ECLI:NL:RBMNE:2022:841

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 maart 2022
Publicatiedatum
4 maart 2022
Zaaknummer
16/236045-21 en 16/223716-21 (gev. ttz) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en valsheid in geschrifte met betrekking tot uitkeringsfraude

Op 4 maart 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het bezit van aanzienlijke hoeveelheden hasjiesj en hennep, evenals aan uitkeringsfraude. De verdachte heeft gedurende een lange periode verzwegen dat zij samenwoonde met een medeverdachte, wat van invloed was op haar recht op bijstandsuitkering. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk heeft nagelaten om relevante informatie te verstrekken aan de gemeente, wat heeft geleid tot valsheid in geschrifte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een taakstraf van 240 uur moest uitvoeren, naast een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden met een proeftijd van drie jaar. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, waarbij het gebruik van drugs en de bijbehorende criminele activiteiten als schadelijk voor de samenleving werden beschouwd. De verdachte heeft bijgedragen aan de instandhouding van een criminele keten en heeft misbruik gemaakt van sociale voorzieningen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar kwetsbare situatie en de impact van de straf op haar leven.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16/236045-21 en 16/223716-21 (gev. ttz) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 4 maart 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1982] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres [adres] te [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 18 februari 2022.
De inhoudelijke behandeling heeft gelijktijdig, maar niet gevoegd, plaatsgevonden met de inhoudelijke behandeling van de zaak tegen medeverdachte [medeverdachte] onder parketnummers 16/236037-21 en 16/223720-21.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A. Lobregt en van hetgeen verdachte en haar raadsvrouw, mr. B. Molleman , advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGINGEN

De tenlasteleggingen zijn als bijlagen aan dit vonnis gehecht.
De verdenkingen komen er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Parketnummer 16/236045-21
Feit 1:
op 31 augustus 2021 te Hilversum, samen met een ander, opzettelijk 4,34 gram cocaïne aanwezig heeft gehad;
Feit 2:
op 31 augustus 2021 te Hilversum, samen met een ander, opzettelijk 1424 gram hasjiesj en 859 gram hennep aanwezig heeft gehad;
Parketnummer 16/223716-21
Feit 1:
in de periode van 21 augustus 2014 tot en met 4 augustus 2020 te [woonplaats] meermalen formulieren valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst met het oogmerk om die formulieren als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
Feit 2:
in de periode van 15 augustus 2014 tot en met 31 augustus 2021 te [woonplaats] opzettelijk heeft nagelaten inlichtingen te verstrekken waarvan zij wist dat deze van belang waren voor het vaststellen van het recht op, dan wel de hoogte of duur van een uitkering krachtens de Wet werk en bijstand en/of Participatiewet, terwijl dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander.

3.VOORVRAGEN

De dagvaardingen zijn geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VRIJSPRAAK

Parketnummer 16/236045-21, feit 1
4.1
Standpunten partijen
De officier van justitie acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend te bewijzen.
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit. Verdachte ontkent dat zij weet had van de aanwezigheid van de cocaïne in haar woning. Uit het enkele feit dat dit in haar woning is aangetroffen kan niet worden afgeleid dat zij wetenschap had van deze drugs. De drugs zaten in een etui in een afgesloten kast, waarvan de medeverdachte [medeverdachte] de sleutel had.
4.2
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte dit ten laste gelegde feit heeft begaan. Bij vonnis van heden is de medeverdachte [medeverdachte] veroordeeld terzake het bezit van 4,34 gram cocaïne. Het dossier bevat echter geen aanwijzingen dat verdachte ook op de hoogte was van de aanwezigheid van deze harddrugs in een afgesloten kast in haar woning.
Nu verder bewijs ontbreekt dient verdachte ten aanzien van dit feit te worden vrijgesproken.

