ECLI:NL:RBMNE:2022:4625

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 november 2022
Publicatiedatum
16 november 2022
Zaaknummer
16/100153-22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor poging tot doodslag, veroordeling voor zware mishandeling met gevangenisstraf en schadevergoeding

Op 16 november 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot doodslag en zware mishandeling. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de poging tot doodslag, omdat er onvoldoende bewijs was dat de geweldshandelingen een aanmerkelijke kans op de dood van het slachtoffer met zich meebrachten. De rechtbank oordeelde dat de geweldshandelingen niet konden worden gekwalificeerd als poging tot doodslag, omdat er geen bewijs was dat de verdachte opzettelijk de dood van het slachtoffer wilde veroorzaken. De rechtbank heeft echter wel vastgesteld dat de verdachte samen met een medeverdachte fors geweld heeft uitgeoefend op het slachtoffer in een café, waarbij het slachtoffer met een glas werd geraakt en vervolgens werd geschopt en geslagen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, en bijzondere voorwaarden opgelegd. Daarnaast is een vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen, waarbij de rechtbank de verdachte aansprakelijk heeft gesteld voor de schade die het slachtoffer heeft geleden door de mishandeling. De rechtbank heeft de schadevergoeding vastgesteld op € 2.938,87, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de datum van het delict.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/100153-22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 16 november 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1994] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
gedetineerd in de [verblijfplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 2 november 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M.M. Rademaker en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. J.G.D. Rutten, advocaat te Hilversum, alsmede mr. E.J. Overwater, advocaat te Bussum, namens de benadeelde partij [slachtoffer] , naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
primair
op 21 april 2022 in Hilversum, samen met een ander, heeft geprobeerd [slachtoffer] van het leven te beroven;
subsidiair
op 21 april 2022 in Hilversum, samen met een ander, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht aan [slachtoffer] ;
meer subsidiair
op 21 april 2022 in Hilversum, samen met een ander, heeft geprobeerd om [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het primair en subsidiair tenlastegelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de ten laste gelegde gedragingen elk afzonderlijk noch in samenhang bezien de aanmerkelijke kans op de dood van aangever doen ontstaan. Voorts geldt dat het letsel van aangever, gelet op het arrest van de Hoge Raad van 3 juli 2018 ECLI:NL:HR:2018:1051, niet kan worden gekwalificeerd als zwaar lichamelijk letsel.
De raadsman heeft zich ten aanzien van het meer subsidiair tenlastegelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak primair
De rechtbank is van oordeel dat de ten laste gelegde geweldshandelingen niet kunnen worden gekwalificeerd als poging tot doodslag en zal verdachte vrijspreken van het primair tenlastegelegde.
De rechtbank is van oordeel dat de tenlastegelegde geweldshandelingen niet kunnen worden gekwalificeerd als poging tot doodslag en zal verdachte vrijspreken van het primair tenlastegelegde. Dat wordt als volgt toegelicht.
De rechtbank stelt voorop dat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat verdachte vol opzet op de dood van het slachtoffer heeft gehad. De officier van justitie heeft aangevoerd dat sprake was van voorwaardelijk opzet. Hiervoor is vereist dat sprake is geweest van een aanmerkelijke kans op de dood en dat die kans door verdachte bewust is aanvaard. Het dossier bevat geen stukken (van deskundigen of anderszins) die duidelijk maken dat sprake is geweest van een aanmerkelijke kans op de dood. Op zichzelf hoeft dat niet in de weg te staan aan het aannemen van die aanmerkelijke kans, omdat de rechtbank ook een eigen inschatting kan maken. Maar hiervoor geldt dat de rechtbank daarbij terug zou moeten vallen op algemene ervaringsregels. En uit de literatuur volgt dat vaak onterecht wordt aangenomen dat schoppen tegen het hoofd naar algemene ervaringsregels een aanmerkelijke kans op de dood oplevert. Deze algemene ervaringsregel vindt geen steun in de wetenschap en daarom dienen de gevolgen van geweld tegen het hoofd telkens naar de omstandigheden van het geval te worden beoordeeld. De hersenen zijn een belangrijk orgaan die vitale functies van het menselijk lichaam aansturen. Juist om die reden worden de hersenen door een sterke schedel en een ‘kreukelzone’ (het gezicht) op natuurlijke wijze beschermd tegen de meeste van buitenaf komende krachten. Bovendien zal niet iedere beschadiging van de hersenen leiden tot de dood. De dood zal pas intreden indien de hersenen in zijn geheel zijn uitgevallen en de vitale functies niet vervangen kunnen worden.
