Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Procesverloop
- betrokkene stelt dat hij zijn belangen wel kan behartigen en dat hij niet wilsonbekwaam is;
- betrokkene is het niet eens met het afsluiten van het water op zijn kamer.
- betrokkene, bijgestaan door mr. A.D.G. Bakker;
- mevrouw [A] , jurist [instelling] ;
- de heer [B] , psychiater.
2.2. Standpunt partijen
3.Beoordeling
betrokkene iets moet doen of nalaten. Het afsluiten van de watertoevoer in de kamer van betrokkene is geen doen of nalaten van betrokkene. Het is een actie van de instelling die ziet op de bejegening van betrokkene. De klacht dient daarom als bejegeningsklacht op grond van de Wkkgz behandeld te worden. Het feit dat [instelling] de klacht als een Wvggz-klacht heeft aangemerkt, om betrokkene meer rechtsbescherming te bieden, doet hier niet aan af. De rechtbank kan dus niet geadieerd worden.