5.WAARDERING VAN HET BEWIJS

5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het in de zaak met parketnummer 16/236045-21, feit 2 en het in de zaak met parketnummer 16/223716-21, feit 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 16/236045-21, feit 2, opgemerkt dat er tot een bewezenverklaring kan worden gekomen.
In de zaak met parketnummer 16/223716-21 heeft de raadsvrouw zowel ten aanzien van het onder feit 1 als onder feit 2 ten laste gelegde vrijspraak bepleit. Bij verdachte is geen sprake geweest van valsheid in geschrift. Verdachte heeft het aanvraagformulier van 21 augustus 2014 niet valselijk ingevuld, zij was op dat moment namelijk ongehuwd en had geen geregistreerd partner. Ook heeft zij vraag 10.1 terecht met “nee” beantwoordt, aangezien er geen feiten of omstandigheden waren die van invloed konden zijn op haar uitkering op dat moment. Alle overige genoemde formulieren op de tenlastelegging heeft de bewindvoerder ingevuld. Verdachte is daar niet in gekend en zij heeft geen idee wat er namens haar is ingevuld. Er is dan ook geen sprake geweest van het opzettelijk valselijk in laten vullen. Pas vanaf november 2020 is [medeverdachte] frequenter blijven slapen en uiteindelijk zijn zij samen gaan wonen. Daar is geen vast moment aan gekoppeld; dit is geleidelijk zo gelopen.
Ten aanzien van het onder feit 2 ten laste gelegde merkt de raadsvrouw op dat er geen sprake is geweest van het opzettelijk nalaten gegevens te verstrekken. Er was immers geen sprake van een gezamenlijke huishouding dan wel samenwoning vanaf 15 augustus 2014. Dit ontstond pas sinds november 2020 en is geleidelijk aan zo gegroeid. Het formulier waar dit op had moeten worden aangegeven over 2021 had verdachte voor haar aanhouding nog niet ontvangen/ingevuld. Zij heeft derhalve niet bewust geprobeerd de gemeente [gemeente] te misleiden; het opzet ontbreekt. Subsidiair stelt de verdediging zich op het standpunt dat, in geval de rechtbank toch (voorwaardelijk) opzet bewezen acht, er dan sprake is van een pleegperiode van januari 2021 tot en met 31 augustus 2021.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen in de zaak met parketnummer 16/236045-21, feit 2
Verdachte heeft dit ten laste gelegde feit bekend. De raadsvrouw heeft ten aanzien van dit feit geen vrijspraak bepleit. De rechtbank zal onder deze omstandigheden volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
De bewijsmiddelen:
  • een in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 2 september 2021, opgemaakt door de officier van justitie A-M.C.V. Fellinger, pagina 18-19;
  • een in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 31 augustus 2021, genummerd PL0900-2021277779-3, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, pagina 20-21, alsmede de fotobijlage met name de pagina’s 27-30, 42, 44, 56, 59, 60, 62 en 63;
  • een in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming van 2 september 2021, genummerd MD1R021043 NOOD/MD1R02104, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, pagina 85-86, alsmede de bijlage lijst van inbeslaggenomen goederen, pagina 87-88;
  • een in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 31 augustus 2021, genummerd PL0900-2021277779-16, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, pagina 89-90;
- de bekennende verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 18 februari 2022.
Het oordeel van de rechtbank ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 16/223716-21, feit 1 en feit 2 bewezen verklaarde: [1]
De formulieren
Op 21 augustus 2014 heeft verdachte een formulier ten behoeve van een aanvraag bijstandsuitkering Wet werk en bijstand (WWB) ingediend. [2]
Bij besluit van de gemeente [gemeente] is deze bijstand op grond van de WWB verleend met ingang van 15 augustus 2014, naar de norm van een alleenstaande ouder. [3]
Op 24 mei 2016 is het formulier “aanvraag individuele inkomenstoeslag PW-uitkeringsgerechtigden” ten name van [verdachte] ondertekend. Bij vraag C “mijn woon- of gezinssituatie is sinds de vorige aanvraag veranderd” is geen van de hokjes aangekruist. [4]
Op 21 juni 2017 is het formulier “aanvraag individuele inkomenstoeslag PW-uitkeringsgerechtigden” ten name van [verdachte] ondertekend. Bij vraag C “mijn woon- of gezinssituatie is sinds de vorige aanvraag veranderd” is het hokje “Nee” aangekruist. [5]
Op 4 juli 2018 is het formulier “aanvraag individuele inkomenstoeslag PW-uitkeringsgerechtigden” ten name van [verdachte] ondertekend. Bij vraag C “mijn woon- of gezinssituatie is sinds de vorige aanvraag veranderd” is het hokje “Nee” aangekruist. [6]
Op 7 augustus 2019 is het formulier “aanvraag individuele inkomenstoeslag PW-uitkeringsgerechtigden” ten name van [verdachte] ondertekend. Bij vraag C “mijn woon- of gezinssituatie is sinds de vorige aanvraag veranderd” is het hokje “Nee” aangekruist. [7]
Op 4 augustus 2020 is het formulier “aanvraag individuele inkomenstoeslag PW-uitkeringsgerechtigden” ten name van [verdachte] ondertekend. Bij vraag C “mijn woon- of gezinssituatie is sinds de vorige aanvraag veranderd” is het hokje “Nee” aangekruist. [8]
De waarnemingen en observaties
Uit het proces-verbaal sociale recherche blijkt het volgende:Uit gegevens Suwinet/RDW is gebleken dat de navolgende voertuigen op naam van de medeverdachte [medeverdachte] stonden geregistreerd:
2018
- Opel Omega met kenteken [kenteken] .
- Opel Astra met kenteken [kenteken] .
2019Opel Omega met kenteken [kenteken] .
2020Opel Omega met kenteken [kenteken] .
Ford Focus met kenteken [kenteken] (periode 19 september 2019- 23 november 2020).
2021BMW met kenteken [kenteken] .
De verdachte had met ingang van 23 november 2020 een BWM met kenteken [kenteken] op naam staan. [9]
In de periode van 15 juli 2019 tot en met 27 augustus 2021 vonden op wisselende tijdstippen waarnemingen plaats. Uit deze waarnemingen kwam naar voren dat:
Maandag 15 juli 2019 - vrijdag 19 juli 2019: iedere ochtend (met uitzondering van de woensdag) werden beide auto’s van de medeverdachte aangetroffen voor de woning aan de [adres] te [woonplaats] .
Maandag 22 juli 2019 - woensdag 24 juli 2019: telkens was één auto aanwezig.
Dinsdag 20 augustus 2019 - vrijdag 23 augustus 2019: op 20 en 23 augustus waren beide auto’s aanwezig. Op de andere dagen was steeds één auto aanwezig.
Maandag 25 augustus 2019 - vrijdag 30 augustus 2019: iedere ochtend werden beide auto’s van de medeverdachte aangetroffen.
Maandag 2 september 2019 - woensdag 4 september 2019: iedere ochtend werden beide auto’s van de medeverdachte aangetroffen.
Maandag 9 september 2019: beide auto’s van de medeverdachte werden aangetroffen.
Woensdag 25 maart 2020 - vrijdag 27 maart 2020:iedere ochtend waren beide auto’s van de medeverdachte aanwezig (met uitzondering van vrijdagochtend).
Maandag 30 maart 2020 - dinsdag 31 maart 2020: beide auto’s van de medeverdachte waren aanwezig.
Woensdag 1 april 2020 - vrijdag 3 april 2020: beide auto’s van de medeverdachte waren aanwezig.
Maandag 6 april - donderdag 9 april 2020: beide auto’s van de medeverdachte waren aanwezig.
Dinsdag 14 april 2020 - woensdag 15 april 2020: beide auto’s van de medeverdachte waren aanwezig.
Vrijdag 21 mei 2021: zowel de auto van de medeverdachte als de auto van verdachte waren aanwezig.
