ECLI:NL:RBMNE:2022:4674
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de afwijzing van een IVA-uitkering na WIA-uitkering door het Uwv
In deze zaak heeft eiser, werkzaam als monteur/APK keurmeester, zich ziek gemeld op 25 februari 2019 en na twee jaar ziekte een WIA-uitkering aangevraagd. Het Uwv heeft in eerste instantie een WIA-uitkering toegekend met een arbeidsongeschiktheidspercentage van 40,75%. Eiser heeft bezwaar gemaakt, waarna het Uwv het percentage heeft verhoogd naar 100% maar de duurzaamheid van de arbeidsongeschiktheid niet erkend. Eiser heeft beroep ingesteld omdat hij in plaats van een WIA-uitkering een IVA-uitkering wenst, die bedoeld is voor duurzaam volledig arbeidsongeschikten. De rechtbank heeft op 25 oktober 2022 de zaak behandeld. Eiser stelde dat de verzekeringsarts ten onrechte had aangenomen dat zijn volledige arbeidsongeschiktheid niet duurzaam was. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsarts niet voldoende had onderbouwd waarom de arbeidsongeschiktheid niet duurzaam was, en dat er sprake was van een motiveringsgebrek. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit van het Uwv, maar bepaalde dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven. Eiser heeft recht op vergoeding van griffierecht en proceskosten, die door het Uwv moeten worden betaald. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Azmi, griffier.