In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 22 september 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. J.C. Hesen, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, vertegenwoordigd door M. Akkersdijk. Eiseres had beroep ingesteld tegen de toepassing van bestuursdwang, waarbij haar scooter op 31 augustus 2021 was weggesleept van het Jaarbeursplein in Utrecht. De rechtbank beoordeelt of de gemeente terecht heeft gehandeld door de scooter weg te slepen, omdat deze op een plek stond geparkeerd waar dit niet was toegestaan.
De rechtbank constateert dat de scooter van eiseres was aangetroffen op een locatie die hinderlijk was voor de veiligheid en doorstroming van het verkeer, en dat dit in strijd was met artikel 2:32 van de Algemene plaatselijke verordening Utrecht 2010. Eiseres betwist dat haar scooter verkeerd was geparkeerd en stelt dat er geen duidelijke aanwijzingen waren dat parkeren op die plek verboden was. De rechtbank oordeelt echter dat de gemeente in redelijkheid kon besluiten dat de scooter hinder opleverde en dat de toepassing van bestuursdwang gerechtvaardigd was.
De rechtbank wijst erop dat het ontbreken van waarschuwingsborden niet betekent dat handhavend optreden niet mogelijk is. De rechtbank concludeert dat het beroep van eiseres ongegrond is en dat zij geen recht heeft op terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.