Dinsdag 25 mei - donderdag 27 mei 2021: zowel de auto van de medeverdachte als de auto van verdachte waren aanwezig.
Maandag 23 augustus 2021 - vrijdag 27 augustus 2021: zowel de auto van de medeverdachte als de auto van verdachte waren aanwezig. [10]
In de periode van 15 april 2020 tot en met 22 april 2020 heeft een observatie plaatsgevonden op de woning [adres] te [woonplaats] . [11] Deze beelden zijn uitgekeken door medewerkers van de sociale recherche Gooi en Vechtstreek. Op de beelden is vastgelegd dat de medeverdachte [medeverdachte] dagelijks bij deze woning van verdachte werd waargenomen en dagelijks op diverse tijdstippen de woning binnenkwam en/of verliet. [12]
De waterstanden
Uit het overzicht van de meterstanden van Vitens met betrekking tot de woning [adres] is het volgende gebleken:
Opnamedatum Opnamewijze Meterstand Periodeverbruik Jaarverbruik
15- 09-2020 Internet 2137m3 208m3 208m3
16- 09-2019 Internet 1929m3 213m3 203m3
29-08-2018 Internet 1716m3 183m3 198m3
26-09-2017 Internet 1533m3 247m3 222m3
16-08-2016 Internet 1286m3 167m3 186m3 [13]
(Volgens de landelijke normering van het NIBUD is het jaar verbruik water voor een (3) persoonshuishouden ongeveer 135 m3 (bron: www.nibud.nl).
De conclusie is dat in de genoemde periode, op dit adres meer water is afgenomen, dan landelijk gemiddeld gebruikelijk is voor een drie persoonshuishouden. Het gemiddelde
verbruik vanaf 2014 van de [adres] te [woonplaats] zit tussen de vier a vijf persoonshuishouden. [14]
Doorzoeking woning
Op 31 augustus 2021 vond er een doorzoeking plaats in de woning aan de [adres] te [woonplaats] . Hierbij werden de volgende, voor deze zaak relevante goederen, aangetroffen:
Berging onder trap:
In de Tupperware bak met de blauwe deksel zaten alleen maar medicijnen. Deze medicijnen stonden, op één na, op naam van [medeverdachte] , [adres] . Op deze medicijnen stonden verschillende data tussen 22-05-2020 en 28-06-2021. [15]
Op de
salontafel in de woonkamerwerden de volgende zaken aangetroffen:
- Een brief van de RDW met een kentekenbewijs van 10 juni 2021 op naam van [medeverdachte]
geadresseerd aan de [adres] te [woonplaats] .
- Een brief van de RDW met een verbod voor het rijden op de weg van 7 juni 2021 op naam
van [medeverdachte] geadresseerd aan de [adres] te [woonplaats] .
- Een pakketlabel van Euro-Tyre met de tekst: “Afhalen bij: [medeverdachte] Veen , [adres] te [woonplaats] ".
- Een brief van de RDW van 24 november 2020 met als onderwerp kentekenbewijs [kenteken]
. Geadresseerd aan [medeverdachte] [adres] te [woonplaats] .
- Een vaccinatiepaspoort met een registratiekaart coronavaccinatie op naam van [medeverdachte]
van 1 juni 2021.
- Een keuringsrapport van de RDW met als keuringsbewijs geldig tot 08 november 2020 van een Ford Fiesta met kenteken [kenteken] .
- Een tenaamstellingsverslag van een Ford Fiesta met kenteken [kenteken] met als nieuwe
eigenaar [medeverdachte] met als datum: 23-01-2020.
In het
dressoir in de woonkamerwerden de volgende zaken aangetroffen:
- Een verkeersboete van 23 december 2019 op naam van [medeverdachte] met als adres [adres]
te [woonplaats] .
- Een verzoek betalingsregeling van de belastingdienst op naam van [medeverdachte] . [16]
- Een tenaamstellingverslag van de RDW met als datum 10-01-2020 op naam van [medeverdachte]
.
- Een factuur van [bedrijf] B V. van 10-01-2020 op naam van [medeverdachte] [adres] te
[woonplaats] met een totaalbedrag van € 550,-. Op de factuur staat een stempel met: “betaald
10 januari 2020".
In de hal zolderwerd een ordner aangetroffen met daarin onder meer de volgende administratie:
- Bankafschriften van [medeverdachte] tussen 14-12-2015 en 14-01-2016.
- Een huurovereenkomst van [medeverdachte] over de periode 1-3-2016 t/m 1-3-2017 van de
[adres] te [woonplaats] . [adres] te [woonplaats] .
- Een brief van [advocatenkantoor] van 21 april 2016 geadresseerd aan [medeverdachte]
.
- Een brief van [advocatenkantoor] van 23 mei 2016 inzake bezwaar [medeverdachte]
.
- Een boekingsbevestiging van D-Reizen van 30 juni 2016 met als verblijfdatum 26-07-2016
t/m 12-08-2016. Het gaat om een totaalbedrag van € 1.133,50,-. Als deelnemers stonden de volgende personen:
[medeverdachte] , [verdachte] , [A] , [B] .
- Een beslissing op een verzoek om uitstel van betaling van 7 oktober 2016 geadresseerd
aan [medeverdachte] [adres] te [woonplaats] .
- Een brief van Syncasso Gerechtsdeurwaarders van 15/09/2016 met als geadresseerde
[medeverdachte] [adres] te [woonplaats] .
- Een aanvraag chauffeurskaart op naam van [medeverdachte] [adres] te [woonplaats] van 16-02-2017.
In
slaapkamer 4 werden in de kledingkastde volgende zaken aangetroffen:
- Verschillende soorten mannenkleding waaronder onder andere: 24 broeken (jogging), 15
jassen / vesten, 1 badjas, 20 T-shirt, 19 korte broeken en 2 onderbroeken. [17]
In het kader van het strafrechtelijk onderzoek op grond van de Opiumwet werden in de woning [adres] te [woonplaats] op diverse plaatsen contante geldbedragen aangetroffen. [18] Deze contante geldbedragen bleek een totaalbedrag te zijn van tienduizendzeshonderdenacht euro en vijftig cent. Ofwel 10.608,50 euro. [19]
Verbalisant [verbalisant] verklaarde als volgt:
Op 31 augustus 2021 werd er in de woning aan de [adres] te [woonplaats] een
doorzoeking uitgevoerd. In de woning, in de lade van de salontafel, werden een aantal kwitanties aangetroffen van kennelijk contante aankopen, te weten:
• kwitantie platte tv 349.-
• kwitantie platte tv 884,99
• kwitantie tuinmeubel loungeset 595.-
• kwitantie bank /longchair 2845.-. [20]
Op de kwitanties ten behoeve van de twee platte tv’s [21] en de kwitantie bank/longchair [22] stond als geadresseerde genoemd: [medeverdachte] . [adres] te [woonplaats] .
De bankgegevens
Uit de opgevraagde bankgegevens met betrekking tot de bankrekening van medeverdachte [medeverdachte] (rekeningnummer [rekeningnummer] ) over de periode van 1 januari 2016 tot en met 20 mei 2021 [23] is het volgende gebleken:
Jaar Besteding boodschappen en geldopnames per maand:
2016 € 724.16
2017 € 419,88
2018 € 73,18
2019 € 20,76
2020 € 529,74
2021 € 93,13 (t/m 20 mei 2021)
Conclusie: in de jaren 2016, 2017 en 2020 liggen de maandelijkse kosten ver boven het ge­
middelde voor een alleenstaande man. In 2018, 2019 en 2021 (t/m mei) liggen de maandelijkse kosten ver onder het gemiddelde voor een alleenstaande man.
De gemiddelde boodschappen zijn per maand hangen af van de gezinssituatie. Volgens de landelijke normering van het Nibud zijn de gemiddelde maandelijkse kosten voor een alleenstaande man ongeveer € 209,00. [24]
Uit de opgevraagde bankgegevens met betrekking tot de bankrekening van verdachte (rekeningnummer [rekeningnummer] ) over de periode van 1 januari 2016 tot en met 20 mei 2021 [25] is het volgende gebleken:
Jaar Besteding boodschappen en geldopnames per maand:
2016 € 663,52
2017 € 812,20
2018 € 773,69
2019 € 300,00
2020 € 135,00
2021 € 22,75 (t/m 20 mei 2021)
De gemiddelde boodschappen zijn per maand hangen af van de gezinssituatie. Volgens de landelijke normering van het Nibud zijn de gemiddelde maandelijkse kosten voor een alleenstaande moeder met twee kinderen in de leeftijd tussen 14 en 18 jaar ongeveer
€ 424,50. [26]
Besteloverzicht Thuisbezorgd en klantgegevens [webwinkel]
