Beoordeling door de rechtbank
Geheimhouding van de medische gegevens
1. Omdat eiseres geen toestemming heeft gegeven om haar medische gegevens te delen met haar (ex-)werkgever, zal de rechtbank haar oordeel zo motiveren dat zo veel mogelijk wordt voorkomen dat de medische gegevens van eiseres alsnog openbaar worden.
Wat is er aan het bestreden besluit voorafgegaan?
2. Eiseres werkte als medewerker huishouding in dienst van [stichting] voor 13,21 uur per week. Op 7 juni 2016 viel eiseres uit vanwege fysieke klachten. Per juni 2018 ontving eisers een loongerelateerde uitkering, omdat zij 80-100% arbeidsongeschikt is. Per 5 juni 2020 ontvangt eiseres een loonaanvullingsuitkering.
3. De (ex-)werkgever van eiseres heeft op 3 augustus 2020 om een herbeoordeling verzocht. Op grond van medische en arbeidsdeskundige rapporten heeft het Uwv eerst beslist dat eiseres onverminderd 80-100% arbeidsongeschikt is, maar dat zij niet in aanmerking komt voor een IVA-uitkering omdat de beperkingen niet duurzaam zijn. De
(ex-)werkgever was het niet eens met deze beslissing en heeft daarom bezwaar ingediend.
4. De verzekerkeringsarts bezwaar en beroep concludeert in zijn rapport van 13 september 2021 dat eiseres minder beperkt is dan eerder is aangenomen. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft het arbeidsongeschiktheidspercentage van eiseres vervolgens vastgesteld op 1,55%. Het Uwv heeft eiseres middels een voorgenomen beslissing geïnformeerd dat haar WIA-uitkering zal worden beëindigd, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Eiseres heeft op 25 november 2021 en 21 december 2021 haar zienswijze op de voorgenomen beslissing gegeven. De verzekeringsarts bezwaar en beroep concludeert in zijn rapport van 11 januari 2022 dat er geen medische reden is om naar aanleiding van de bezwaren van eiseres de belastbaarheid aan te passen. Het Uwv heeft daarom op 19 januari 2022 beslist dat het bezwaar van de (ex-)werkgever gegrond is en dat de WIA-uitkering van eiseres per 2 maart 2022 wordt beëindigd.
5. Deze zaak gaat over de vraag of het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres op 3 augustus 2020 (de datum in geding) juist heeft vastgesteld op minder dan 35% en de WIA-uitkering van eiseres per 2 maart 2022 heeft mogen beëindigen. Het Uwv en de (ex-)werkgever van eiseres vinden dat de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres juist is vastgesteld.
6. Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep – de hoogste rechter in een zaak als deze - mag het een Uwv besluit over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Die rapporten moeten dan wel aan de volgende drie voorwaarden voldoen. De rapporten:
1. zijn op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen;
2. bevatten geen tegenstrijdigheden;
3. zijn voldoende begrijpelijk.
De rapporten en de besluiten die daarop gebaseerd zijn, zijn in beroep wel aanvechtbaar. Het is echter aan de eisende partij om aan te voeren - en zo nodig aannemelijk te maken - dat de rapporten niet aan de drie genoemde voorwaarden voldoen of dat de medische beoordeling onjuist is. Voor het aannemelijk maken dat een medische beoordeling onjuist is, is in principe een rapport van een arts of medisch behandelaar noodzakelijk. Dit betekent dat de manier waarop iemand zelf zijn gezondheidsklachten ervaart niet voldoende is om van een hogere mate van arbeidsongeschiktheid aan te nemen.
Is de medische beoordeling zorgvuldig?
7. Eiseres voert aan dat het rapport van 13 september 2021 van de verzekeringsarts bezwaar en beroep onzorgvuldig is, omdat het tegenstrijdig is met het rapport van de primaire verzekeringsarts van 9 december 2020. Volgens eiseres moet het Uwv daarom uitgaan van het rapport van de primaire verzekeringsarts.
8. Naar het oordeel van de rechtbank voldoet het medisch onderzoek van de verzekeringsarts bezwaar en beroep aan de drie voorwaarden genoemd in overweging 6. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden gemotiveerd hoe de beoordeling tot stand is gekomen.
9. De rechtbank ziet geen aanleiding om de medische beoordeling onzorgvuldig te achten omdat de verzekeringsarts bezwaar en beroep afwijkt van het rapport van de primaire verzekeringsarts. Zoals de gemachtigde van het Uwv op de zitting heeft toegelicht, heeft de primaire verzekeringsarts een telefonische hoorzitting gehouden. Er is door de primaire verzekeringsarts geen lichamelijk en psychologisch onderzoek gedaan en geen algemene indruk beschreven in het rapport van 9 december 2020. De primaire verzekeringsarts heeft wel medische informatie opgevraagd, maar heeft het antwoord daarop niet afgewacht. Volgens het Uwv is het onderzoek en rapport van de primaire verzekeringsarts daarom onzorgvuldig. De rechtbank kan de conclusie van het Uwv volgen dat het onderzoek en het rapport van de primaire verzekeringsarts niet zorgvuldig tot stand is gekomen.
