ECLI:NL:RBMNE:2022:464

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 februari 2022
Publicatiedatum
10 februari 2022
Zaaknummer
21/3834
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

WIA-aanvraag geweigerd; onzorgvuldig medisch onderzoek door Uwv

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 27 januari 2022 uitspraak gedaan over de WIA-aanvraag van eiseres, die eerder een uitkering op grond van de Werkloosheidswet en de Ziektewet ontving. Eiseres had haar WIA-aanvraag ingediend na een periode van ziekte, maar het Uwv had vastgesteld dat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt was en had haar aanvraag afgewezen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het Uwv verklaarde het bezwaar ongegrond. Hierop heeft eiseres beroep ingesteld bij de rechtbank.

Tijdens de zitting op 27 januari 2022 was eiseres aanwezig, bijgestaan door haar gemachtigde, terwijl het Uwv niet verscheen. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek dat door het Uwv was uitgevoerd, niet met de vereiste zorgvuldigheid was verricht. De verzekeringsarts had eiseres niet gezien tijdens een spreekuurcontact, maar had enkel een dossierstudie uitgevoerd. Dit was in strijd met de geldende rechtspraak, die vereist dat een geregistreerde verzekeringsarts eiseres tijdens de bezwaarfase onderzoekt, vooral wanneer de medische grondslag van het primaire besluit gemotiveerd wordt betwist.

De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg het Uwv op om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen op de aanvraag, met inachtneming van de uitspraak. Tevens werd het Uwv veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiseres, die in totaal € 4.119,50 bedroegen, en het griffierecht van € 49,-. De uitspraak werd openbaar gedaan en partijen werden gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/3834
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 januari 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. L.A.M. van der Geld),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (het Uwv), verweerder
(gemachtigde: mr. F.A.M. Delfgaauw).

Inleiding

Eiseres is werkzaam geweest als financieel administratief medewerker voor 32 uur in de week. De arbeidsovereenkomst met haar ex-werkgever is op 31 januari 2019 beëindigd. Eiseres heeft na beëindiging van de arbeidsovereenkomst een uitkering ontvangen op grond van de Werkloosheidswet (WW).
Vanuit de WW heeft eiseres zich op 6 april 2019 ziek gemeld en van het Uwv een uitkering ontvangen op grond van de Ziektewet. Eiseres heeft vervolgens nadat zij bijna twee jaar een Ziektewetuitkering ontving, een uitkering aangevraagd op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Naar aanleiding van deze aanvraag heeft het Uwv een einde wachttijd beoordeling uitgevoerd. Bij deze beoordeling heeft het Uwv vastgesteld dat eiseres minder dan 35 % arbeidsongeschikt is.
Naar aanleiding hiervan heeft het Uwv in het besluit van 18 februari 2021 (het primaire besluit 1) de Zw-uitkering stopgezet en met het besluit van 19 februari 2021 (het primaire besluit 2) de aanvraag om een WIA-uitkering afgewezen.
Tegen beide besluiten heeft eiseres gelijktijdig bezwaar ingediend.
In het besluit van 2 september 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 27 januari 2022 op een digitale zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde en vergezeld door haar echtgenoot. Het Uwv is, met bericht van verhindering, niet verschenen.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de aanvraag met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 49,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 4.119,50,-.

