ECLI:NL:RBMNE:2022:381

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 januari 2022
Publicatiedatum
4 februari 2022
Zaaknummer
21/3625
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag voor in hoogte verstelbaar keukenblad en wastafel op basis van zelfredzaamheid en medische adviezen

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 28 januari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. Eiser, die rolstoelafhankelijk is en medische klachten heeft, had een aanvraag ingediend voor een in hoogte verstelbaar keukenblad en wastafel. Het college heeft deze aanvraag in het primaire besluit van 13 augustus 2020 afgewezen, en het bezwaar van eiser tegen deze afwijzing werd in het bestreden besluit van 15 juli 2021 ongegrond verklaard. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.

De rechtbank heeft de zaak op 21 januari 2022 behandeld. Eiser betwistte de conclusies van het medisch advies van [sociaal-medische adviespartner], dat stelde dat de gevraagde maatwerkvoorziening niet noodzakelijk was. Eiser voerde aan dat hij niet zelfredzaam is en dat de geboden oplossingen niet adequaat zijn. De rechtbank overwoog dat het college bij de afwijzing van de aanvraag zorgvuldig had gehandeld en dat het medisch advies van [sociaal-medische adviespartner] aan de besluitvorming ten grondslag mocht worden gelegd. De rechtbank concludeerde dat eiser zijn stellingen niet met objectieve gegevens had onderbouwd.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen ontvingen een afschrift van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/3625

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 januari 2022 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. J.H.F. de Jong),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, verweerder

(gemachtigde: E. Chahid).

