de motivering van de noodzaak van de sluiting ook in dit kader mogen meewegen dat sprake is van een ernstig geval.
Eiseres heeft in beroep zelf verwezen naar het onherroepelijke vonnis van de strafrechter. Dat eiseres verwijtbaar heeft gehandeld blijkt ook uit dat vonnis. Zij is door de strafrechter veroordeeld tot een werkstraf van 240 uren met een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden en een proeftijd van drie jaar (met bijzondere voorwaarden) voor onder meer het aanwezig hebben van softdrugs in de woning. [4]
16. De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder in het bestreden besluit onvoldoende kenbaar heeft betrokken dat eiseres mogelijk als kwetsbaar persoon moet worden aangemerkt. Volgens het reclasseringsadvies maakt eiseres een kwetsbare indruk en is er diagnostiek en eventueel behandeling nodig om te bezien waar de kwetsbaarheden in de persoon zitten en hierop te interveniëren. Eiseres staat sinds 2014 onder beschermingsbewind. De strafzaak en de dreigende uithuiszetting kunnen leiden tot maatschappelijke teloorgang, aldus het reclasseringsadvies. Hoewel, zoals hiervoor is overwogen, het risico van verlies van de woning niet een rechtstreeks gevolg is van het bestreden besluit, én ten tijde van het bestreden besluit duidelijk was dat eiseres naar de woning kon terugkeren zijn de persoonlijke omstandigheden zodanig dat verweerder daar uitvoeriger op had moeten ingaan. De rechtbank constateert daarom een motiveringsgebrek. Het beroep is gegrond en het bestreden besluit komt voor vernietiging in aanmerking. De rechtbank beoordeelt vervolgens of de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand kunnen blijven.
17. Verweerder heeft zijn standpunt op dit punt in het verweerschrift en op zitting nader onderbouwd. Uit het reclasseringsadvies blijkt dat het verlies van de woning zou leiden tot grote gevolgen voor eiseres, omdat er geen alternatieven voorhanden zijn. Volgens verweerder berust het advies op dat punt echter niet op de volledige en actuele feiten, omdat daarin niet is betrokken dat eiseres de door de gemeente aangeboden hulp heeft afgewezen. Verweerder verwijst hiervoor naar het verslag van het gesprek tussen eiseres en het Sociaal Plein van 8 december 2021. De rechtbank volgt het standpunt van verweerder dat dit in het kader van de evenredigheid van belang is, omdat op eiseres ook een eigen verantwoordelijkheid rust. Daarnaast heeft de rechtbank op de zitting het strafvonnis van eiseres met partijen besproken. Hieruit blijkt dat de strafrechter als bijzondere voorwaarde heeft gesteld dat eiseres, indien zij haar huisvesting verliest, meewerkt aan een verblijf in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Dit betekent, zoals verweerder in beroep terecht stelt, dat er voor eiseres een vangnet is indien zij haar huidige woning verliest. Hierdoor is de rechtbank van oordeel dat de door eiseres aangevoerde omstandigheden niet maken dat de sluiting van de woning gevolgen heeft die onevenredig zijn in verhouding tot de met het beleid te dienen doelen. Rekening houdend met alle feiten en omstandigheden, heeft verweerder de woning mogen sluiten voor een periode van drie maanden. De rechtbank laat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit daarom in stand.
Conclusie
18. De rechtbank concludeert dat sprake is van een motiveringsgebrek, gelet op hetgeen overwogen in rechtsoverweging 16. Het beroep is gegrond en het bestreden besluit zal worden vernietigd wegens strijd met artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank laat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand, omdat de uitkomst voor eiseres niet verandert. Gelet op hetgeen overwogen in rechtsoverweging 17, heeft verweerder de woning voor een periode van drie maanden mogen sluiten.
19. Omdat het beroep gegrond is, moet verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht betalen.
20. De rechtbank veroordeelt verweerder ook in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.518,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand blijven;
  • draagt verweerder op het door eiseres betaalde griffierecht van € 184,-;
  • veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 1.518,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. O. Veldman, rechter, in aanwezigheid van mr. Z.E.M. van der Maas, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 30 november 2022.
de griffier is verhinderdde uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Voetnoten

1.Uit het vonnis van de strafrechter, waarop hierna vanaf rechtsoverweging 15 wordt ingegaan, blijkt dat het gaat om een geldbedrag van in totaal €10.696,50.
2.Op grond van artikel 13b van de Opiumwet en de Beleidsregel Bestuurlijke handhaving artikel 13b Opiumwet. Hilversum (Damoclesbeleid gemeente Hilversum 2021).
3.Zie bijvoorbeeld de uitspraken van 28 augustus 2019 en 2 februari 2022 van de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State, ECLI:NL:RVS:2019:2912 respectievelijk ECLI:NL:RVS:2022:285.
4.Vonnis van deze rechtbank van 4 maart 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:841.