ECLI:NL:RBMNE:2022:4826

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 november 2022
Publicatiedatum
22 november 2022
Zaaknummer
C/16/545120 / FO RK 22-1071
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van het ouderlijk gezag en benoeming van een voogd in een gezagsbeëindigingsprocedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 3 november 2022 een beschikking gegeven inzake de beëindiging van het ouderlijk gezag van de ouders over de minderjarige [minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om het gezag van de ouders te beëindigen en de gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden-Nederland (GI) met de voogdij te belasten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn om de noodzakelijke zorg en stabiliteit te bieden die [minderjarige] nodig heeft voor een gezonde ontwikkeling. De ouders hebben ieder een belast verleden en zijn niet in staat gebleken om de belangen van [minderjarige] voorop te stellen. De moeder is kwetsbaar en heeft hechtingsproblemen, terwijl de vader kampt met een disharmonisch intelligentieprofiel en verslavingsproblemen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat [minderjarige] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd en dat er geen zicht is op verbetering binnen een aanvaardbare termijn. Daarom heeft de rechtbank besloten het gezag van de ouders te beëindigen en de GI als voogd te benoemen. De verzoeken van de GI tot verlenging van de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing zijn afgewezen, omdat deze niet meer relevant zijn nu het gezag is beëindigd. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummers: C/16/545120 / FO RK 22-1071 (gezagsbeëindiging) en C/16/544549 / JE RK 22-1537 (verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing)
Beschikking van 3 november 2022
in de zaken van:
RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING,regio Midden-Nederland, hierna: de Raad,
gevestigd in Utrecht,
en
de gecertificeerde instelling SAMEN VEILIG MIDDEN-NEDERLAND, hierna: de GI,
locatie Utrecht,
over het kind:
[minderjarige], geboren op [2020] te [geboorteplaats] , hierna: [minderjarige] .
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder], hierna: de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
[de vader], hierna: de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
de heer en mevrouw [pleegouders], hierna: de pleegouders,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft de volgende stukken ontvangen:
  • het verzoek met bijlagen van de GI van 9 september 2022;
  • het verzoek met bijlagen van de Raad van 21 september 2022.
1.2.
Het verzoek is door de meervoudige kamer (drie rechters) besproken tijdens de mondelinge behandeling (zitting) van 20 oktober 2022. Hierbij waren aanwezig:
  • de moeder;
  • de pleegvader;
  • mevrouw [A] en mevrouw [B] namens de Raad;
  • mevrouw [C] namens de GI;
  • opa moederszijde als toehoorder.
1.3.
De vader heeft wel een uitnodiging van de rechtbank gekregen, maar is niet naar de zitting gekomen.

2.Waar de procedure over gaat

2.1.
De moeder en de vader zijn de ouders van [minderjarige] . Zij hebben samen het ouderlijk gezag over [minderjarige] . Dat betekent dat zij samen de belangrijke beslissingen over hem nemen.
2.2.
Bij beschikking van 12 augustus 2020 is [minderjarige] (voorlopig) onder toezicht gesteld. Deze maatregel is daarna steeds verlengd, voor het laatst tot 4 november 2022.
2.3.
Bij beschikking van 6 augustus 2021 is een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing in een crisispleeggezin verleend tot 3 september 2021. Deze machtiging tot uithuisplaatsing is daarna steeds verlengd, voor het laatst tot 4 november 2022.
2.4.
[minderjarige] verblijft sinds begin augustus 2021 in het huidige pleeggezin. Dit pleeggezin is perspectief biedend. Dit betekent dat [minderjarige] hier in principe kan blijven wonen totdat hij volwassen is.
2.5.
De Raad vraagt de rechtbank nu om het gezag van de ouders te beëindigen en de GI met de voogdij te belasten. De GI heeft per brief van 14 september 2022 laten weten dat zij bereid is om de voogdij over [minderjarige] op zich te nemen.
2.6.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor de duur van een jaar.
2.7.
De moeder is het niet eens met deze verzoeken. De vader heeft zich daar niet over uitgelaten.

