ECLI:NL:RBMNE:2022:4071
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid voorzieningenrechter in bestuursrechtelijke zaak tegen GGZ Centraal
In deze zaak heeft verzoeker de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen naar aanleiding van een brief van GGZ Centraal van 15 juli 2022. In deze brief werd gereageerd op het verzoek van verzoeker om een kopie van zijn medisch dossier. GGZ Centraal heeft aangegeven dat het medisch dossier, bestaande uit 26 stukken, aan verzoeker is opgestuurd. Verzoeker beroept zich op artikel 12 en 15, eerste lid, van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) en vraagt om een spoedige verstrekking van het gehele dossier, inclusief contacten met instanties en personen over hem.
De voorzieningenrechter heeft de zaak beoordeeld zonder zitting, omdat hij geen twijfel had over de uitkomst. De wet vereist dat een verzoek om een voorlopige voorziening kan worden ingediend bij de voorzieningenrechter als er sprake is van een besluit. Een besluit is gedefinieerd als een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan die een publiekrechtelijke rechtshandeling inhoudt. In dit geval is vastgesteld dat GGZ Centraal geen bestuursorgaan is, waardoor de voorzieningenrechter zich onbevoegd verklaart om kennis te nemen van het verzoek.
De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is gedaan door mr. O. Veldman, in aanwezigheid van griffier mr. A.M. Slierendrecht, en is openbaar uitgesproken op 13 september 2022. Een afschrift van de uitspraak is verzonden aan de betrokken partijen.