Uit onderzoek naar de bezorgingen via thuisbezorgd.nl is over de gegevens horend bij bankrekening: [rekeningnummer] en e-mailadres: [e-mail adres] @gmail.com en telefoonnummers: [telefoonnummer] en [telefoonnummer] en [telefoonnummer] en [telefoonnummer] het volgende gebleken:
Vanaf 2016 zijn er via thuisbezorgd.nl in totaal 82 bezorgingen naar de [adres] te [woonplaats] gegaan.
- 2016: totaal € 330,15 cash betaald aan thuisbezorgd en via l-deal € 15,75 betaald.
- 2017: totaal € 147,50 cash betaald aan thuisbezorgd en via l-deal € 0,00 betaald.
- 2018: totaal € 0,00 cash betaald aan thuisbezorgd en via l-deal € 214,30 betaald.
- 2019: totaal € 131,40 cash betaald aan thuisbezorgd en via l-deal € 0,00 betaald.
- 2020: totaal € 1.269,57 cash betaald aan thuisbezorgd en via l-deal € 505,93 betaald.
- 2021 ( tot 28 juni 2021) totaal € 212,20 cash betaald aan thuisbezorgd en via I-deal € 233,90 betaald.
Van de 21 betalingen die zijn gedaan aan Thuisbezorgd.nl met bankrekening
[rekeningnummer] ( [medeverdachte] ) staan er 17 genoemd met e-mailadres: [e-mail adres] @gmail.com. [27]
Naar aanleiding van de op de rekening van [medeverdachte] aangetroffen betalingen aan de [webwinkel] werd, op basis van een vordering ex. art. 126nc Wetboek van Strafvordering, van [webwinkel] de volgende informatie bekend:
Bij ons bekend: Klantnummer [klantnummer]
[medeverdachte]
[adres]
[woonplaats]
Geb. datum [1984]
[telefoonnummer]
[e-mail adres] @gmail.com. [28]
Bewijsoverwegingen
De rechtbank dient allereerst vast te stellen of verdachte in de ten laste gelegde periode met de medeverdachte samenwoonde en een gezamenlijke huishouding met hem voerde. In artikel 3, derde lid van de Participatiewet is bepaald dat van een gezamenlijke huishouding sprake is indien (i) twee personen hun hoofdverblijf in dezelfde woning hebben en (ii) zij ook blijk geven zorg te dragen voor elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de kosten van de huishouding dan wel anderszins.
Op grond van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat aan de criteria van het voeren van een gezamenlijke huishouding is voldaan. Verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] hebben vanaf 1 januari 2016 gezamenlijk hun hoofdverblijf gehad in de woning van verdachte aan de [adres] te [woonplaats] . De rechtbank baseert dit oordeel op al de hiervoor weergegeven onderzoeksbevindingen, waaronder de vaststellingen dat de medeverdachte op diverse tijdstippen in de ten laste gelegde periode veelvuldig is waargenomen in en bij de woning van verdachte. In deze woning zijn over diverse jaren ook administratie en facturen ten name van de medeverdachte aangetroffen. Daarnaast blijkt uit de rekeningoverzichten, de vaststellingen van Vitens, de aangetroffen herenkleding, de kwitanties van de diverse aangeschafte goederen, de bestellingen van thuisbezorgd.nl en het besteloverzicht van [webwinkel] , dat de medeverdachte zijn hoofdverblijf had op het adres [adres] en een (aanzienlijke) bijdrage leverde in de kosten van de gezamenlijke huishouding.
Vast staat dat de medeverdachte bij vonnis van heden eveneens is veroordeeld terzake de handel in softdrugs. Vast staat ook dat vaak contante betalingen plaatsvonden en dat er in de woning een fors contant geldbedrag is aangetroffen. De rechtbank gaat ervan uit dit geld, alsmede de contante betalingen, verklaard kunnen worden als zijnde de opbrengsten uit de door de medeverdachte gerunde (soft)drugshandel. Deze gelden stelden de medeverdachte in staat om ook een riante bijdrage te leveren aan de kosten van de huishouding. Dat de medeverdachte door contante uitgaven een flinke bijdrage leverde aan de gezamenlijke huishouding, blijkt ook uit geconstateerde afwijkingen in het uitgavenpatroon van verdachte, mede op grond van haar bankrekeningoverzicht naast de vastgestelde landelijke normeringen van het Nibud voor een alleenstaande moeder met twee kinderen. Een constante cash-flow heeft verdachte in staat gesteld om jarenlang ver tot zeer ver boven deze norm en vanaf 2019 ver tot zeer ver beneden deze norm uit te komen.
Vast staat dat de medeverdachte sinds 2016 nooit is gezien op het adres [adres] te [woonplaats] . De rechtbank stelt de begindatum ten aanzien van beide ten laste gelegde feiten dan ook op 1 januari 2016. Voor een periode vanaf 21 augustus 2014 biedt het dossier onvoldoende aanwijzingen.
Opzetverweer
Door de verdediging is betoogd dat niet kan worden bewezen dat verdachte opzettelijk heeft nagelaten de benodigde gegevens te verstrekken omdat de formulieren door de bewindvoerder werden ingevuld. Verdachte is daar niet in gekend en zij heeft geen idee wat er namens haar is ingevuld. Er was dan ook geen sprake van opzet, ook niet in voorwaardelijke zin.
De rechtbank overweegt het volgende.
Verdachte heeft op 21 augustus 2014 uitkering aangevraagd krachtens de Wet werk en bijstand (WWB). Op deze aanvraag staat vermeld dat verdachte alle veranderingen in haar omstandigheden meteen moet doorgeven aan de Gemeentelijke Sociale Dienst. Verdachte was hiervan dan ook op de hoogte gesteld bij de ondertekening van het aanvraagformulier voor de uitkering.
Verdachte is met ingang van 15 augustus 2014 een uitkering toegekend ingevolge de Wet werk en bijstand, naar de norm van een alleenstaande ouder. Op dit schriftelijk besluit is ook aangegeven dat verdachte een inlichtingplicht heeft en dat veranderingen in de situatie, bijvoorbeeld in het gezin, tijdig aan de uitkeringsinstantie dienen te worden doorgegeven.
Verdachte wist dat zij in ieder geval sinds januari 2016 samenwoonde, en een gezamenlijk huishouding voerde, met de medeverdachte [medeverdachte] . Dit is een evidente verandering in de situatie waarvan verdachte opgave had moeten doen aan de bewindvoerder, die immers namens verdachte en op basis van door verdachte verstrekte inlichtingen, vervolgens de formulieren invulde.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte dit opzettelijk heeft nagelaten, nu zijn hiervan op de hoogte was gesteld bij zowel de ondertekening van de aanvraag als het besluit van 15 augustus 2014 waarbij deze uitkering is toegekend.
Daarnaast is het een feit van algemene bekendheid dat, indien een uitkering krachtens de sociale zekerheidswetgeving wordt genoten, wijzigingen die redelijkerwijs van belang kunnen zijn voor de vaststelling/de hoogte van deze uitkering, tijdig aan de betrokken uitkeringsinstantie dienen te worden doorgegeven. Verdachte had, in haar geval, deze wijzigingen tijdig aan haar bewindvoerder moeten doorgeven, die de formulieren immers namens haar en op basis van de door haar, verdachte, aangeleverde gegevens, invulde.
Het verweer van de raadsvrouw wordt verworpen.
Doordat verdachte met medeverdachte een gezamenlijke huishouding voerde vanaf 1 januari 2016 had verdachte vanaf die datum op de formulieren inzake de bijstand moeten aangeven dat er een verandering was bij de vragen “Mijn woon- of gezinssituatie is sinds de vorige aanvraag veranderd” en “Mijn woon- of gezinssituatie is in de afgelopen 3 jaar veranderd”. Door het formulier niet in te vullen of onjuist in te vullen, terwijl zij samenwoonde en wist dat de gemeente met dit feit bekend wilde raken, heeft de verdachte de gemeente [gemeente] valselijk geïnformeerd en heeft zij valsheid in geschrifte gepleegd.