3.De beoordeling

Beslissing
3.1.
De rechtbank zal verzoek van de Raad toewijzen en het gezag van de ouders over [minderjarige] beëindigen en de GI met de voogdij over hem belasten. Verder zal de rechtbank de verzoeken van de GI tot verlenging van de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing afwijzen. De rechtbank zal hierna uitleggen waarom zij deze beslissingen neemt.
Gezagsbeëindiging
3.2.
Volgens de wet kan de rechtbank het gezag van een ouder of van beide ouders beëindigen als het kind opgroeit op een manier waardoor hij ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd en er geen zicht is op verbetering binnen een voor het kind aanvaardbare termijn. De aanvaardbare termijn is de periode waarbinnen voor het kind duidelijk moet zijn waar hij zal opgroeien. [1]
3.3.
[minderjarige] wordt ernstig in zijn ontwikkeling bedreigd. [minderjarige] heeft na zijn geboorte een moeilijke start gehad. Hij is geboren met een aangeboren afwijking en is daaraan meteen geopereerd. Daarna is hij meerdere keren opgenomen geweest in het WKZ-ziekenhuis vanwege onderzoek naar zijn ademstilstand. Hier is geen lichamelijke oorzaak voor gevonden. Ook in de periode daarna heeft [minderjarige] veel onrust en instabiliteit ervaren. Dit kwam tot uiting toen [minderjarige] naar een pleeggezin ging: hij was moeilijk te begrenzen, gilde veel en was moeilijk troostbaar. Uiteindelijk is het met veel geduld gelukt om dit te verbeteren, waardoor [minderjarige] zich in het pleeggezin kon ontspannen. Tijdens en na de omgangsmomenten met ouders is de spanning wel weer zichtbaar bij [minderjarige] .
3.4.
Het is de ouders niet gelukt om [minderjarige] te bieden wat hij nodig heeft voor een veilige en gezonde ontwikkeling. De ouders hebben ieder een belast verleden. De moeder is hierdoor een kwetsbare en getraumatiseerde vrouw met hechtingsproblemen en een gestagneerde autonomie- en identiteitsontwikkeling. Bij de vader is sprake van een disharmonisch intelligentieprofiel en hij is gediagnostiseerd met ADHD en PTSS. Na de geboorte van [minderjarige] verbleven [minderjarige] en de moeder in een moeder-kindhuis. In de periode dat [minderjarige] vanwege gezondheidsproblemen in het ziekenhuis moest blijven, waren de ouders nauwelijks in het ziekenhuis en bleven zij niet bij [minderjarige] slapen, terwijl dit voor hem wel belangrijk was. Ook tijdens het verblijf in het moeder-kindhuis bleef de situatie voor [minderjarige] onvoorspelbaar en hield de moeder zich niet aan verlofafspraken, terwijl [minderjarige] medische zorg nodig had. De moeder is meerdere keren een lange tijd weg geweest, ook ’s nachts, terwijl [minderjarige] dag en nacht zorg nodig heeft. Uiteindelijk is [minderjarige] in augustus 2021 met spoed uit huis geplaatst.
3.5.
Ook op dit moment zijn de ouders niet in staat om [minderjarige] te bieden wat hij nodig heeft. Het ging niet goed met de vader en hij is een lange periode uit beeld geweest. Hij was zwervende en gebruikte bovenmatig alcohol en drugs, waardoor hij regelmatig is opgenomen in het ziekenhuis. De vader is hierdoor ook niet betrokken in het 2thepoint traject van De Rading. Sinds april 2022 verblijft de vader bij [naam] . Het gaat nu sinds een aantal maanden beter met de vader en het contact met [minderjarige] wordt nu weer voorzichtig opgestart. De situatie van vader is echter nog te kwetsbaar en onvoldoende stabiel voor [minderjarige] . Ook is de situatie bij de moeder thuis nog niet stabiel genoeg voor [minderjarige] . De moeder woont op dit moment bij oma moederszijde. Ze heeft geen eigen woning of werk en is opnieuw zwanger. De moeder heeft geen contact meer met de vader van haar ongeboren baby. Vanuit het 2thepoint traject van De Rading is gebleken dat de moeder onvoldoende leerbaar is. Ook kwam de moeder diverse afspraken met de 2thepointbegeleider niet na, waardoor het uiteindelijk niet mogelijk was om het traject voort te zetten. De hulpverlening heeft geen zorgen over de mate waarin de moeder kan aansluiten bij [minderjarige] . Er wordt gezien dat de moeder op een liefdevolle wijze omgaat met [minderjarige] ; ze is zorgzaam en onderneemt activiteiten met [minderjarige] . Wel wordt gezien dat het de moeder onvoldoende lukt om de belangen van [minderjarige] voorop te stellen. De moeder maakt de verkeerde keuzes ten aanzien van haar relaties, is beïnvloedbaar en onvoldoende weerbaar. Ook zegt de moeder regelmatig de omgangsafspraken af, terwijl zij voorspelbaar moet zijn voor [minderjarige] .
