ECLI:NL:RBMNE:2022:4819
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van bijstand en dringende redenen om van terugvordering af te zien
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 15 november 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen de terugvordering van bijstandsuitkeringen door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. A. Yüksel, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van 7 januari 2022, waarin een bedrag van € 15.541,44 aan teveel betaalde bijstand werd teruggevorderd. Daarnaast was eiseres hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor een bedrag van € 10.437,28, gerelateerd aan een andere betrokkene. De rechtbank heeft de zaak behandeld via een beeldverbinding en heeft na de zitting onmiddellijk uitspraak gedaan.
De rechtbank oordeelde dat er geen dringende redenen waren om van de terugvordering af te zien. Eiseres had aangevoerd dat zij alleen een bijstandsuitkering ontving en zorg droeg voor drie jonge kinderen, wat haar in financiële problemen zou brengen. De rechtbank stelde echter vast dat eiseres in staat was om de schuld in termijnen af te lossen en dat het college rekening zou houden met de belastingvrije voet, waardoor eiseres voldoende middelen zou overhouden om van te leven. De rechtbank concludeerde dat de terugvordering niet onrechtmatig was en verklaarde het beroep ongegrond. Eiseres kreeg geen vergoeding van het griffierecht of haar proceskosten.
De uitspraak benadrukt dat voor het aannemen van dringende redenen om van terugvordering af te zien, er sprake moet zijn van onaanvaardbare financiële of sociale consequenties, wat in dit geval niet is aangetoond door eiseres. De rechtbank heeft de relevante rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep in haar overwegingen betrokken.