6.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Parketnummer 16/236045-21
Feit 2
op 31 augustus 2021 te Hilversum, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad 1424 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd en 859 gram hennep(toppen), zijnde hasjiesj en hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Parketnummer 16/223716-21
Feit 1
in de periode van 1 januari 2016 tot en met 4 augustus 2020 te [woonplaats] , meermalen
telkens geschrift die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten,
c) een aanvraagformulier individuele inkomenstoeslag PW-uitkeringsgerechtigden,
ondertekend op 24 mei 2016 en
d) een aanvraagformulier individuele inkomenstoeslag PW-uitkeringsgerechtigden,
ondertekend op 21 juni 2017 en
e) een aanvraagformulier individuele inkomenstoeslag PW-uitkeringsgerechtigden,
ondertekend op 4 juli 2018 en
f) een aanvraagformulier individuele inkomenstoeslag PW-uitkeringsgerechtigden,
ondertekend op 7 augustus 2019 en
g) een aanvraagformulier individuele inkomenstoeslag PW-uitkeringsgerechtigden,
ondertekend op 4 augustus 2020, valselijk heeft opgemaakt of heeft laten opmaken door:
ad c)
- bij vraag C “Mijn woon- of gezinssituatie is sinds de vorige aanvraag veranderd” geen van de hokjes aan te (laten) kruisen en
- bij vraag F “Mijn woon- of gezinssituatie is in de afgelopen 3 jaar veranderd” geen van de hokjes aan te (laten) kruisen en
ad d)
- bij vraag C “Mijn woon- of gezinssituatie is sinds de vorige aanvraag veranderd” het hokje “Nee” aan te (laten) kruisen en
- bij vraag F “Mijn woon- of gezinssituatie is in de afgelopen 3 jaar veranderd” het hokje “Nee” aan te (laten) kruisen en
ad e)
- bij vraag C “Mijn woon- of gezinssituatie is sinds de vorige aanvraag veranderd” het hokje “Nee” aan te (laten) kruisen en
- bij vraag F “Mijn woon- of gezinssituatie is in de afgelopen 3 jaar veranderd” het hokje “Nee” aan te (laten) kruisen en
ad f)
- bij vraag C “Mijn woon- of gezinssituatie is sinds de vorige aanvraag veranderd” het hokje “Nee” aan te (laten) kruisen en
- bij vraag F “Mijn woon- of gezinssituatie is in de afgelopen 3 jaar veranderd” het hokje “Nee” aan te (laten) kruisen en
ad g)
- bij vraag C “Mijn woon- of gezinssituatie is sinds de vorige aanvraag veranderd” het hokje “Nee” aan te (laten) kruisen en
- bij vraag F “Mijn woon- of gezinssituatie is in de afgelopen 3 jaar veranderd” het hokje “Nee” aan te (laten) kruisen, telkens met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
Feit 2
in de periode van 1 januari 2016 tot en met 31 augustus 2021 te [woonplaats] , in strijd met een haar, verdachte, bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, te weten artikel 17 van de Wet Werk en Bijstand (WWB) en/of artikel 17 van de Participatiewet opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, zulks terwijl dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf, terwijl verdachte wist dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes recht op een verstrekking of tegemoetkoming, te weten een bijstandsuitkering krachtens de Wet Werk en Bijstand en/of de Participatiewet, dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming, immers heeft zij, verdachte, telkens opzettelijk nagelaten de gemeente [gemeente] en/of de Sociale Dienst in te lichten dat zij, verdachte, een gezamenlijke huishouding voerde en samenwoonde met [medeverdachte] .
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