3.6.
Het voorgaande betekent dat [minderjarige] niet meer terug kan naar de ouders. [minderjarige] kan wel in het pleeggezin blijven wonen. In het pleeggezin ontwikkelt [minderjarige] zich goed en hij is gehecht aan de pleegouders. De pleegouders staan open voor hulp. Binnenkort start er nog een VIB-traject (video interactie begeleiding) voor de pleegouders en [minderjarige] als extra ondersteuning. Ook zien de pleegouders het belang in van contact tussen [minderjarige] en zijn ouders.
3.7.
Beëindiging van het ouderlijk gezag is een zware maatregel, die alleen genomen moet worden als er geen alternatieven zijn. Soms is het voortzetten van de huidige situatie in het vrijwillige kader nog mogelijk. Dat is hier echter niet het geval. Op dit moment geven de ouders aan dat zij begrijpen dat de GI een opvoedbesluit heeft genomen. Dat is knap van de ouders. Hoewel de ouders op dit moment achter het verblijf van [minderjarige] in het pleeggezin lijken te staan, heeft de moeder op de zitting ook uitgesproken dat zij niet weet hoe zij hier in de toekomst tegenover staat. Het liefst wil ze namelijk dat [minderjarige] bij haar kan wonen. Dit hebben de ouders ook al meerdere malen bij de gezinsvoogd aangegeven. Nu de ouders niet onvoorwaardelijk achter het verblijf van [minderjarige] in het pleeggezin staan, is een gezagsbeëindiging in deze situatie passend.
3.8.
Dat het gezag van de ouders wordt beëindigd, betekent niet dat de ouders in de toekomst geen rol meer zullen spelen in het leven van [minderjarige] . Integendeel, het is voor hem juist heel belangrijk dat de ouders betrokken blijven in zijn leven en dat hij het contact met zijn ouders behoudt. De ouders zullen immers ook zonder gezag altijd de ouders van [minderjarige] blijven. Voor [minderjarige] is het behoud van het contact met de ouders ook erg belangrijk voor zijn identiteitsontwikkeling.
Voogdij
3.9.
Omdat het gezag van de ouders wordt beëindigd, moet een voogd worden benoemd. [2] Er moet namelijk iemand zijn die de belangrijke beslissingen over [minderjarige] kan nemen omdat hij nog minderjarig is. De Raad adviseert om de GI met de voogdij over [minderjarige] te belasten. De GI en is het met dit advies van de Raad eens. De rechtbank vindt het, net als de Raad, belangrijk dat een neutrale persoon wordt belast met de voogdij. De voogd moet belangrijke beslissingen kunnen nemen over [minderjarige] , ook als de ouders het daar niet mee eens zijn, zonder dat de relatie met het pleeggezin op het spel komt te staan. De rechtbank zal dan ook de GI benoemen tot voogd over [minderjarige] .
Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing
3.10.
De rechtbank zal de verzoeken van de GI om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen afwijzen. Nu de rechtbank het gezag van de ouders heeft beëindigd, heeft de GI geen belang meer bij haar verzoeken.
De uitvoerbaarheid bij voorraad
3.11.
De rechtbank zal de beslissing tot gezagsbeëindiging uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van partijen hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de rechtbank geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.
Hierna volgt de beslissing. De rechtbank gebruikt daar de begrippen uit de wet.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
beëindigt het ouderlijk gezag van de ouders over [minderjarige] ;
4.2.
benoemt de GI als voogd over [minderjarige] ;
4.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
wijst het overige of anders verzochte af.
Dit is de beslissing van de rechtbank, genomen door mr. L.A.C. de Vaan (voorzitter),
mr. M.A.A.T. Engbers en mr. A.C. van Waning, (kinder)rechters in samenwerking met
mr. S. Clement, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 3 november 2022.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.

Voetnoten

1.Artikel 1:266 lid 1 sub a, van het Burgerlijk Wetboek (BW).
2.Artikel 1:275, eerste lid, BW.