In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 17 november 2022 een beschikking gegeven over de beëindiging van het ouderlijk gezag van de moeder over haar minderjarige kind, geboren in 2014. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om het gezag van de moeder te beëindigen en de gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden-Nederland (GI) met de voogdij te belasten. De rechtbank heeft vastgesteld dat het kind sinds 28 augustus 2018 onder toezicht staat van de GI en sinds 22 september 2019 uit huis is geplaatst. De moeder heeft het gezag over het kind, maar de rechtbank oordeelt dat de moeder niet in staat is om te voorzien in de opvoedbehoeften van het kind, wat leidt tot ernstige bedreigingen in de ontwikkeling van het kind. De rechtbank heeft de verzoeken van de moeder om een onafhankelijk deskundigenonderzoek en een bijzondere curator afgewijzen, en ook het verzoek om een omgangsregeling is afgewezen. De rechtbank heeft de GI benoemd tot voogd over het kind en een informatieregeling vastgesteld, waarbij de GI de moeder maandelijks informeert over de gang van zaken met betrekking tot het kind. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.