7.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Parketnummer 16/236045-21
Feit 2
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
Parketnummer 16/223716-21
Feit 1
valsheid in geschrifte, meermalen gepleegd;
Feit 2
in strijd met een haar bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, opzettelijk nalaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, terwijl het feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, en terwijl zij weet dat de gegevens van belang zijn voor de vaststelling van haar recht op een verstrekking of tegemoetkoming en de hoogte of de duur van een verstrekking tot tegemoetkoming, meermalen gepleegd.

8.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

9.OPLEGGING VAN STRAF

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met als (bijzondere) voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte inmiddels alles kwijt is. De woning is gesloten. Verdachte woont in een caravan en haar partner [medeverdachte] verblijft bij zijn moeder of elders. Verdachte en [medeverdachte] ontvangen inmiddels gezamenlijk een uitkering, maar hebben maandenlang niets ontvangen. Daarnaast hebben zij een grote schuld bij de gemeente [gemeente] . Verdachte wil graag een frisse start maken. Een gevangenisstraf zal dat niet mogelijk maken. Verdachte is in staat en bereid om een werkstraf te verrichten. De raadsvrouw verzoekt dan ook om aan verdachte een werkstaf op te leggen, eventueel gecombineerd met een forse voorwaardelijke gevangenisstraf, een proeftijd voor de duur van twee of drie jaren en reclasseringstoezicht.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich mede schuldig gemaakt aan het bezit van flinke hoeveelheden hasjiesj en hennep. Het gebruik van drugs is schadelijk voor de gezondheid van gebruikers. De handel in drugs vormt bovendien een schakel in de keten van criminele ondermijnende activiteiten die de samenleving ernstig ontwricht en overlast kan veroorzaken. Verdachte heeft een bijdrage geleverd aan de instandhouding van die keten van criminele activiteiten.
Daarnaast heeft verdachte zich gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan uitkeringsfraude. Verdachte heeft gedurende vele jaren verzwegen dat zij een gemeenschappelijke huishouding voerde en samenwoonde met [medeverdachte] . Verdachte heeft met haar handelen misbruik gemaakt van het stelsel van sociale zekerheid zoals dat in Nederland geldt. Misbruik van sociale voorzieningen ondermijnt het sociale stelsel, welke stelsel zijn bestaansrecht ontleent aan het beginsel van maatschappelijke solidariteit met diegenen die dat in onze samenleving nodig hebben en daarvan afhankelijk zijn. Verdachte heeft met haar handelen daarmee niet alleen zichzelf verrijkt, maar ook dit beginsel van solidariteit geweld aangedaan.
Persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 18 januari 2022;
- een reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 1 december 2021, opgesteld door R. de Mul, reclasseringswerker.
In dit reclasseringsadvies wordt opgemerkt dat er geen delictgerelateerde criminogene en beschermende factoren kunnen worden aangewezen dan wel verbanden gelegd met de verdenking, omdat verdachte zich op haar zwijgrecht beroept.
Wel wordt opgemerkt dat verdachte een vrouw is met een roerige gezinsgeschiedenis. Zij ontwikkelde gedragsproblemen en verliet op veertienjarige leeftijd haar ouderlijk huis en school. Met haar eerste partner kreeg zij drie kinderen. Zij scheidden, waarna er verder geen contact meer is geweest. Verdachte heeft haar handen vol gehad aan de kinderen die ook kampen met persoonlijke problemen.
Naar aanleiding van onderhavige zaak en de uitkeringsfraude dreigt maatschappelijk teloorgang. Een opvangnet lijkt er niet te zijn. Daarnaast is er geen dagbesteding en maakt verdachte een kwetsbare indruk. Het sociale netwerk oogt beperkt, maar vanwege deze strafzaak zijn er vermoedens van criminele contacten.
Hoewel het risico niet goed ingeschat kan worden acht de reclassering de risico's wel verhoogd op basis van de slechte persoonlijke omstandigheden en de achteruitgang hierin. Op basis hiervan wordt reclasseringstoezicht nodig geacht. Stabilisatie en begeleiding zijn noodzakelijk ook omdat een vangnet en beschermende factoren lijken te ontbreken.
In eerste instantie is het nodig om basale levensbehoeften op orde te krijgen. Daarna kan
diagnostiek en eventueel behandeling nodig zijn om te bezien waar de kwetsbaarheden in de persoon zitten en hierop te interveniëren.
De strafmotivering
De ernst van de feiten rechtvaardigt in beginsel een gevangenisstraf. De rechtbank zal deze gevangenisstraf echter in voorwaardelijke vorm opleggen. Met een voorwaardelijke straf wordt beoogd verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Tevens maakt dit verder toezicht en begeleiding door de reclassering mogelijk, wat de rechtbank noodzakelijk acht, inclusief de hierna te noemen bijzondere voorwaarden.
De rechtbank is ook van oordeel dat niet kan worden volstaan met enkel het opleggen van het reeds ondergane voorarrest als sanctie. Omdat verdachte moet ervaren dat haar gedrag consequenties heeft, zal de rechtbank tevens een werkstraf opleggen.
Bij deze beslissing heeft de rechtbank mede betrokken dat verdachte geen strafrechtelijk verwijt is gemaakt met betrekking tot de handel in softdrugs door de medeverdachte en tengevolge daarvan er in hun gezamenlijke huishouding er de beschikking was over contante gelden. De verdachte moet er terdege weet van hebben gehad dat de door haar en de medeverdachte [medeverdachte] geleide levensstijl niet uitsluitend bekostigd werd van een bijstandsuitkering.
Uit het reclasseringsrapport blijkt dat verdachte op de rand staat van maatschappelijk afglijden en het de vraag is of dit te voorkomen is. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat haar woning inmiddels is gesloten en dat zij alleen in een caravan verblijft. Ook haar destijds inwonende dochter is ingetrokken bij de moeder van de verdachte. Verdachte is met een advocaat bezig om te bezien of zij haar woning nog terug kan krijgen. Daarnaast staat verdachte nog onder bewindvoering en heeft zij inmiddels een forste terugvorderingsbeschikking van de gemeente [gemeente] ontvangen. Mede gezien deze omstandigheden ziet de rechtbank geen meerwaarde om verdachte ook nog een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
De rechtbank is alles overwegende van oordeel dat een taakstraf voor de duur van 240 uur (met aftrek) passend en geboden is. Daarnaast legt de rechtbank ter voorkoming van herhaling aan verdachte een gevangenisstraf op voor de duur van drie maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.
Daarmee wijkt de rechtbank af van de strafeis van de officier van justitie, nu de rechtbank tot een mindere bewezenverklaring en een kortere periode waarbinnen de sociale zekerheidsfraude heeft plaatsgevonden alsmede tot een andere weging van de persoonlijke omstandigheden van verdachte komt.