De rechtbank heeft aldus onvoldoende informatie om vast te kunnen stellen dat de geweldshandelingen van verdachte, al dan niet in samenhang bezien, van een dusdanige kracht waren dat daarmee een aanmerkelijke kans ontstond dat de schedel van het slachtoffer zou breken, dan wel zodanig beschadigd zou raken, dat de hersenen volledig zouden uitvallen of ander letsel zou worden veroorzaakt waardoor het slachtoffer zou komen te overlijden. In de onderhavige zaak is het immers niet duidelijk welke delen van het hoofd geraakt zijn, met welke kracht, hoe kwetsbaar deze delen zijn en welke gevolgen schade aan deze delen met zich meebrengt.
Bewijsmiddelen subsidiair [1]
[slachtoffer]heeft aangifte gedaan. Hij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 21 april 2022 was ik in Hilversum. [2] Toen ik naar binnen liep zag ik twee mannen staan die tegen [A] aan het schreeuwen waren. Een van de twee personen herkende ik van gezicht. Ik hoorde later dat deze jongen [verdachte] heet. In het café zag ik dat [verdachte] een glas in zijn handen had. Ik hield de stoel voor mijn gezicht op het moment dat hij ook daadwerkelijk het glas gooide. Het glas sloeg kapot tegen de stoel. Ik heb de stoel richting [verdachte] gegooid. Ik werd vervolgens door de andere man getackeld en naar de grond gebracht. Ik viel tussen de tafels in op de grond. Ik werd door de andere man in een wurggreep gehouden. De twee mannen zijn toen op mij in gaan slaan en schoppen. Ik zag niks maar ik voelde alleen maar pijnscheuten op mijn ribben en armen. Ze hebben mijn gezicht en hoofd ook geraakt. [3]
Ik ben na de mishandeling naar de eerste hulp gegaan met de ambulance. Ik kreeg last van hyperventilatie en viel steeds weg. In het ziekenhuis is blijvend letsel geconstateerd. Onder mijn linker oog is er een snee gehecht en ook boven mijn linker oog en op mijn neus zijn er hechtingen aangebracht. Door deze hechtingen heb ik blijvend letsel overgehouden aan deze mishandeling. In mijn linker oog heb ik een bloeduitstorting maar dit zal over ongeveer drie weken weg zijn. Mijn ribben aan de linkerzijde zijn gekneusd en ook mijn rechterpols is gekneusd. Ik heb op dit moment pijn bij ademhalen en kan ook niet diep ademhalen. De eerste vier dagen na de mishandeling heb ik niet goed kunnen eten door pijn aan mijn kaak en heb ik voornamelijk vloeibaar voedsel gegeten. [4]
Forensisch arts M. Windheeft in een letselbeschrijving onder meer het volgende opgeschreven:
naam [slachtoffer]
verstreken tijd sinds gemelde incident 13 dagen
schatting duur verdere genezing zichtbare letsels 2 weken
schatting duur verdere genezing overige letsels 6 weken
verwachting blijvende schade Nee
toelichting Hier is ten tijde van dit onderzoek geen zekere uitspraak over te doen. De wonden in het gezicht van betrokkene zijn grotendeels genezen ten tijde van dit onderzoek. De hechtingen zijn verwijderd. Op beide wangen en de neusrug zijn meerdere onregelmatige littekens zichtbaar. Deze zullen waarschijnlijk voor een deel altijd zichtbaar blijven.
