ECLI:NL:RBMNE:2022:4388

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 augustus 2022
Publicatiedatum
4 november 2022
Zaaknummer
UTR 21/5125
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding van kosten taxatierapport in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 25 augustus 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiser, de eigenaar van een woning, en de heffingsambtenaar van de gemeente. De zaak betreft de vaststelling van de WOZ-waarde van de woning voor het belastingjaar 2021, die aanvankelijk was vastgesteld op € 374.000,-. Eiser ging in bezwaar tegen deze beschikking en de WOZ-waarde werd verlaagd naar € 359.000,-. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld omdat hij de kosten van het taxatierapport, dat hij had ingediend in het bezwaar, vergoed wilde krijgen. De rechtbank heeft geoordeeld dat, hoewel verweerder de kosten uiteindelijk heeft vergoed, eiser in beroep moest gaan om deze vergoeding te verkrijgen. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en droeg verweerder op het betaalde griffierecht van € 49,- aan eiser te vergoeden, evenals de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 514,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/5125

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 augustus 2022 in de zaak tussen

[eiser] te [woonplaats] , eiser,

(gemachtigde: G. Gieben)
en

de heffingsambtenaar van de gemeente [gemeente] , verweerder

(gemachtigde: D. Mertens).

Procesverloop

In de beschikking van 12 maart 2021 heeft verweerder op grond van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak op het adres
[adres] in [woonplaats] (de woning) voor het belastingjaar 2021 vastgesteld op € 374.000,- naar de waardepeildatum 1 januari 2020. Bij deze beschikking heeft verweerder aan eiser als eigenaar van deze woning ook een aanslag onroerendezaakbelasting opgelegd, waarbij deze waarde als heffingsmaatstaf is gehanteerd.
Eiser is tegen de beschikking in bezwaar gegaan. In de uitspraak op bezwaar van 11 november 2021 heeft verweerder het bezwaar van eiser gegrond verklaard en de WOZ-waarde van de woning verlaagd naar € 359.000,-.
Eiser heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift met een taxatiematrix ingediend.
De zaak is behandeld op de digitale zitting van 21 april 2022. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, D. Mertens, vergezeld door [taxateur] (taxateur).

Overwegingen

1. Niet in geschil is de WOZ-waarde van de woning.
2. Het geschil richt zich op het in bezwaar overgelegde taxatierapport van 5 augustus 2021. Eiser stelt dat omdat het bezwaar gegrond is verklaard, verweerder de kosten met betrekking tot het taxatierapport (€ 128,26 (2 uur x € 53,- + 21% BTW)) had moeten vergoeden. Verweerder is het hiermee eens en heeft daarom de kosten met betrekking tot het taxatierapport alsnog vergoed.
3. De rechtbank is van oordeel dat, nu verweerder alsnog de kosten met betrekking tot het taxatierapport heeft vergoed, gaandeweg deze procedure het procesbelang van eiser is komen te vervallen. Dit neemt echter niet weg dat eiser in beroep heeft moeten gaan om deze kosten alsnog vergoed te krijgen. De beroepsgrond slaagt.
4. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het beroep gegrond verklaren.
5. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, zal de rechtbank bepalen dat verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht moet vergoeden.
6. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € ‭514‬,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting, met een waarde per punt van € 269,- en een wegingsfactor 0,25, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 0,25). Daarbij is de rechtbank voor de beroepsfase gelet op het arrest van de Hoge Raad van 27 mei 2022, ECLI:NL:HR:2022:752 in afwijking van het Besluit proceskosten bestuursrecht uitgegaan van een waarde per punt van € 759,-.‬‬‬‬‬‬‬

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 49,- aan eiser te vergoeden;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 514,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.E.H.G. Visser, rechter, in aanwezigheid van A. Kasi, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 25 augustus 2022.
De rechter is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Deze uitspraak is verzonden op de stempeldatum die hierboven staat.