10.BESLAG

10.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de inbeslaggenomen personenauto’s, het geld, weegschalen, verpakkingsmaterialen, administratie, nu deze zijn gebruikt voor de handel in verdovende middelen en/of bekostigd zijn met gelden afkomstig van de handel in verdovende middelen (gerelateerd aan feit 1 en 2), verbeurd te verklaren. De verdovende middelen en de stiletto te onttrekken aan het verkeer en de telefoons te retourneren aan verdachte.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht de auto’s, de mobiele telefoons en het inbeslaggenomen geld aan verdachte te retourneren. De raadsvrouw wijst erop dat de officier van justitie Fellinger ten aanzien van de mobiele telefoons al heeft beslist dat deze teruggeven kunnen worden aan de verdachte. De raadsvrouw verwijst hiertoe naar diverse kennisgevingen van inbeslagneming.
Ten aanzien van de schaar, het steekwapen, en de druggerelateerde goederen, waaronder pony packs, een tas met losse wietkruimels, aantekeningen, vloeipapier, wikkels, gripzakjes, weegschalen, blikken tabak en een potje, heeft verdachte ter terechtzitting desgevraagd aangegeven afstand te doen van deze voorwerpen.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen (gelden), te weten:
- nr.1. 450 EUR 450
- nr.2. 6850 EUR 6850
- nr.3. 3275 EUR 3275
- nr.4. 121,5 EUR 121.5
verbeurd verklaren.
Deze voorwerpen (gelden) zijn geheel of grotendeels uit baten van het door de medeverdachte [medeverdachte] gepleegde strafbare feit verkregen. Dat deze geldbedragen onder verdachte [verdachte] in beslag zijn genomen, doet naar het oordeel van de rechtbank niet af aan de mogelijkheid om deze goederen in de zaak van verdachte verbeurd te verklaren, mede gelet op het feit dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] een gezamenlijk huishouden voerden.
De rechtbank stelt vast dat de op de beslaglijst genoemde verdovende middelen al zijn vernietigd: nummers 6, 7, 8 , 9, 10.
De rechtbank stelt vast dat officier van justitie mr. Fellinger al had besloten tot teruggave van de telefoons zoals genoemd op de beslaglijst onder de nummers: 14 tot en met 16.
De rechtbank stelt vast dat verdachte afstand heeft gedaan van de volgende goederen zoals genoemd op de beslaglijst onder de nummers: 11, 12, 13 en 18 tot en met 44. Hierop hoeft de rechtbank dan ook geen beslissing te nemen.
Ten aanzien van de inbeslaggenomen auto (goednummer 5 op de als bijlage 2 opgenomen beslaglijst) overweegt de rechtbank als volgt. Uit het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot deze BWM met kenteken [kenteken] , blijkt dat de auto op 23 november 2020 is aangeschaft voor een bedrag van € 5.350,-. Er is contant betaald voor deze auto.
Medeverdachte [medeverdachte] is bij vonnis van gelijke datum veroordeeld voor – onder meer – handel in softdrugs. Drugshandel gaat veelal gepaard met het genereren van (grote) hoeveelheden contant geld. Nu verdachte en medeverdachte [medeverdachte] een gezamenlijke huishouding voerden heeft verdachte indirect ook geprofiteerd van deze illegale gelden. Verdachte heeft geen andere verklaring gegeven voor het feit waarom zij over een dergelijk groot contant geldbedrag zou kunnen beschikken. Dit had wel op haar weg gelegen, mede gelet op het feit dat zij op bijstandsniveau zou leven. De rechtbank zal de auto derhalve verbeurd verklaren.
Uit de beslaglijst blijkt dat bovengenoemde auto abusievelijk nogmaals is opgenomen op de beslaglijst, namelijk onder goednummer 17.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 57, 225 en 227b van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- Verklaart het in de zaak met parketnummer 16/236045-21, feit 1 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
  • verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 16/236045-21, feit 2 en het ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 16/223716-21, feit 1 en feit 2 heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
  • verklaart het onder 6 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 7 is vermeld;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf in de vorm van een werkstraf van 240 (zegge: tweehonderd en veertig) uren;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf in mindering zal worden gebracht, berekend naar de maatstaf van twee uren taakstraf per dag;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 120 dagen hechtenis.
- veroordeelt verdachte voorts tot een
gevangenisstraf van 3 (zegge: drie) maanden;
- bepaalt dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van 3 (zegge: drie) jarenvast;
- als
algemene voorwaardengelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
* zich binnen vijf dagen volgend op het onherroepelijk worden van het vonnis meldt bij reclassering Leger des Heils op het adres: Zeehaenkade 30 te Utrecht. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* zich laat diagnosticeren en indien nodig behandelen door De waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
*indien zij haar huisvesting verliest, meewerkt aan een verblijf in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor haar heeft opgesteld;
*de reclassering inzicht geeft in haar financiën, zo lang de reclassering dit noodzakelijk vindt.
waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen verbeurd: goednummer 1, 2, 3, 4 en 5 zoals weergegeven in de als bijlage II aan dit vonnis gehechte beslaglijst;
Dit vonnis is gewezen door mr. C. van de Lustgraaf, voorzitter, mr. H.A. Gerritse en mr. A.J.R. Buisman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. Gardenier, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 maart 2022.
Mr. C. van de Lustgraaf is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Zaak 16/236045-21
1
zij op of omstreeks 31 augustus 2021 te Hilversum, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 4,34 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
zij op of omstreeks 31 augustus 2021 te Hilversum, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 1424 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd en/of ongeveer 859 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep(toppen), zijnde hasjiesj en/of hennep (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Zaak 16/223716-21
1.
zij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 21 augustus 2014
tot en met 4 augustus 2020 te [woonplaats] , in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit
te dienen, te weten, te weten:
a. a) een aanvraagformulier bijstandsuitkering WWB alleenstaand, ondertekend op 21
augustus 2014 en/of
b) een aanvraagformulier individuele inkomenstoeslag PW-uitkeringsgerechtigden,
ondertekend op 26 mei 2015 en/of
c) een aanvraagformulier individuele inkomenstoeslag PW-uitkeringsgerechtigden,
ondertekend op 24 mei 2016 en/of
d) een aanvraagformulier individuele inkomenstoeslag PW-uitkeringsgerechtigden,
ondertekend op 21 juni 2017 en/of
e) een aanvraagformulier individuele inkomenstoeslag PW-uitkeringsgerechtigden,
ondertekend op 4 juli 2018 en/of
f) een aanvraagformulier individuele inkomenstoeslag PW-uitkeringsgerechtigden,
ondertekend op 7 augustus 2019 en/of
g) een aanvraagformulier individuele inkomenstoeslag PW-uitkeringsgerechtigden,
ondertekend op 4 augustus 2020,
valselijk heeft opgemaakt en/of heeft laten opmaken en/of heeft vervalst en/of heeft
laten vervalsen door:
ad a)
- bij vraag 4.7 "Wat is op dit moment uw officiele burgerlijke staat?" het hokje "Ongehuwd en nooit gehuwd geweest en geen geregistreerd partner en nooit geregistreerd partner geweest" aan te (laten) kruisen en/of
- bij vraag 10.1 "Zijn er naast de gegevens die u al heeft ingevuld, feiten of omstandigheden die van invloed kunnen zijn op uw uitkering?" het hokje "Nee" aan te (laten) kruisen en/of
ad b)
- bij vraag B “Mijn inkomen is sinds de vorige aanvraag gewijzigd?” het hokje “Nee” aan te (laten) kruisen en/of
- bij vraag C “Mijn woon- of gezinssituatie is sinds de vorige aanvraag veranderd” geen van de hokjes aan te (laten) kruisen en/of