10. Daarentegen is de medische beoordeling van de verzekeringsarts bezwaar en beroep wel zorgvuldig tot stand gekomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het dossier bestudeerd. Eiseres op een hoorzitting op 13 september 2021 gezien, de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft toen vragen gesteld en eigen onderzoek verricht. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft ook de medische informatie van de huisarts van 29 juni 2021 in de beoordeling betrokken. Omdat bleek dat de WIA-uitkering van eiseres zou worden gestopt, heeft het Uwv eiseres de mogelijkheid gegeven om op de voorgenomen beslissing te reageren. Eiseres heeft op 21 december 2021 haar zienswijze op de voorgenomen beslissing gegeven. De verzekeringsarts bezwaar en beroep concludeert in het rapport van 11 januari 2022 dat er geen medische reden is om naar aanleiding van de bezwaren van eiseres de belastbaarheid aan te passen.
11. De rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoen aan de drie voorwaarden. Dat betekent dat het Uwv het bestreden besluit mocht baseren op deze rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep.
Is de medische beoordeling juist?
12. Eiseres voert aan dat de medische beoordeling onjuist is. Zij heeft ter onderbouwing van haar standpunt een brief van de vakgroep anesthesiologie van 10 september 2021 en rapporten van een GZ-psycholoog van 24 december 2020 en 11 december 2021 overgelegd. De GZ-psycholoog noemt de diagnose posttraumatische stressstoornis en spreekt van PTSS-klachten. Eiseres wijst er op dat de ingezette psychische behandeling geen effect heeft gehad. Verder voert eiseres aan dat zij fysiek meer beperkt is dan de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft aangenomen in de FML van 13 september 2021. Eiseres verzoekt de rechtbank subsidiair om een onafhankelijke deskundige te benoemen om van advies te dienen.
13. De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de medische beoordeling van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Er zijn beperkingen aangenomen voor de klachten van eiseres op het gebied sociaal functioneren, fysieke werkomgeving, dynamische handelingen, statische houdingen en werktijden. De verzekeringsarts heeft in de beoordeling de informatie van huisarts 29 juni 2021 betrokken en tijdens de hoorzitting op 13 september 2021 eigen onderzoek verricht. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft tijdens zijn onderzoek vastgesteld dat er geen sprake meer is van de rugklachten. Een verzekeringsarts mag op basis van eigen onderzoeksbevindingen, verkregen door anamnese, lichamelijk onderzoek en overige informatie van behandelaars de fysieke beperkingen vaststellen.Ten aanzien van de psychische klachten heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep vastgesteld dat eiseres per datum in geding niet in behandeling was. De in beroep ingebrachte medische informatie is voor de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen reden om meer of andere beperkingen aan te nemen, omdat de GZ-psycholoog in zijn informatie niet de criteria benoemt waaraan de diagnose PTSS moet voldoen en eiseres daarover geen klachten of belemmeringen meldt. Eiseres meldt vooral dat zij verdrietig is na het overlijden van haar man in 2010. Daarbij wijst de verzekeringsarts bezwaar en beroep op de informatie van de huisarts, die spreekt over PTSS-achtige klachten. De verzekeringsarts bezwaar en beroep benoemt dat over de mogelijkheid van EMDR de bedrijfsarts vijf jaar geleden ook al sprak en dat tot op heden die behandeling niet is gegeven. Of er een noodzaak toe bestaat, wordt door deze verzekeringsarts betwijfeld. Een medische reden, vanwege rugklachten, voor het niet kunnen volgen van therapie wordt door deze verzekeringsarts evenmin gevolgd.
14. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep met zijn uitleg inzichtelijk en overtuigend heeft toegelicht dat met de aangenomen beperkingen voldoende rekening is gehouden met de klachten van eiseres. De rechtbank kan de conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep volgen. Het is de specifieke deskundigheid van de verzekeringsartsen om op basis van de beschikbare medische informatie en eigen onderzoek de objectiveerbare beperkingen en belastbaarheid vast te stellen.De eigen opvatting en klachtenbeleving van eiseres is daarbij niet doorslaggevend. Eiseres heeft in beroep geen medische informatie overgelegd die leidt tot twijfel aan de juistheid van de conclusies van de verzekeringsarts.
15. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om een onafhankelijk medisch deskundige te benoemen. De rechtbank wijst het verzoek van eiseres om een onafhankelijke medisch deskundige in te schakelen af.
Is de arbeidsdeskundige beoordeling juist?
16. De rechtbank stelt vast dat eiseres geen specifieke gronden heeft gericht tegen de arbeidsdeskundige beoordeling. Uitgaande van de juistheid van de medische beoordeling, ziet de rechtbank geen aanleiding om te oordelen dat de arbeidsdeskundige beoordeling onjuist is.