Letsel(s)
lichaamsdeel borst
beschrijving Ribben links achter-onder, flank en borstwand links; drukpijn en pijn bij bewegen.
soort Kneuzing
lichaamsdeel hoofd
beschrijving Linker oog boven- en onderooglid: zwelling en paarsblauw-groene verkleuring van de huid. Het beeld past bij bloeduitstorting.
soort Bloeduitstorting
lichaamsdeel hoofd
beschrijving Linker oog boven- en onderooglid: zwelling en paarsblauw-groene verkleuring van de huid. Het beeld past bij bloeduitstorting.
soort Bloeduitstorting
lichaamsdeel hoofd
beschrijving Wang rechts: ca 9 lineaire rode huidlaesies, dieper liggend dan de omgevende huid. Scherpe randen. Het beeld past bij littekens (recent ontstaan). (Mogelijk veroorzaakt door een scherprandig voorwerp als bijvoorbeeld glas).
soort Litteken
lichaamsdeel hoofd
beschrijving Wang links: Foto 3: midden op de wang, ter hoogte van het jukbeen, bevinden zich ca 5 onregelmatige en verheven huidkleurige verdikkingen van de huid. Afmetingen ca 1 x 0,2 cm (geen maatvoering). Richting de kaakhoek een rode onderbreking van de huid, ca 0,5 x 0,5 cm. Het beeld past bij recente littekens en een oppervlakkige schaafverwonding. Foto 4: Letsel met hechtingen en steristrips.
soort Litteken
lichaamsdeel hoofd
beschrijving Neusrug: rechts boven op de neusrug een grillig gevormde, v-vormige, rode huidlaesie, dieper liggend dan het omringende huidoppervlak. Scherpe randen. Afmetingen ca 0,4 x0,4 cm (geen maatvoering). Hieronder, schuin-dwars op de neusrug (van rechts boven naar links onder, tussen de binnenste ooghoeken) een lineaire rode huidlaesie, dieper liggend dan het omringende huidoppervlak. Scherpe randen. Afmetingen 1,0 x 0,2 cm (geen maatvoering). Het beeld past bij littekens. (Mogelijk veroorzaakt door een scherprandig voorwerp als bijvoorbeeld glas).
soort Litteken
lichaamsdeel handen
beschrijving Rechter pols: nog enige zwelling en pijn bij bewegen. Het beeld past bij kneuzing.
soort Kneuzing
lichaamsdeel handen
beschrijving Linker pols handrugzijde: 2 dwars op de lengte-as van de onderarm verlopende roodbruine lineaire huidonderbrekingen met scherpe wondranden, ca 1 x 0,2 en 0,5 x 0,2 cm (geen maatvoering). Hieromheen is de huid blauwgroen verkleurd, diameter ca 4 cm (geen maatvoering). Het beeld kan passen bij snijverwondingen met bloeduitstorting.
soort Snijwond
lichaamsdeel rechterarm
beschrijving Rechter bovenarm buitenzijde: donkerpaarse verkleuring van de huid, ca 2 x 1 cm (geen maatvoering) met hieromheen een gebied met blauwgroen paarse verkleuring van de huid. Het beeld past bij bloeduitstorting. Totale diameter ca. 10 cm (geen maatvoering).
soort Bloeduitstorting
lichaamsdeel hoofd
beschrijving Linker wenkbrauw buitenzijde: zwelling en 2 hechtdraden door huidlaesie. Laesie niet te beoordelen. Alleen foto na behandeling.
soort Huidbeschadiging [5]
Verbalisant [verbalisant 1]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik heb de beelden bekeken die door café [café] ter beschikking zijn gesteld aan de politie. Datum: 2022-04-21
Ik zie dat het slachtoffer van achter vast gepakt wordt door een man, vanaf nu aangeduid als NN1. Ik zie dat NN1 met een soort judoworp het slachtoffer op de grond gooit. Ik zie dat verdachte NN1 twee keer met veel kracht, met geschoeide voet, trapt richting het slachtoffer. Bij de tweede keer komt het slachtoffer iets omhoog en gaat zitten waardoor te zien is dat die trap tegen het hoofd van het slachtoffer komt. Ik zie vervolgens dat verdachte [verdachte] met kracht en geschoeide voet een voorwaartse trap geeft op het bovenlichaam van het slachtoffer waardoor deze met kracht naar achteren wordt getrapt. Vervolgens zie ik dat [verdachte] een zijwaartse trap tegen het hoofd van het slachtoffer geeft. Ik zie dat verdachte NN1 een harde trap tegen het hoofd van het slachtoffer geeft. Ik zie dat NN1 vervolgens meerdere vuistslagen tegen het hoofd van het slachtoffer geeft. Ik zie dat NN1 vervolgens nog een harde voorwaartse trap tegen het hoofd van het slachtoffer geeft. Ik zie dat verdachte NN1 nog enkele vuistslagen en een trap tegen het hoofd van het slachtoffer geeft. [6]
Verbalisant [verbalisant 2]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik, verbalisant, heb de beelden bekeken van Café [café] en verklaar het volgende: [7]
In de navolgende omschrijving wordt gesproken over Slt daarmee wordt bedoeld slachtoffer. [8]
00.43.00
Slt pakt binnen direct een stoel om dit voor zich te houden. Vrijwel tegelijkertijd gooit verdachte 2 een glas op het hoofd van slt. Het glas spat uiteen. [9]
00.43.02
Verdachte 1 slaat met zijn rechterhand richting het hoofd van slt.
