ECLI:NL:RBMNE:2022:4340
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering wegens onvoldoende medische onderbouwing van toegenomen arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft eiseres, die als accountmanager werkte, zich op 1 oktober 2019 ziek gemeld vanwege rugklachten. Op 11 januari 2021 verzocht zij het Uwv om een WIA-uitkering, welke aanvraag op 20 juli 2021 werd afgewezen omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Eiseres meldde op 18 mei 2021 een toename van haar beperkingen, maar het Uwv handhaafde zijn standpunt. Eiseres maakte bezwaar, maar dit werd ongegrond verklaard. Hierop volgde beroep bij de rechtbank.
De rechtbank beoordeelde of het Uwv de regels correct had toegepast en of de medische rapporten van de verzekeringsartsen aan de vereisten voldeden. Eiseres betwistte de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek en de inschatting van haar beperkingen. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsartsen zorgvuldig te werk waren gegaan en dat de rapporten voldoende onderbouwd waren. De rechtbank concludeerde dat de medische beoordeling juist was en dat de geselecteerde functies voor eiseres geschikt waren. Uiteindelijk werd het beroep ongegrond verklaard, omdat de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres 30,24% was, wat onder de vereiste 35% ligt voor een WIA-uitkering.
De rechtbank wees het verzoek van eiseres om een onafhankelijke deskundige in te schakelen af, omdat er geen reden was om aan de medische beoordeling te twijfelen. De uitspraak werd gedaan door mr. Y.N.M. Rijlaarsdam op 26 oktober 2022, en het beroep werd ongegrond verklaard, met de beslissing dat eiseres geen griffierecht terugkrijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.