ECLI:NL:RBMNE:2022:4295

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 oktober 2022
Publicatiedatum
28 oktober 2022
Zaaknummer
UTR 22/4847
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van een noodbevel tot sluiting van een woning vanwege dreiging van ernstige wanordelijkheden

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 28 oktober 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. M.J. Schimmel, hebben bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester van Huizen, die hun woning had gesloten van 14 oktober tot en met 11 november 2022 vanwege ernstige vrees voor wanordelijkheden. De voorzieningenrechter oordeelt dat de burgemeester niet in redelijkheid kon besluiten tot sluiting van de woning, gezien de afwezigheid van recente incidenten en de mogelijkheid van alternatieve maatregelen zoals cameratoezicht. De voorzieningenrechter heeft de burgemeester een termijn gegeven om overleg te plegen met de politie over aanvullende maatregelen en heeft bepaald dat het noodbevel vervalt op 3 november 2022 om 12:00 uur. Tevens is de burgemeester veroordeeld tot vergoeding van griffierecht en proceskosten aan verzoekers.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/4847

uitspraak van de voorzieningenrechter van 28 oktober 2022 in de zaak tussen

[verzoeker 1] en [verzoeker 2] , uit [woonplaats] , verzoekers

(gemachtigde: mr. M.J. Schimmel),
en

de burgemeester van de gemeente Huizen, de burgemeester

(gemachtigden: mr. A. Hogendoorn, mr. A. Arnold en mr. M. de Ranitz).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel:
Woningcorporatie Alliantieuit Hilversum, de woningcorporatie
(gemachtigden: mr. K. Sluijs en mr. W. Vos).

Inleiding

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers. Zij vragen de voorzieningenrechter om het besluit van de burgemeester van 13 oktober 2022 te schorsen.
Met het bestreden besluit (noodbevel) van 13 oktober 2022 heeft de burgemeester de woning van verzoekers aan de [adres] in [woonplaats] met ingang van 14 oktober 2022 tot en met 11 november gesloten. Verzoekers hebben hiertegen bezwaar gemaakt.
De burgemeester heeft op het verzoek gereageerd met een verweerschrift.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 25 oktober 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van verzoekers, de gemachtigden van de burgemeester en de gemachtigden van de woningcorporatie. Voor verzoekers zijn twee zonen verschenen: [A] en [B] .

