Overwegingen
2. Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het Uwv besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Die rapporten moeten dan wel aan drie voorwaarden voldoen. De rapporten:
- zijn op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen;
- bevatten geen tegenstrijdigheden;
- zijn voldoende begrijpelijk.
Het is aan eiseres om aan te voeren en zo nodig aannemelijk te maken dat rapporten niet aan de drie voorwaarden voldoen of dat de medische beoordeling niet klopt. Voor het aannemelijk maken dat de medische beoordeling onjuist is, is in principe een rapport van een arts of medisch behandelaar noodzakelijk.
3. Eiser voert aan dat de medische beoordeling onjuist is, omdat de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van de knieklachten heeft onderschat. Eiser stelt verdergaand/aanvullend beperkt te zijn op de punten: dragen en tillen, lopen, knielen/hurken, gebruik van een voetpedaal rechts, staan en zitten. Eiser verwijst daarbij naar de medische informatie van de orthopedisch chirurg van 5 maart 2020, 20 april 2021 en 28 mei 2021 en een brief van de huisarts van
4. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in verband met de knieklachten van eiser beperkingen aangenomen op de items dragen en tillen, lopen, knielen/hurken en staan. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft op 24 december 2021 gerapporteerd dat uit uitgebreide informatie van de orthopedisch chirurg niet blijkt dat er leefregels zijn meegegeven. Door middel van het dragen van een knieband of brace, die eiser in maart 2020 door de behandelend orthopedisch chirurg is voorgeschreven, zijn er geen nadere beperkingen aan de orde. Uit informatie van de behandelend orthopedisch chirurg van
5 maart 2020 en de verpleegkundig orthopedisch specialist van 18 maart 2021 blijkt dat sprake is van de al bekende klachten in maart 2020 en dat er sprake is van zwelling van de knie als gevolg van het overbelasten van de knie bij een training.
5. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft op 8 juli 2022 gerapporteerd dat de informatie van de orthopedisch chirurg van 20 april 2021 en 28 mei 2021 een bevestiging is van de al bestaande problematiek. Deze informatie levert geen nieuwe medische feiten op. Nadere beperkingen ten aanzien van tillen, dragen, knielen en hurken, staan en zitten zijn volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep per de datum in geding niet aan de orde. Gelet op de geduide functies kan een voetpedaal ook links worden gebruikt, aldus de verzekeringsarts bezwaar en beroep.
6. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft hiermee voldoende gemotiveerd dat er geen aanleiding is om aanvullende of verdergaande beperkingen aan te nemen op de punten: dragen en tillen, lopen, knielen/hurken, gebruik van een voetpedaal rechts, staan en zitten. Uit de medische informatie die eiser heeft overgelegd, blijkt niet dat eiser in verband met zijn knieklachten aanvullend of verdergaand beperkt moet worden geacht. Eiser heeft niet met medische stukken geobjectiveerd dat hij niet een hele dag een brace om zijn knie kan dragen in verband met knelling en pijn of dat hij als gevolg van zijn knieklachten niet langdurig kan zitten. Dit kan ook niet uit de informatie van de huisarts van 6 maart 2022 worden afgeleid.
7. Eiser voert verder aan dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep een urenbeperking had moeten aannemen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft onvoldoende rekening gehouden met de energetische beperkingen van eiser als gevolg van medicatiegebruik voor zijn hartproblemen ten tijde van de datum in geding. Dit wordt volgens eiser versterkt doordat hij heel slecht sliep en slaapt als gevolg van aanhoudende pijnklachten en psychische problemen (angstklachten en veel piekeren). Hij rust daarom overdag regelmatig. Ten tijde van de datum in geding bestond een vergrote recuperatiebehoefte na inspanning, aldus eiser. Eiser wijst daarbij op de medische informatie van de cardioloog van
8 december 2020, 9 januari 2022 en 14 september 2022.
8. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft op 24 december 2021 gerapporteerd dat er geen indicatie is voor een urenbeperking. Er is geen sprake van een beperkte energiehuishouding vanwege de bestaande knieklachten en hartaandoening. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft hierbij de informatie van de cardioloog van
8 december 2020 meegewogen. Op 8 juli 2022 heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep gerapporteerd dat er, ook gelet op de informatie van de cardioloog van 9 januari 2022, geen aanwijzingen zijn voor het aannemen van een urenbeperking. Uit de al aanwezige informatie blijkt niet dat er in het kader van het beleid adviezen worden gegeven ten aanzien van lichamelijke inspanning of het nemen van rust overdag. De cardioloog merkt op dat de klachten niet geheel cardiaal zijn te verklaren. Klachten van slecht slapen en psychische problemen zijn ruim voldoende meegewogen in de rubrieken persoonlijk en sociaal functioneren. Ten tijde van de datum in geding is geen sprake van psychische problematiek.
9. Het Uwv heeft op de zitting toegelicht dat de bestaande hartklachten van eiser in de informatie van de cardioloog van 14 september 2022 worden bevestigd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft de hartklachten die op de datum in geding bestonden, meegewogen in de heroverweging. Volgens het Uwv zijn de vermoeidheidsklachten die in de informatie van de cardioloog van 9 januari 2022 worden vermeld gerelateerd aan klachten als gevolg van covid, niet aan de hartklachten van eiser.
