ECLI:NL:CRVB:2021:704
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging WGA-uitkering op basis van medische geschiktheid en arbeidsongeschiktheidseisen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Limburg. Appellant, die eerder een WGA-uitkering ontving, had bezwaar gemaakt tegen de beëindiging van deze uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep ging. De Raad oordeelde dat het Uwv terecht had vastgesteld dat appellant met ingang van 1 november 2017 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, en dat de beëindiging van de WGA-uitkering gerechtvaardigd was. De Raad concludeerde dat de medische grondslag van het besluit van het Uwv voldoende was onderbouwd en dat de door appellant ingebrachte medische informatie, waaronder een verklaring van zijn huisarts, niet leidde tot een andere conclusie. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was om een deskundige in te schakelen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen.