In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 3 november 2022 een beschikking gegeven inzake de beëindiging van het ouderlijk gezag van de ouders over de minderjarige [minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om het gezag van de ouders te beëindigen en de gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden-Nederland (GI) met de voogdij te belasten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn om de noodzakelijke zorg en stabiliteit te bieden die [minderjarige] nodig heeft voor een gezonde ontwikkeling. De ouders hebben ieder een belast verleden en zijn niet in staat gebleken om de belangen van [minderjarige] voorop te stellen. De moeder is kwetsbaar en heeft hechtingsproblemen, terwijl de vader kampt met een disharmonisch intelligentieprofiel en verslavingsproblemen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat [minderjarige] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd en dat er geen zicht is op verbetering binnen een aanvaardbare termijn. Daarom heeft de rechtbank besloten het gezag van de ouders te beëindigen en de GI als voogd te benoemen. De verzoeken van de GI tot verlenging van de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing zijn afgewezen, omdat deze niet meer relevant zijn nu het gezag is beëindigd. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.