10. De rechtbank ziet in wat eiser aanvoert geen aanleiding voor het oordeel dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep op energetische gronden een urenbeperking had moeten aannemen. De rechtbank kan de verzekeringsarts bezwaar en beroep en het Uwv volgen in het standpunt dat de informatie van de cardioloog geen indicatie oplevert dat bij eiser op de datum in geding sprake was van een stoornis in de energiehuishouding in verband met een tekort aan energie of verminderde mogelijkheden tot recuperatie als gevolg van zijn hartklachten of zijn medicatiegebruik hiervoor.
11. De rechtbank ziet geen aanleiding voor het oordeel dat het medisch onderzoek onjuist is verricht. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft voldoende gemotiveerd dat er geen aanleiding is om aanvullende of verdergaande beperkingen aan te nemen als gevolg van de knie- en hartklachten van eiser. Dat eiser het niet eens is met de medische beoordeling, kan op zichzelf niet leiden tot het oordeel dat deze beoordeling onjuist is. Het is de specifieke deskundigheid van verzekeringsartsen om op basis van medisch objectiveerbare klachten beperkingen vast te stellen. Hoe eiser zelf zijn klachten en belastbaarheid ervaart, kan bij de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid niet doorslaggevend zijn.
Arbeidskundige beoordeling
Overschrijding van de belastbaarheid?
12. Eiser stelt dat de arbeidskundige beoordeling onjuist is, omdat de geduide functies de belastbaarheid van eiser overschrijden. Zo is de functie van administratief medewerker (SBC-code 315133) niet geschikt voor eiser, omdat hij niet over computervaardigheden beschikt. In deze functie moet veelvuldig met een computer worden gewerkt (scannen, inboeken en registreren).
13. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft op 14 juli 2022 gerapporteerd dat de omstandigheid dat eiser niet over computervaardigheden beschikt, niet maakt dat de functie niet passend is. Op grond van artikel 9a (de rechtbank begrijpt: artikel 9 onder a) van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (Schattingsbesluit) mag bij de functieduiding worden uitgegaan van arbeid waarvoor bekwaamheden nodig zijn die algemeen gebruikelijk zijn en binnen zes maanden verworven kunnen worden. Onder deze bekwaamheden wordt eenvoudig computergebruik verstaan. Het computergebruik in de geduide functie is van een zeer eenvoudig niveau. Er is voornamelijk sprake van muisgebruik. Het typen beperkt zich tot het typen van een naam of een korte omschrijving. Er hoeft niet met tien vingers te worden getypt. Er is geen sprake van uitgebreide tekstverwerking. Mocht eiser nog niet voldoen aan de eis in de functie aan computergebruik, dan moet hij in staat worden geacht om daar binnen zes maanden aan te kunnen voldoen, aldus de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep.
14. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft hiermee voldoende gemotiveerd dat de omstandigheid dat eiser niet over computervaardigheden beschikt, niet maakt dat de functie van administratief medewerker (SBC-code 315133) niet als een geschikte functie kan worden geduid.
15. De rechtbank volgt eiser ook niet in zijn standpunt dat hij niet in staat is om de drie door de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep geduide functies te verrichten, omdat deze zijn belastbaarheid overschrijden. De rechtbank gaat uit van de juistheid van de beperkingen die de verzekeringsarts bezwaar en beroep bij eiser heeft aangenomen en zoals die zijn vastgelegd in de FML van 13 juli 2020. De in de FML gestelde beperkingen kunnen daardoor als uitgangspunt kunnen dienen bij de arbeidsdeskundige beoordeling.
16. Eiser voert aan dat niet inzichtelijk is waar het indexeringscijfer van het maatmanloon op is gebaseerd en hoe dit tot stand is gekomen. Gelet op het zeer geringe verschil tussen de berekende mate van arbeidsongeschiktheid (34,48%) en de mate van arbeidsongeschiktheid waarbij eiser voor een uitkering in aanmerking zou komen (35%), is het van belang dat de indexering en de gebruikte indexeringscijfers zorgvuldig worden gehanteerd en toegelicht.
17. Artikel 8 van het Schattingsbesluit bepaalt dat het maatmaninkomen wordt geïndexeerd aan de hand van het ten tijde van het arbeidskundig onderzoek geldende door het CBS gepubliceerde indexeringscijfer.
18. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft op 7 januari 2022 gerapporteerd dat de omvang van de maatgevende arbeid (chauffeur bij [bedrijf] ) is vastgesteld op 39,16 uur per week en het maatmaninkomen op € 17,33 per uur. Het gebruikte CBS-loonindexcijfer is 117,2 (mei 2020). Het Uwv heeft op de zitting toegelicht dat de loonindexcijfers worden gepubliceerd door het CBS en niet door het Uwv worden bepaald. De arbeidsdeskundige maakt aan de hand van deze cijfers een berekening van het arbeidsongeschiktheidspercentage.
19. De rechtbank is van oordeel dat het Uwv bij de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid per 25 mei 2020 op juiste wijze toepassing heeft gegeven aan artikel 8 van het Schattingsbesluit en terecht is uitgegaan van het CBS-indexcijfer van mei 2020 dat bekend was ten tijde van het laatste arbeidskundige onderzoek.Van het Uwv mag niet worden verlangd inzage te geven in de totstandkoming van het CBS-indexcijfer.
20. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat het Uwv terecht de WIA-aanvraag van eiser heeft afgewezen, omdat hij per 25 mei 2020 minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.