ECLI:NL:RBMNE:2022:4653
Rechtbank Midden-Nederland
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een naheffingsaanslag parkeerbelasting en de motiveringsplicht van de heffingsambtenaar
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 11 november 2022, wordt het beroep van eiser tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting van 13 april 2021 beoordeeld. De heffingsambtenaar had op 29 december 2021 het bezwaar van eiser afgewezen, waarna eiser in beroep ging. De rechtbank heeft de zaak op 25 oktober 2022 behandeld met behulp van een beeldverbinding, waarbij zowel de gemachtigde van eiser als die van verweerder aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd, maar constateert een motiveringsgebrek in het bestreden besluit. Eiser had aangevoerd dat het besluit onvoldoende was gemotiveerd, omdat de heffingsambtenaar pas in het verweerschrift foto’s overlegde die de bebording en parkeerautomaat op de Laan van Nieuw-Guinea toonden. De rechtbank stelt vast dat verweerder in het bestreden besluit niet ingaat op de bezwaargrond van eiser, wat een schending van het motiveringsbeginsel inhoudt. Echter, de rechtbank concludeert dat eiser niet benadeeld is door deze schending, omdat hij op de zitting voldoende gelegenheid had om te reageren op de overgelegde foto’s.
De rechtbank benadrukt dat de heffingsambtenaar zijn informatieplicht heeft nageleefd, terwijl eiser niet aan zijn onderzoeksplicht heeft voldaan. De rechtbank wijst erop dat eiser onvoldoende heeft aangetoond dat hij daadwerkelijk maar vijf minuten op de parkeerplek heeft gestaan en dat hij niet heeft kunnen betalen vanwege internetproblemen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, maar veroordeelt verweerder tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiser, die in totaal € 1.518,- bedragen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.