- bij vraag F “Mijn woon- of gezinssituatie is in de afgelopen 3 jaren veranderd” geen van de hokjes aan te (laten) kruisen en/of
ad c)
- bij vraag B “Mijn inkomen is sinds de vorige aanvraag gewijzigd” geen van de hokjes aan te (laten) kruisen en/of
- bij vraag C “Mijn woon- of gezinssituatie is sinds de vorige aanvraag veranderd” geen van de hokjes aan te (laten) kruisen en/of
- bij vraag F “Mijn woon- of gezinssituatie is in de afgelopen 3 jaar veranderd” geen van de hokjes aan te (laten) kruisen en/of
ad d)
- bij vraag B “Mijn inkomen is sinds de vorige aanvraag gewijzigd” het hokje “Nee” aan te (laten) kruisen en/of
- bij vraag C “Mijn woon- of gezinssituatie is sinds de vorige aanvraag veranderd” het hokje “Nee” aan te (laten) kruisen en/of
- bij vraag F “Mijn woon- of gezinssituatie is in de afgelopen 3 jaar veranderd” het hokje “Nee” aan te (laten) kruisen en/of
ad e)
- bij vraag B “Mijn inkomen is sinds de vorige aanvraag gewijzigd” het hokje “Nee” aan te (laten) kruisen en/of
- bij vraag C “Mijn woon- of gezinssituatie is sinds de vorige aanvraag veranderd” het hokje “Nee” aan te (laten) kruisen en/of
- bij vraag F “Mijn woon- of gezinssituatie is in de afgelopen 3 jaar veranderd” het hokje “Nee” aan te (laten) kruisen en/of
ad f)
- bij vraag B “Mijn inkomen is sinds de vorige aanvraag gewijzigd” het hokje “Nee” aan te (laten) kruisen en/of
- bij vraag C “Mijn woon- of gezinssituatie is sinds de vorige aanvraag veranderd” het hokje “Nee” aan te (laten) kruisen en/of
- bij vraag F “Mijn woon- of gezinssituatie is in de afgelopen 3 jaar veranderd” het hokje “Nee” aan te (laten) kruisen en/of
ad g)
- bij vraag B “Mijn inkomen is sinds de vorige aanvraag gewijzigd” het hokje “Nee” aan te (laten) kruisen en/of
- bij vraag C “Mijn woon- of gezinssituatie is sinds de vorige aanvraag veranderd” het hokje “Nee” aan te (laten) kruisen en/of
- bij vraag F “Mijn woon- of gezinssituatie is in de afgelopen 3 jaar veranderd” het hokje “Nee” aan te (laten) kruisen en/of (telkens) met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
2.
zij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 augustus 2014 tot en met 31 augustus 2021 te [woonplaats] , in elk geval in Nederland, (telkens) in strijd met een haar, verdachte, bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, te weten artikel 17 van de Wet Werk en Bijstand (WWB) en/of artikel 17 van de Participatiewet (telkens) opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, zulks terwijl dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl verdachte wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes of eens anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming, te weten een (bijstands)uitkering krachtens de Wet Werk en Bijstand en/of de Participatiewet, dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming, immers heeft zij, verdachte, (telkens) opzettelijk nagelaten de gemeente [gemeente] en/of de Sociale Dienst (tijdig) in te lichten dat zij, verdachte, een gezamenlijke huishouding voerde en/of samenwoonde met [medeverdachte] .
Bijlage 2: Beslaglijst
1. EUR 450
2. 6850 EUR 6850
3. 3275 EUR 3275
4. 121,5 EUR 121.5
5. 1 STK Personenauto (BMW 5ER Reihe 545 i)
6. 1 STK Verdovende Middelen 117 Sv - Vernietigen
LIDL TAS MET 2 ZAKKEN WIT POEDER
7. 1 STK Verdovende Middelen
2 X PONY-PACK (OPSCHRIFT PONY-PAK) IN EEN GRIPZAKJE, Wit
8. 1 STK Verdovende Middelen
8 X PONY PACK MET OPSCHRIFT: PONY-PAK, Wit
9. 1 STK Hennep 117 Sv - Vernietigen
1424 GRAM HASJ)
10. 1 STK Hennep 117 Sv - Vernietigen
859 GRAM HENNEP)
11. 1 STK Ploertendoder 117 Sv - Vernietigen
12. 1 STK Mes 117 Sv - Vernietigen
KAPMES/ MACHETTE, Zwart)
13. 3 STK Slagwapen 117 Sv - Vernietigen
BASEBALL MEMBERSCLUB, Zilverkleurig
14. 1 STK Telefoontoestel
15. 1 STK Telefoontoestel
Omschrijving: G2873242, Goudkleurig, merk: APPLE
16. 1 STK Telefoontoestel
Omschrijving: G2873248, Roze, merk: APPLE
17. 1 STK Personenauto (Blauw, merk: BMW, Met sleutels
18. 1 STK Weegschaal
KLEIN, KLUIS ZOLDER, Zwart, merk: PROFESSIONAL
19. 1 STK Weegschaal
KLUIS ZOLDER, ZILVERKLEURIG)
20. 1 STK Weegschaal
KLUIS ZOLDER, Zwart)
21. 1 STK Weegschaal
KLUIS ZOLDER, Wit)
22. 1 STK Weegschaal
KLUIS ZOLDER, Zwart)
23. 1 STK Mes 117 Sv - Vernietigen
UITSCHUIFBARE SCHIETPEN, KLUIS ZOLDER, Zwart
24. 1 STK Steekwapen 117 Sv - Vernietigen
STILLETO, OP SALONTAFEL WOONKAMER, Zwart
25 1 STK Schaar
KLEINE PLANTKNIPPER, Zilverkleurig)
26. 1 STK Taser 117 Sv - Vernietigen
27. 2 BUS Pepperspray 117 Sv - Vernietigen
IN KLUIS ZOLDER, Zwart, merk: POLICE
28. 1 STK Zak plastic 117 Sv - Vernietigen
GESCHAT: 2500 GRIPZAKJES LOS EN IN DOOS IN SB
29. 1 STK Enveloppe
GESCHAT: 250 PONY-PAKS IN SB
30. 1 STK Tas
PAPIERTJES PLASTIC ZAKJES LOSSE WIETKRUIMELS PONY-PAKS IN SB, Zwart
31. 1 BUS Verpakkingsmateriaal 117 Sv - Vernietigen
Verpakking tabak, CAMEL
32. 5 STK Niet te definieren goederen
Blikje
117 Sv - Vernietigen
Omschrijving: Vijf diverse blikjes
G2869781 Verpakking met verborgen ruimte (Pringles)
G2869783 Verpakking met verborgen ruimte ( Pringles)
G2869801 Verpakking met verborgen ruimte (Red)
G2869812 Verpakking met verborgen ruimte
G2869814 Verpakking met verborgen ruimte
33. 1 STK Papier
DIVERSE ADMINISTRATIE (FACTUREN, AANTEKENINGEN
34. 25 STK Vloei
IN KARTONNEN STANDAARD, IN KAST, Wit
35. 5 ZAK Verdovende Middelen
5 ZAKJES MET DIVERSE ZADEN
36. 2 FLS Wietolie
(WIETOLIE)
37. 1 STK Etui
BRUIN LEREN ETUITJE WAARIN 8 WIKKEL WAREN VERBORGEN
38. 1 STK Zak
KLUIS ZOLDER GEOPEND MET SLEUTEL OP ZOLDER, GRIPZAKJES
39. 1 STK Weegschaal
KLUIS ZOLDER, Zwart
40. 1 STK Zak
GESCHAT: 2500 GRIPZAKJES LOS EN IN DOOS IN SB
41. 1 BLK Tabak
42. 1 BLK Tabak
Verpakking tabak, Rood, merk: JOHN players
43. 1 BUS Tabak
Verpakking tabak met verborgen ruimte, Rood, merk: John Players
44. 1 POT Glas
GLAZEN POTJE PRO-XL, KLUIS ZOLDER.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende proces-verbaal bevinden; te weten een proces-verbaal, opgemaakt door de sociale recherche Gooi en Vechtstreek van 10 januari 2022, genummerd 180013-190005, alsmede de bij dit proces-verbaal behorende bijlagen, volgens de in dit dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pag. 84-91 (een geschrift, inhoudende een formulier Aanvraag bijstandsuitkering WWB).
3.Pag. 95-97 (een geschrift, inhoudende een besluit toekenning bijstand levensonderhoud).
4.Pag. 106-106 (een geschrift, inhoudende een aanvraag individuele inkomenstoeslag PW-uitkeringsgerechtigden).
5.Pag. 108-109 (een geschrift, inhoudende een aanvraag individuele inkomenstoeslag PW-uitkeringsgerechtigden).
6.Pag. 110-111 (een geschrift, inhoudende een aanvraag individuele inkomenstoeslag PW-uitkeringsgerechtigden).
7.Pag. 112-113 (een geschrift, inhoudende een aanvraag individuele inkomenstoeslag PW-uitkeringsgerechtigden).
8.Pag. 114-115 (een geschrift, inhoudende een aanvraag individuele inkomenstoeslag PW-uitkeringsgerechtigden).
9.Pag. 10 (proces-verbaal uitkeringsfraude).
10.Pag. 21-24 (proces-verbaal uitkeringsfraude).
11.Pag. 238-337 (bijlage bij proces-verbaal uitkeringsfraude).
12.Pag. 238-337 (bijlage bij proces-verbaal uitkeringsfraude).
13.Pag. 69 (een geschrift, inhoudende een overzicht van de meterstanden van Vitens).
14.Pag. 10 (proces-verbaal uitkeringsfraude sociale recherche Gooi en Vechtstreek).
15.Pag. 352 (proces-verbaal van bevindingen).
16.Pag. 353 (proces-verbaal van bevindingen).
17.Pag. 355 (proces-verbaal van bevindingen).
18.Pag. 71-74 (proces-verbaal van bevindingen, aangetroffen geld).
19.Pag. 79 (proces-verbaal van bevindingen).
20.Pag. 214 (proces-verbaal van bevindingen).
21.Pag. 217 en 218 (kwitanties platte tv).
22.Pag. 215 (kwitantie bank/longchair).
23.Pag. 188-207 en 213-232 (bijlage overzicht banktransacties).
24.Pag. 17 (proces-verbaal uitkeringsfraude).
25.Pag. 134-161 (bijlage overzicht banktransacties).
26.Pag. 14 (proces-verbaal uitkeringsfraude).
27.Pag. 18-21 (proces-verbaal uitkeringsfraude).
28.Pag. 21 (proces-verbaal van uitkeringsfraude).