Overwegingen

Eiseres heeft onder verwijzing naar rechtspraak van de Centrale Raad ven Beroep (de Raad) aangevoerd dat het uitgevoerde medische onderzoek onzorgvuldig is geweest. In de primaire fase is eiseres gehoord op een telefonisch spreekuurcontact door een arts die geen verzekeringsarts is. In de bezwaarfase heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep alleen een dossierstudie verricht. Zonder nadere motivering is deze handelingswijze in strijd met de vaste rechtspraak van de Raad, aldus eiseres.
De rechtbank geeft eiseres gelijk. Volgens vaste rechtspraak van de Raad [1] geldt als uitgangspunt dat eiseres tijdens de bezwaarfase tijdens een spreekuurcontact onderzocht moet worden door een geregistreerde verzekeringsarts. Dit uitgangspunt geldt alleen als tijdens de primaire fase geen sprake is van een spreekuurcontact door een geregistreerde verzekeringsarts en eiseres de medische grondslag van het primaire besluit gemotiveerd betwist. In bezwaar kan dan uitsluitend nog afgezien worden van een spreekuurcontact als de verzekeringsarts bezwaar en beroep kan motiveren dat een spreekuurcontact in de bezwaarfase geen toegevoegde waarde heeft.
3. Tijdens de primaire fase is eiseres onderzocht tijdens een telefonisch spreekuurcontact door [A] . Zij is geen geregistreerde verzekeringsarts. In de bezwaarfase heeft eiseres een medisch- en arbeidskundig rapport laten opstellen door [medische groep] . Dit rapport betwist de medische grondslag van het primaire besluit. Tijdens de bezwaarfase heeft de verzekeringsarts [B] eiseres niet gezien of gesproken tijdens een spreekuurcontact, de verzekeringsarts heeft uitsluitend een dossierstudie verricht. In het medisch onderzoek van de verzekeringsarts bezwaar en beroep wordt niet gemotiveerd om welke reden er geen spreekuurcontact heeft plaatsgevonden. Dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep van mening is dat er voldoende medische informatie beschikbaar is om tot een oordeel te komen, is geen toereikende motivering om af te zien van een spreekuurcontact.
4. In het verweerschrift heeft het Uwv gewezen op het feit dat eiseres niet heeft aangegeven dat zij gehoord wilde horen op een hoorzitting en dat zij daarmee af heeft gezien van een medisch onderzoek. De rechtbank volgt het Uwv hierin niet. In de bezwaarfase heeft geen hoorzitting plaatsgevonden omdat eiseres niet heeft gereageerd op de brief van het Uwv waarin eiseres gevraagd wordt of zij gehoord wil worden op een hoorzitting. Hieruit kan niet worden afgeleid dat eiseres hiermee ook heeft afgezien van een medisch onderzoek. [2] Op de zitting heeft eiseres ook toegelicht dat zij met het afzien van een hoorzitting niet heeft willen afzien van een medisch onderzoek.
5. Het medische onderzoek is naar het oordeel van de rechtbank niet met de vereiste zorgvuldigheid is verricht. Dat betekent dat de beroepsgrond slaagt en dat het bestreden besluit vernietigd wordt. De overige beroepsgronden van eiseres hoeven niet besproken te worden.
6. De rechtbank kan niet zelf in de zaak voorzien omdat er een nieuwe medisch onderzoek uitgevoerd moeten worden waarbij eiseres door een geregistreerde verzekeringsarts gezien wordt op een spreekuurcontact. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van acht weken.
7. Omdat het beroep gegrond is krijgt eiseres een vergoeding voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. Het Uwv moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 2.0 punten op (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 759,- en 1 punt voor het verschijnen op de zitting met een waarde per punt van € 759,-), bij een wegingsfactor 1. Deze kosten bedragen € 1.518,-. Het Uwv moet ook de deskundigenkosten betalen die eiseres heeft gemaakt voor het inschakelen van [medische groep] . Deze kosten bedragen € 2.601,50,-. Dat betekent dat het Uwv een proceskostenvergoeding van in totaal € 4.119,50,- aan eiseres moet vergoeden.
8. Omdat het beroep gegrond is moet het Uwv ook het door eiseres betaalde griffierecht vergoeden.
9. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 27 januari 2022 door mr. E.M. van der Linde, rechter, in aanwezigheid van mr. T.E.G. van Heukelom, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Volgens de uitspraak van de Raad van 23 juni 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:1491
2.De rechtbank verwijst naar de uitspraak van de Raad van 17 december 2021, ECLI:NL:CRVB:3201.