00.43.06
Slt en verdachte 1 komen samen ten val. Zij worstelen op de grond. [10]
00.43.11
Terwijl slt en verdachten op de grond liggen en verdachte 1 het slt vasthoud. Slaat verdachte 2 met zijn rechter vuist 7 x op de verdachte.
00.43.27
Verdachte 1 slaat 3x met zijn rechter vuist op de verdachte. [11]
00.43.33
Verdachte 1 schopt 1x met zijn voet tegen het hoofd de verdachte
[de rechtbank begrijpt: het slachtoffer]. De tweede schop mist waarbij de schoen van de verdachte uitgaat. Het rechterbeen zonder schoen raakt slt op het hoofd.
Verdachte 2 slaat 1x met de stoel richting het slt. Daarbij raakt hij verdachte 1 en het
slachtoffer. [12]
00.43.34
Wanneer slt op zijn knieën zit schopt verdachte 2 direct met zijn rechterbeen tegen het bovenlichaam van de verdachte
[de rechtbank begrijpt: het slachtoffer]waardoor het slachtoffer omvalt.
00.43.41
Slachtoffer zit op de grond en komt met bovenlichaam omhoog. Verdachte 2 schop met zijn rechterbeen tegen slt. [13]
00.43.42
Nadat verdachte 1 zijn schoen aan heeft schop hij 1 keer tegen slt. Daarna slaat hij 1 x tegen slt op het bovenlichaam. Ondertussen pakt verdachte 2 een tafel.
00.43.47
Verdachte 2 tilt de tafel boven zijn hoofd. Intussen slaat verdachte 1 met zijn rechterhand tegen slt. Bij deze klap is te zien op 'Camera bar rechts' voor het horloge van de verdachte van zijn rechters pols vliegt.
Daarna schopt verdachte 1 met zijn rechterbeen tegen slt. [14]
00.43.48
Verdachte 2 gooit de tafel op slt. De tafel komt tegen een balustrade en slt. [15]
00.43.52
Verdachte 1 slaat met zijn rechterhand tegen het hoofd van de verdachte
[de rechtbank begrijpt: het slachtoffer].
Vervolgens schopt verdachte 1 met zijn rechterbeen tegen het hoofd van de verdachte
[de rechtbank begrijpt: het slachtoffer]. [16]
Verdachteheeft ter terechtzitting onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
U vraagt mij of ik wil reageren op de verdenking. Ik heb inderdaad een glas en een tafel naar [slachtoffer] gegooid. Ik heb ook een stoel naar Mike gegooid en ik heb hem meerdere keren geslagen en getrapt.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank is van oordeel dat het letsel van aangever kan worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel en overweegt hiertoe als volgt.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat aangever door het handelen van verdachte letsel heeft opgelopen. Voor de beantwoording van de vraag of ook sprake is van zwaar lichamelijk letsel, dient te worden gekeken naar de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel. Bij een veelvoud van verwondingen kan in voorkomende gevallen de beoordeling worden betrokken op de verwondingen in hun totaliteit . Voorts kan worden betrokken of restschade aanwezig is, in het bijzonder in de vorm van één of meerdere littekens. Daarbij kunnen van belang zijn het uiterlijk en de ernst van het litteken en daarmee samenhangend de mate waarin dat litteken het lichaam ontsiert, en eventueel of in verband met dat litteken – langdurige – pijnklachten (hebben) bestaan.
