In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 28 juli 2022, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres heeft beroep ingesteld omdat de Belastingdienst niet tijdig heeft beslist op haar verzoek tot herbeoordeling in bezwaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Belastingdienst te laat heeft beslist en dat eiseres de Belastingdienst op 18 februari 2022 in gebreke heeft gesteld. Eiseres heeft op 5 mei 2022 beroep ingesteld, na het verstrijken van de beslistermijn. De rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst een dwangsom moet betalen voor elke dag dat het in gebreke is, met een maximum van 42 dagen. De hoogte van de dwangsom wordt vastgesteld op € 1.442,-. De rechtbank bepaalt dat de Belastingdienst binnen twaalf weken na de uitspraak een nieuw besluit moet nemen, met de mogelijkheid om deze termijn in bijzondere gevallen te verlengen. De rechtbank erkent de vertraging in de afhandeling van aanvragen door de Belastingdienst, maar stelt ook dat de voorgeschreven beslistermijn van twee weken te kort is gezien de complexiteit van de herbeoordelingen. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit en draagt de Belastingdienst op om het griffierecht van € 50,- aan eiseres te betalen.