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Wat is er aan de beslissing vooraf gegaan?
1. Op 4 juli 2022 heeft de burgemeester de woning van verzoekers gesloten voor de duur van tien dagen vanwege ernstige geweldsdreiging gericht aan hun adres. De voorzieningenrechter van deze rechtbank heeft op 8 juli 2022 bepaald dat de voorlopige voorziening die verzoekers daartegen hadden ingediend wordt afgewezen. [1] De woning is na 4 juli 2022 gesloten gebleven. De burgemeester heeft op 13 en 21 juli, 18 augustus en 15 september 2022 opnieuw noodbevelen uitgevaardigd en bepaald dat de woning steeds aaneengesloten voor een bepaalde periode gesloten blijft. De burgemeester heeft zich daarbij gebaseerd op informatie uit de bestuurlijke rapportages van de politie Eenheid Midden-Nederland van 4, 7, 10, 20 en 29 juli, 16 augustus en 13 september 2022.
Wat heeft de burgemeester besloten?
2. De burgemeester heeft met het noodbevel de woning aan de [adres] in [woonplaats] van verzoekers gesloten met ingang van 14 oktober 2022 tot en met 11 november 2022. De burgemeester heeft zich daarbij gebaseerd op de voorgeschiedenis en de informatie uit de meest recente bestuurlijke rapportage van 10 oktober 2022. Daaruit is de burgemeester gebleken dat er nog steeds sprake is van een dreiging met extreem geweld vanuit het criminele circuit op een aantal personen in het land en dat hun [familieleden] hierbij worden betrokken. De politie heeft aangegeven dat vanuit het opsporingsonderzoek nog steeds activiteiten plaatsvinden die door het Team grootschalige Onderzoek worden onderzocht en waaruit zij afleiden dat de dreiging op de [familieleden] vanuit het criminele milieu voortduurt. De burgemeester meent dat het gevaar voor de openbare orde, dan wel de ernstige vrees daarvoor, zo ernstig is dat er geen andere optie meer is dan de woning gesloten te houden.
Het verzoek om een voorlopige voorziening
3. Verzoekers zijn het niet eens met de beslissing van de burgemeester om de woning opnieuw te sluiten en hebben een verzoekschrift ingediend, inhoudende dat het noodbevel wordt geschorst tot zes weken nadat op het bezwaarschrift is beslist. Verzoekers hebben op hoofdlijnen aangevoerd dat de burgemeester geen gebruik heeft mogen maken van zijn bevoegdheid om de woning te sluiten op grond van artikel 175, eerste lid, van de Gemeentewet omdat er geen sprake is van ernstige vrees voor ernstige wanordelijkheden. Verzoekers voeren aan dat zij geen idee hebben waarom hun woning is gesloten en kunnen zich niet voorstellen dat zij tot de kring van bedreigden zouden behoren. Volgens verzoekers is er geen sprake van een actuele en concrete dreiging dat zich tot hen richt. Verder voeren verzoekers aan dat de sluiting van de woning in strijd is met de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit. Verzoekers vinden dat de burgemeester onvoldoende heeft beoordeeld of er minder ingrijpende middelen voorhanden zijn en dat niet is toegelicht waarom de sluiting strikt noodzakelijk is om het doel te bereiken.
De voorzieningenrechter geeft een voorlopig oordeel
4. Verzoekers hebben een spoedeisend belang, omdat hun woning gesloten is en zij voorlopig niet naar de woning kunnen terugkeren. De voorzieningenrechter kijkt of het bezwaarschrift van verzoekers kans van slagen heeft en hij weegt de belangen van partijen bij het wel of niet treffen van een voorlopige voorziening. Hij geeft daarbij een voorlopig oordeel over deze zaak, maar realiseert zich wel dat als het besluit wordt geschorst, dit het feitelijk gevolg heeft dat verzoekers naar huis kunnen. Als deze zaak in beroep later wordt voorgelegd aan de rechtbank, hoeft de rechtbank het oordeel van de voorzieningenrechter niet te volgen.
Wat is het beoordelingskader?
5. Op grond van artikel 175, eerste lid, van de Gemeentewet is de burgemeester in geval van ernstige vrees voor het ontstaan van ernstige wanordelijkheden bevoegd alle bevelen te geven die hij ter handhaving van de openbare orde of ter beperking van gevaar nodig acht. Daarbij kan van andere dan bij de Grondwet gestelde voorschriften worden afgeweken.
6. Op het punt van de “ernstige vrees voor het ontstaan van ernstige wanordelijkheden” heeft de burgemeester beoordelingsruimte. De rechter moet daarom beoordelen of de burgemeester, op het moment dat hij het noodbevel uitvaardigde, in redelijkheid tot het oordeel kon komen dat ernstige vrees bestond voor het ontstaan van ernstige wanordelijkheden. Bij deze toetsing moet worden uitgegaan van de informatie die de burgemeester op dat moment ter beschikking kon staan.