Aangever heeft door het geweld letsel opgelopen aan hoofd (littekens en bloeduitstortingen), borst (kneuzing), handen (kneuzing en snijwonden) en rechterarm (bloeduitstorting). Hij is naar de eerste hulp gebracht en daar moesten verschillende wonden worden gehecht. In het bijzonder blijkt uit de letselrapportage dat verdachte op zijn rechterwang en zijn neusrug elf onregelmatige littekens heeft opgelopen. Deze zullen waarschijnlijk voor een deel altijd zichtbaar zijn. Omdat zij zich in het gezicht van slachtoffer bevinden, zijn deze littekens ook ontsierend. De rechtbank is van oordeel dat het letsel in zijn geheel beschouwd en in het bijzonder gelet op de hoeveelheid littekens en de locatie daarvan, moet worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
subsidiair
op 21 april 2022 te Hilversum aan [slachtoffer] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten verwondingen en kneuzing in het gezicht en op het lichaam en onregelmatige littekens op wangenen de neusrug, heeft toegebracht, door
- met kracht met een glas richting het hoofd van die [slachtoffer] te gooien, en,
tezamen en in vereniging met een ander,
- vervolgens voornoemde [slachtoffer] meermalen met kracht tegen het hoofd en het lichaam te slaan, en
- voornoemde [slachtoffer] met kracht met zijn arm en nek vast te pakken en op de grond te trekken, en
- voornoemde [slachtoffer] meermalen met kracht tegen het hoofd en het lichaam te slaan en te trappen terwijl voornoemde [slachtoffer] op de grond lag, en
- voornoemde [slachtoffer] met kracht met een tafel en een stoel tegen het lichaam te slaan.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
medeplegen van zware mishandeling.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2
jaren, met als (bijzondere) voorwaarden:
  • meldplicht bij de reclassering;
  • ambulante behandelverplichting.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de verdediging verzocht te volstaan met een gevangenisstraf voor de duur van de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht en daarnaast een geheel voorwaardelijke straf met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich samen met de medeverdachte schuldig gemaakt aan een zeer heftige mishandeling in een uitgaansgelegenheid. Hierbij hebben zij het slachtoffer naar de grond gewerkt en hebben zij hem meerdere keren geschopt en geslagen tegen het hoofd en het lichaam terwijl het slachtoffer weerloos op de grond lag. Zelfs nadat het slachtoffer zichtbaar letsel had opgelopen en aangaf dat het genoeg was, gingen verdachte en de medeverdachte verder met de mishandeling. Het slachtoffer heeft hierdoor veel verwondingen opgelopen, waarvan een groot deel in zijn gezicht. Hij heeft de eerste vier dagen na de mishandeling voornamelijk vloeibaar voedsel moeten eten omdat hij te veel pijn had aan zijn kaak. Dat het slachtoffer geen ernstiger letsel heeft opgelopen is een gelukkige omstandigheid die niet aan verdachte en zijn medeverdachte te danken is. Verdachte is ook degene die het glas naar aangever heeft gegooid, als gevolg waarvan wonden in het gezicht zijn ontstaan.
Van slachtoffers van mishandeling is bekend dat zij een dergelijke gebeurtenis als zeer traumatisch kunnen ervaren en dat zij nog lang last kunnen hebben van gevoelens van onveiligheid. Uit de schriftelijke slachtofferverklaring blijkt dat het slachtoffer door de mishandeling niet meer in staat is om te werken in de horeca en dat hij zijn baan heeft opgezegd. Daarnaast brengen feiten als de onderhavige in de maatschappij gevoelens van onrust en onveiligheid teweeg. De rechtbank rekent dit alles verdachte aan.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 17 juni 2022 waaruit blijkt dat verdachte recentelijk niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten als het onderhavige.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met een rapport van Reclassering Nederland van 25 juli 2022, Uit het rapport van de reclassering volgt dat er bij verdachte sprake lijkt te zijn van beperkt probleembesef en een gebrekkige empathie. Beschermende factoren doen zich voor op meerdere leefgebieden. Verdachte woont bij zijn moeder, heeft een baste baan en inkomen en heeft een goede relatie met zijn familie en zijn vriendin, met wie hij een tweejarige dochter heeft. Een belangrijke risicofactor doet zich voor in het psychosociaal functioneren van verdachte, gelet op de mate van het door hem toegepaste geweld tijdens het tenlastegelegde. Opvallend is dat verdachte zich de gebeurtenissen en met name zijn aandeel daarin niet precies wist te herinneren terwijl er geen sprake was van overdadig alcoholgebruik. De reclassering acht onderzoek en behandeling van belang om recidive te voorkomen.
