ECLI:NL:RBMNE:2022:4768
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde van een woning en de vaststelling van de onroerendezaakbelastingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 29 juli 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de WOZ-waarde van een woning. Eiser, de eigenaar van de woning aan [adres 1] in [woonplaats], heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap [gemeente], die de WOZ-waarde voor het belastingjaar 2021 had vastgesteld op € 400.000,-. Eiser betwist deze waarde en stelt dat de woning een lagere waarde van € 365.000,- heeft. De rechtbank heeft de zaak behandeld op een online zitting op 8 juni 2022, waar eiser werd vertegenwoordigd door J.L.G. van Herk en de verweerder door zijn gemachtigde M.A.A.M. Arts, vergezeld door een taxateur.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de woning een gebruiksoppervlakte van 132 m² heeft, maar dat verweerder in zijn taxatie is uitgegaan van een onjuiste oppervlakte van 125 m². Dit heeft geleid tot een te hoge vaststelling van de waarde per vierkante meter. De rechtbank concludeert dat verweerder niet aannemelijk heeft gemaakt dat de WOZ-waarde van € 400.000,- correct is, en dat de waarde in het economisch verkeer niet hoger is dan € 390.000,-. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en de WOZ-waarde vastgesteld op € 390.000,-. Tevens is de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 2.056,- en moet het betaalde griffierecht van € 49,- aan eiser worden vergoed.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in beroep te gaan bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden binnen zes weken na verzending van de uitspraak.