7. Als met een noodbevel een woning wordt gesloten dan wordt daarmee het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de bewoners beperkt. Dat is aanvaardbaar met het oog op de positieve verplichting die de staat heeft om geschikte stappen te nemen om het recht op leven van individuen binnen zijn rechtsmacht te beschermen. Daarbij geldt als voorwaarde dat het noodbevel aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit voldoet. Bij subsidiariteit gaat het om de vraag of er minder verstrekkende middelen voorhanden zijn. Bij proportionaliteit gaat het om de vraag of het noodbevel niet verder gaat dan strikt noodzakelijk is.
Het oordeel van de voorzieningenrechter
8. Voorafgaande aan de zitting heeft de burgemeester de ongelakte versies van de bestuurlijke rapportages overgelegd met het verzoek dat alleen de voorzieningenrechter daarvan kennisneemt. Verzoekers en de woningcorporatie hebben daarvoor toestemming gegeven. De voorzieningenrechter heeft daarom kennisgenomen van de inhoud van deze bestuurlijke rapportages.
9. Uit de (gelakte) bestuurlijke rapportages komt het volgende beeld naar voren. Op 4 juli 2022 meldt de politie een acute dreiging met extreem geweld vanuit het criminele circuit op familieleden van bekenden van de politie. Op 2 en 3 juli 2022 zijn explosieven afgegaan in [plaats] en in [plaats] . De politie acht het zeer aannemelijk dat de dreiging van extreem geweld zich ook richt of gaat richten op de [familieleden] van de hier betrokken persoon op adressen in de gemeente [plaats] . In de aanvullende bestuurlijke rapportage van 7 juli 2022 van de politie wordt het verband gelegd met een ripdeal, dat de eigenaar van de partij op zoek is naar de mannen die dat hebben gedaan en dat het in het criminele circuit niet ondenkbaar is dat wanneer men onvindbaar is de dreiging zich gaat richten op hun naaste familie. Op 10 juli 2022 meldt de politie dat die dag opnieuw een explosief is afgegaan, nu bij een woning in [plaats] en verder dat de personen tegen wie de dreiging van extreem geweld zich richt bij de politie bekende personen zijn die te liëren zijn aan criminele organisaties omdat zij veelvuldig voorkomen in politieonderzoeken naar zware criminaliteit waaronder liquidatieonderzoeken en dat zij vele criminele antecedenten voor verschillende vormen van vermogenscriminaliteit en vuurwapenbezit op hun naam hebben staan. Ook wordt de concrete bedreiging gemeld naar familieleden van de betrokkenen. De bestuurlijke rapportage van 29 juli 2022 vermeldt dat er op 29 juli 2022 een explosief is afgegaan bij een woning in [plaats] en dat het verband met de andere explosies nog onderzocht moet worden. De (latente) dreiging van extreem geweld vanuit het criminele circuit en/of een mogelijke aanslag op de woning is nog steeds en onverminderd groot. Op 16 augustus 2022 meldt de politie dat het gevaar en de dreiging ten aanzien van de woning van verzoekers ongewijzigd is. Dat in een periode van enkele weken geen direct zichtbare incidenten hebben plaatsgevonden, is geen garantie dat het conflict is opgelost of bijgelegd en betekent niet dat er geen verdere incidenten meer te vrezen zijn. Er is aanleiding de maatregel onverminderd voort te zetten. In de bestuurlijke rapportage van 13 september 2022 staat dat er vanuit het opsporingsonderzoek nog steeds activiteiten plaatsvinden die door het Team Grootschalige Opsporing worden onderzocht en waaruit de politie afleidt dat de dreiging op de familieleden voortduurt. Ten aanzien van de woning van verzoekers geldt dat de dreiging ernstig en ongewijzigd is. Geadviseerd wordt de maatregelen te handhaven. Als de burgemeester de sluiting opheft, adviseert de politie het huidige cameratoezicht (24/7) in stand te laten. In de laatste bestuurlijke rapportage van 10 oktober 2022 staat dat het gevaar en de dreiging ten aanzien van de bewoners van de woning aan [adres] wordt gemonitord en ongewijzigd is. Terugkeer van de bewoners verhoogt het risico op verstoring van de openbare orde. De inzet van camera’s reduceert het risico op nieuwe (gewelds)incidenten en vergroot het veiligheidsgevoel van omwonenden. Tevens maakt dat vroegtijdige signalering door de politie mogelijk en geeft het de politie meer tijd om op verdachte situaties te reageren. Het advies is de maatregelen te handhaven. Als wordt besloten de sluiting op te heffen, adviseert de politie om het huidige cameratoezicht te handhaven, net als op 13 september 2022 is geadviseerd.