Het risico op recidive wordt door de reclassering ingeschat als gemiddeld. Geadviseerd wordt om verdachte bij veroordeling een (deels) voorwaardelijk straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht en een ambulante behandelverplichting.
Conclusie
Gelet op de ernst van het bewezenverklaarde kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt.
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel door middel van bijvoorbeeld schoppen/trappen tegen het hoofd uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden en voor het opzettelijk toebrengen van middelzwaar lichamelijk letsel met behulp van een wapen (niet zijnde een vuurwapen) uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 7 maanden.
De rechtbank weegt in strafverzwarende zin mee dat verdachte en zijn medeverdachte zeer zwaar geweld hebben uitgeoefend. Zij hebben meerdere keren in de richting van het hoofd van het slachtoffer geschopt, waarbij het hoofd in ieder geval één keer hard wordt geraakt. Bovendien zijn zij met zijn tweeën doorgegaan toen het slachtoffer al gewond was en met gebaren duidelijk probeerde te maken dat hij zich overgaf. Bovendien gaat het om uitgaansgeweld en zijn er een glas, een stoel en een tafel gebruikt om het slachtoffer te mishandelen.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, passend en geboden is.
De rechtbank zal bevelen dat de voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn. De rechtbank overweegt daartoe dat verdachte uit het niets ernstig geweld heeft toegepast en verdachte blijkens zijn verklaringen ter zitting zelf ook niet goed begrijpt hoe dat heeft kunnen gebeuren. Zonder onmiddellijke interventies moet er naar het oordeel van de rechtbank ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden wijkt de rechtbank bij de straftoemeting af van de eis van de officier van justitie. In het bijzonder geldt daarbij dat de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt dan de officier van justitie.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van
€ 6.010,87. Dit bedrag bestaat uit € 1.010,87 materiële schade en € 5.000,-- immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte tenlastegelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gehele toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht de materiële schadeposten huishoudelijke hulp en verhuiskosten af te wijzen dan wel de benadeelde partij voor dat deel niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering, omdat er geen sprake is van rechtstreeks verband tussen het ten laste gelegde feit en de gevorderde schade. Ten aanzien van de immateriële schade heeft de raadsman de rechtbank, met verwijzing naar vergelijkbare uitspraken, verzocht het toe te wijzen bedrag te matigen tot een bedrag van € 1.500,--. Voor het overige heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De schade voor zover die betrekking heeft op de materiële schadeposten reiskosten, eigen risico, medische kosten, overige kosten, huishoudelijke hulp en verlies van arbeidsvermogen ter hoogte van in totaal € 938,87 komt voor vergoeding in aanmerking. Deze kosten staan in een causaal verband tot het bewezenverklaarde en zijn deugdelijk onderbouwd. Voor de ‘verhuiskosten’, bestaande uit de kosten van een etentje met vrienden die daarbij hebben geholpen, geldt dat het causale verband onvoldoende is komen vast te staan.
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade geldt dat de benadeelde partij hiervoor in aanmerking komt, nu hij lichamelijk letsel heeft opgelopen. De rechtbank bepaalt de schade naar billijkheid op een bedrag van € 2.000,--. Daarbij heeft zij gelet op de beslissingen in soortgelijke zaken. De rechtbank zal daarom de vordering tot het bedrag van € 2.938,87 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 21 april 2022 tot de dag van volledige betaling.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. Aanhouding van de procedure ten einde de benadeelde partij in de gelegenheid te stellen zijn vordering op dat punt nader te onderbouwen, levert naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededader hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 2.938,87, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 21 april 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 39 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 47 en 302 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het primair tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het subsidiair tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het subsidiair bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
10 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
2 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzijde rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijdvan
2 (twee) jarenvast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland op het adres Zwarte Woud 2 te Utrecht zal melden, en zich zal blijven melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich onder behandeling zal stellen van De Waag of een soortgelijke zorgverlener, op de tijden en plaatsen als door of namens die zorgverlener aan te geven, teneinde zich te laten diagnosticeren en behandelen zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] , geboren op [1997] te [geboorteplaats] , zolang het openbaar ministerie dit noodzakelijk acht. De politie houdt toezicht op dit verbod;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- waarbij de politie wordt opgedragen toezicht te houden op naleving van het contactverbod;
- beveelt dat de voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn zijn;
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf;
Benadeelde partij
- wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 2.938,87, bestaande uit € 938,87 materiële schade en € 2.000,-- immateriële schade;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 april 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- verklaart [slachtoffer] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat
€ 2.938,87 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 april 2022 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 39 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Danel, voorzitter, mrs. I.L. Gerrits en M.E. Dekker, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.S.A. Nahumury, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 16 november 2022.
Mrs. Dekker en Nahumury zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 21 april 2022 te Hilversum, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven,
- ( met kracht) met een glas richting het hoofd, althans het lichaam, van die [slachtoffer] heeft gegooid, en/of
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met kracht) op/tegen het hoofd en/of het lichaam, heeft geslagen en/of gestompt en/of
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer] (met kracht) met zijn arm en/of hand om de keel/nek heeft vastgepakt en/of op de grond heeft gegooid/geduwd/getrokken en/of
- voornoemde [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) op/tegen het hoofd en/of het lichaam, heeft geslagen en/of gestompt en/of getrapt en/of geschopt (terwijl voornoemde [slachtoffer] op de grond lag),
- voornoemde [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) met een tafel en/of een stoel tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 21 april 2022 te Hilversum, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, aan [slachtoffer] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een of meer verwonding(en) en/of kneuzing(en) in het gezicht en/of op het lichaam en/of een of meer onregelmatige littekens op wang(en) en/of de neusrug , heeft toegebracht, door
- ( met kracht) met een glas richting het hoofd, althans het lichaam, van die [slachtoffer] te gooien, en/of
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met kracht) op/tegen het hoofd en/of het lichaam, te slaan en/of te stompen en/of
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer] (met kracht) met zijn arm en/of hand om de keel/nek vast te pakken en/of op de grond te gooien en/of te duwen en/of te trekken en/of
- voornoemde [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) op/tegen het hoofd en/of het lichaam, te slaan en/of te stompen en/of te trappen en/of schoppen (terwijl voornoemde [slachtoffer] op de grond lag),
- voornoemde [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) met een tafel en/of een stoel tegen het hoofd en/of het lichaam te slaan;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 21 april 2022 te Hilversum, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
- ( met kracht) met een glas richting het hoofd, althans het lichaam, van die [slachtoffer] heeft gegooid, en/of
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met kracht) op/tegen het hoofd en/of het lichaam, heeft geslagen en/of gestompt en/of
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer] (met kracht) met zijn arm en/of hand om de keel/nek heeft vastgepakt en/of op de grond heeft gegooid en/of geduwd en/of getrokken en/of
- voornoemde [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) op/tegen het hoofd en/of het lichaam, heeft geslagen en/of gestompt en/of getrapt en/of geschopt (terwijl voornoemde [slachtoffer] op de grond lag),
- voornoemde [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) met een tafel en/of een stoel tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geslagen,,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 27 april 2022 in onderzoek 14Kruid22 / MD1R022027, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 2 tot en met 101. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 45.
3.Pagina 46.
4.Pagina 47.
5.Een geschrift, te weten een letselrapportage van 3 mei 2022, opgemaakt door M. Wind, forensisch arts FMG.
6.Pagina 31.
7.Pagina 51.
8.Pagina 52.
9.Pagina 57.
10.Pagina 58.
11.Pagina 59.
12.Pagina 60.
13.Pagina 61.
14.Pagina 62.
15.Pagina 63.
16.Pagina 64.