In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 25 augustus 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiser, de eigenaar van een woning, en de heffingsambtenaar van de gemeente. De zaak betreft de vaststelling van de WOZ-waarde van de woning voor het belastingjaar 2021, die aanvankelijk was vastgesteld op € 374.000,-. Eiser ging in bezwaar tegen deze beschikking en de WOZ-waarde werd verlaagd naar € 359.000,-. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld omdat hij de kosten van het taxatierapport, dat hij had ingediend in het bezwaar, vergoed wilde krijgen. De rechtbank heeft geoordeeld dat, hoewel verweerder de kosten uiteindelijk heeft vergoed, eiser in beroep moest gaan om deze vergoeding te verkrijgen. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en droeg verweerder op het betaalde griffierecht van € 49,- aan eiser te vergoeden, evenals de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 514,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.