10. De voorzieningenrechter komt tot het oordeel dat het standpunt van de burgmeester ten tijde van het uitvaardigen van het noodbevel op zich voorstelbaar is, gezien de door de politie omschreven dreiging in de bestuurlijke rapportages. Echter, niet blijkt dat het ook voldoende rekening houdt met de ontwikkelingen die zich sinds of na 29 juli 2022 hebben voorgedaan. Uit de bestuurlijke rapportages blijkt dat voor het laatst op 29 juli 2022 een explosief is afgegaan in [plaats] en dat zich daarna geen zichtbare incidenten meer hebben voorgedaan. Daarbij heeft de politie aangegeven dat wordt onderzocht of de explosie van 29 juli 2022 verband houdt met de eerdere explosies en de dreiging met extreem geweld die daarvan uitgaat, maar daarvan is de relatie met de eerdere explosies (nog) niet vast komen te staan. In de bestuurlijke rapportages staat weliswaar dat een periode van enkele weken waarin geen direct zichtbare incidenten plaatsvinden geen garantie is dat de dreiging is verdwenen en dat zich in de toekomst geen incidenten zullen voordoen, maar inmiddels gaat het niet meer om een periode van enkele weken maar om een periode van bijna drie maanden. Verder ziet de voorzieningenrechter een ontwikkeling in het advies van de politie over de te nemen maatregelen. Waar de politie in de bestuurlijke rapportages van juli en augustus 2022 nog alleen adviseert om de woning te sluiten, wordt in de bestuurlijke rapportages van september en oktober 2022 aanvullend, na bevraging van het Stelsel Bewaken en Beveiligen van het Openbaar Ministerie, geadviseerd om als de sluiting van de woning wordt opgeheven in ieder geval het huidige cameratoezicht (24 uur per dag en 7 dagen per week) in stand te houden. Dit duidt erop dat er meer mogelijkheden zijn dan alleen sluiting van de woning om het gevaar te beperken. Niet gebleken is dat de burgemeester dit voldoende in de beoordeling heeft betrokken. Dit mag wel van de burgemeester worden verlangd, gelet op de ernstige gevolgen voor verzoekers, die heel graag naar hun woning terug willen. Uiteraard speelt anderzijds het belang van handhaving van de openbare orde, waaronder het gevoel van veiligheid van de andere bewoners, maar gezien het advies van de politie kan het cameratoezicht het gevaar doen afnemen. Op de zitting is gebleken dat de burgemeester niet met de politie heeft besproken of en zo ja daarbij nog aanvullende maatregelen mogelijk zijn.
11. In de afweging is verder van belang dat op de zitting de burgemeester heeft aangegeven dat toen de dreiging aan het adres van verzoekers opkwam en hun woning werd gesloten, de situatie zo was dat de [familielid] van verzoekers (de [relatie] van de betrokkene uit het criminele milieu) op zeer regelmatige basis in hun woning verbleef en dat zij daar ook overnachtte met [familieleden] . Maar deze situatie doet zich niet meer voor nu [familielid] elders verblijft. Verzoekers hebben daarbij ook aangegeven dat, als het veiligheidshalve nodig is, zij de [familielid] en de [familieleden] voorlopig niet in hun woning zullen ontvangen.
12. Gelet op het een en ander is het niet zonder meer aannemelijk dat er op dit moment nog sprake is van een dermate acute en ernstige dreiging ten aanzien van de woning van verzoekers, dat alleen een noodbevel inhoudende sluiting van de woning toereikend is in het belang van de openbare orde. Ook vanwege het feit dat verzoekers in een verder verwijderd verband van de betrokkenen bij de ripdeal staan dan hun [familielid] . Verder is op de zitting naar voren gebracht dat verzoeker gedurende een periode van woningsluiting zijn werkzaamheden als zelfstandig ondernemer vanaf een vaste locatie zonder problemen of meldingen van de politie heeft voortgezet. Dit rechtvaardigt de grond dat van de burgemeester mag worden verwacht dat hij bij de politie meer navraag doet en zo meer inzicht krijgt in de reikwijdte die de politie hanteert van de kring van bedreigde familieleden.
13. Verder kan worden betwijfeld of het noodbevel voldoet aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit. De burgemeester heeft zich in het licht van het voorgaande niet zonder meer op het standpunt mogen stellen dat er geen andere mogelijkheid is dan sluiting van de woning. Uit de laatste bestuurlijke rapportages blijkt dat de politie kennelijk wel een alternatief ziet. Zoals eerder vastgesteld, adviseert de politie in de laatste bestuurlijke rapportages om in ieder geval het huidige cameratoezicht (24 uur per dag en 7 dagen per week) in stand te houden als de burgemeester ertoe besluit om de sluiting van de woning op te heffen. De burgemeester heeft op de zitting aangegeven dat (fysieke) bewaking van de woning door de inzet van politie uiteindelijk een alternatief zou kunnen zijn, maar dat daar niet voor is gekozen vanwege de onrust voor de buurt die dat zou veroorzaken. Volgens de burgemeester is dat geen lichter middel dan woningsluiting. Echter is niet gebleken dat de burgemeester over deze maatregel overleg heeft gepleegd met de politie; over welke mogelijkheden daarvoor zijn en of die allemaal evenveel uitstraling hebben op de buurt en het veiligheidsgevoel van de bewoners. Zonder nader onderzoek en nadere overwegingen hieromtrent is de conclusie dat er geen andere keuze is dan sluiting van de woning, op dit moment onvoldoende onderzocht en gemotiveerd.
14. Wat betreft het zoeken naar alternatieven is verontrustend dat, naar ter zitting is gebleken, tussen burgemeester en politie enerzijds en verzoekers anderzijds kennelijk nog steeds geen eenduidig beeld bestaat over zaken als: hebben verzoekers een hulpvraag; komen zij wel of niet in aanmerking voor het Stelsel Bewaken en Beveiligen; is de burgemeester bereid mee te helpen bij het vinden van meer structurele alternatieve woonmogelijkheden en zijn verzoekers (inmiddels) bereid om andere huisvesting te accepteren. Hier ware op zeer korte termijn duidelijkheid over te verkrijgen, omdat dit van belang is voor het zoeken naar (alternatieve) oplossingen.
Er wordt een voorlopige voorziening getroffen
15. Het voorgaande brengt mee dat aannemelijk is dat het bestreden besluit niet ongewijzigd in stand kan blijven. In beginsel is er dus aanleiding de gevraagde voorlopige voorziening te treffen gezien het zwaarwegende woonrecht van verzoekers, die tot op heden in tijdelijke voorzieningen hebben moeten verblijven. De voorzieningenrechter geeft zich daarbij ook rekenschap van veiligheidsaspecten en de belangen van de buurtbewoners. Hij zal daarom de burgemeester een termijn geven voor overleg met de politie voor eventueel aanvullende maatregelen en informatievoorziening naar de buurt. Daarom zal hij bepalen dat het noodbevel vervalt met ingang van 3 november 2022 om 12.00 uur (’s middags). Dit geeft verzoekers in beginsel de gelegenheid om op korte termijn weer naar huis te kunnen, terwijl de burgemeester nog de tijd krijgt om een alternatief voor verzoekers te bespreken en zich te laten informeren door de politie over eventuele aanvullende maatregelen naast de geadviseerde camerabewaking en de actuele dreiging en het lopende politieonderzoek. Ter zitting is hierover opgemerkt dat dit nog steeds grootschalig is en prioriteit geniet bij de politie. In de rapportage van 13 september 2022 is hierover opgemerkt dat de focus ligt op het verminderen van de dreiging. Indien die nadere informatie de burgemeester noopt tot een nieuwe afweging, kan hij zo nodig een nader besluit nemen. Het is duidelijk dat een nader noodbevel nu gebaseerd moet zijn op nieuwe, actuele en meer gedetailleerde informatie.

Conclusie en gevolgen

16. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en treft de voorlopige voorziening dat het noodbevel is geschorst vanaf 3 november 2022 om 12:00 uur.
17. De voorzieningenrechter ziet aanleiding te bepalen dat de burgemeester het griffierecht moet vergoeden en dat verzoekers ook een vergoeding krijgen van hun proceskosten. De burgemeester moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgen verzoekers een vast bedrag per proceshandeling. De gemachtigde heeft het verzoekschrift ingediend en aan de zitting deelgenomen. Elke proceshandeling heeft een waarde van € 759,-. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 1.518,-.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- schorst het noodbevel d.d. 13 oktober 2022 vanaf 3 november 2022 om 12:00 uur;
- bepaalt dat de burgemeester het griffierecht van € 184,- aan verzoekers moet vergoeden;
- veroordeelt de burgemeester tot betaling van € 1.518,- aan proceskosten aan verzoekers.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. R.P. Stehouwer, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 28 oktober 2022.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.