Procesverloop

In het besluit van 13 augustus 2020 (primair besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser voor een in hoogte verstelbaar keukenblad en wastafel afgewezen.
In het besluit van 15 juli 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 21 januari 2022 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser is bekend met medische klachten en is daardoor rolstoelafhankelijk. Door zijn aandoeningen gaat hij fysiek achteruit en heeft hij verminderde spierkracht waardoor de kracht in zijn armen vermindert. In dat kader woont hij sinds 2012 zelfstandig in een Fokuswoning en wordt hij door Fokus geholpen bij de persoonlijke verzorging. Verder koken zijn broer en moeder voor hem en heeft hij huishoudelijke hulp voor de huishoudelijke taken.
2. Op 22 juli 2020 heeft eiser een aanvraag ingediend voor een in hoogte verstelbaar keukenblad en wastafel. Eiser wil zelfstandig brood kunnen smeren, thee zetten, groenten snijden, zijn gezicht wassen en zijn haren kammen.
3. In het primaire besluit heeft verweerder de aanvraag van eiser afgewezen omdat volgens zijn beleid de gevraagde voorzieningen alleen worden toegekend aan tweepersoonshuishoudens waarvan één persoon een beperking heeft, die voor het adequate gebruik van het keukenblad en de wastafel verschillende hoogtes nodig hebben.
4. Verweerder heeft in de bezwaarfase medisch advies gevraagd aan [sociaal-medische adviespartner] .
5. In het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. Verweerder legt hieraan ten grondslag dat uit de rapportage van [sociaal-medische adviespartner] van 20 april 2021 (hierna: het rapport van [sociaal-medische adviespartner] ) blijkt dat de gevraagde maatwerkvoorziening niet noodzakelijk is. Eiser is ondanks zijn aandoeningen en beperkingen volgens verweerder in staat om op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg, met andere personen uit zijn sociale netwerk, met algemene, algemeen gebruikelijke of wettelijke voorliggende middelen voldoende zelfredzaam te zijn en in staat tot participatie.
6. Eiser is het niet eens met dit besluit en voert aan dat verweerder ten onrechte de gevraagde maatwerkvoorziening heeft afgewezen. Eiser betwist de conclusies uit het rapport van [sociaal-medische adviespartner] van 20 april 2021. Volgens eiser zijn de in het rapport aangedragen oplossingen op veronderstellingen gebaseerd en ontbreekt het rapport daarmee een duidelijke en valide argumentatie. Het rapport gaat namelijk niet in op hetgeen eiser heeft gesteld over de hulpverlening door Fokus. Eiser kan beperkt beroep doen op deze hulp. Eiser wil bovendien voorkomen dat hij moet wachten totdat de hulpverlening hem kan helpen. Verder stelt eiser dat het verplaatsen van de heetwaterdispenser naar de tafel geen adequate oplossing is, omdat de tafel instabiel is, niet tegen morsen is beschermd en eiser vanwege het snoer niet meer om de tafel kan rijden. Verder heeft eiser armondersteuning uitgeprobeerd, maar dit doet pijn. Eisers ergotherapeut is ook tot de conclusie gekomen dat het geen adequate oplossing is. Tot slot voert eiser aan dat hij niet in staat is om zelfstandig het werkblad op zijn rolstoel te draaien en dat bovendien dan de joystick niet meer werkt. Het werkblad is te klein en instabiel en is daarmee geen adequate oplossing. Eiser is met de geboden mantelzorg en ondersteuning door Fokus niet zelfredzaam en niet in staat tot participatie.
7. Naar aanleiding van de door eiser op 20 januari 2022 overgelegde anamnes van de ergotherapeut van 1 oktober 2021 is op de zitting gesproken over een (voor eiser op maat te maken) elektrische armondersteuning die eiser mogelijk kan helpen bij het haren kammen.. De rechtbank wijst er op dat de elektrische armondersteuning als potentiële oplossing geen onderdeel uitmaakt van de huidige procedure. Verweerder heeft ter zitting verklaard dat eiser voor een elektrische armondersteuning een nieuwe aanvraag zou moeten indienen, waarna de aanvraag inhoudelijk kan worden beoordeeld. De gemachtigde van eiser heeft bovendien gesteld dat deze elektrische armondersteuning niet als vervanging voor het in hoogte verstelbare keukenblad en wastafel kan worden gezien.
8. Wat betreft hetgeen eiser aanvoert over het rapport van [sociaal-medische adviespartner] , overweegt de rechtbank als volgt.
9. In de uitspraak van de Centrale Raad van beroep (CRvB) van 21 maart 2018 [1] is uiteengezet op welke wijze het onderzoek naar maatschappelijke ondersteuning onder de Wmo 2015 moet plaatsvinden. Daarbij is – samengevat en voor zover hier van belang – overwogen dat wanneer bij het college melding wordt gedaan van een behoefte aan maatschappelijke ondersteuning, het college allereerst moet vaststellen wat de hulpvraag is. Vervolgens zal het college moeten vaststellen welke problemen worden ondervonden bij de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie. Wanneer die problemen voldoende concreet in kaart zijn gebracht, kan worden bepaald welke ondersteuning naar aard en omvang nodig is om een passende bijdrage te leveren aan de zelfredzaamheid of participatie van de ondersteuningsvrager. Voor zover het onderzoek naar de nodige ondersteuning specifieke deskundigheid vereist, zal een specifiek deskundig oordeel en advies niet kunnen ontbreken.
10. Het rapport van [sociaal-medische adviespartner] is aan te merken als een deskundigenadvies. Als verweerder een advies van [sociaal-medische adviespartner] aan zijn besluitvorming ten grondslag legt, moet hij zich volgens artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) ervan vergewissen dat dit advies naar wijze van totstandkoming zorgvuldig is en naar inhoud inzichtelijk en concludent is. Als verweerder heeft voldaan aan deze op hem rustende vergewisplicht, mag hij in beginsel uitgaan van de juistheid van het advies. [2] Eventueel kan een belanghebbende de uitkomst van een medisch advies bestrijden door overlegging van een contra-expertise.
11. De indicatieadviseur van [sociaal-medische adviespartner] heeft eiser thuis bezocht en telefonisch overleg gehad met eisers ergotherpeut. In het rapport zijn de aandoeningen en beperkingen van eiser vermeld en staat beschreven welke beperkingen eiser ondervindt in het dagelijks leven. Onder meer is geconcludeerd dat eiser een aangeboren spieraandoening heeft waardoor zijn spierkracht afneemt en zijn armfunctie verminderd. Eiser is niet meer in staat om zijn haren te kammen en zijn gezicht te wassen.
12. Vervolgens is onderzocht of eiser ondersteuning nodig heeft. [sociaal-medische adviespartner] heeft vastgesteld dat voor de hulpvraag van eiser oplossingen mogelijk zijn met mantelzorg, voorzieningen vanuit andere wet- en regelgeving en met algemene voorzieningen. Eiser kan op verzoek voor de algemene dagelijkse levensverrichtingen 24/7 assistentie krijgen van Fokus. Eisers moeder en broer koken regelmatig voor hem. Verder kan eiser gebruik maken van een verlengde haarborstel om zijn haren te kammen en kan eiser zijn heetwaterdispenser op een andere plek zetten waardoor hij thee kan zetten. Ook kan eisers eettafel worden verhoogd en/of kan eiser etenswaren snijden op het werkblad van zijn elektronische rolstoel als er een anti-slipmat op ligt. Bovendien kan eiser gebruik maken van een armondersteuning op zijn elektrische rolstoel om hoger te kunnen reiken. Een eenmalige aanpassing van de hoogte van het keukenblad en de wastafel is volgens [sociaal-medische adviespartner] geen oplossing omdat dit geen werkbare situatie oplevert voor de personen die koken. Op basis hiervan heeft [sociaal-medische adviespartner] afwijzend geadviseerd over de aangevraagde maatwerkvoorziening.
13. De rechtbank ziet geen aanleiding voor het oordeel dat het onderzoek van [sociaal-medische adviespartner] niet zorgvuldig tot stand is gekomen, niet concludent of anderszins onjuist is. Het onderzoek voldoet aan de vereisten zoals vermeld onder 9. Verweerder mocht dan ook van het rapport van [sociaal-medische adviespartner] uitgaan. Het ligt vervolgens op de weg van eiser om medische stukken te overleggen die twijfel doen ontstaan over de juistheid van het advies. De rechtbank stelt vast dat eiser zijn stellingen dat het rapport op veronderstellingen berust, dat hij beperkt beroep kan doen op de hulpverlening door Fokus en op de mantelzorg niet met objectieve (medische) gegevens heeft onderbouwd. Nu [sociaal-medische adviespartner] zorgvuldig onderzoek heeft verricht en sprake is van een objectief deskundigenonderzoek heeft verweerder het rapport van [sociaal-medische adviespartner] aan het bestreden besluit ten grondslag mogen leggen.
14. Het beroep is ongegrond.
15. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van mr. L.L. Hol, griffier. De uitspraak is uitgesproken op 28 januari 2022 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.ECLI:NL:CRVB:2018:819, r.o. 4.4.2.
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van deze rechtbank van 16 september 2021, ECLI:NL:RBMNE:2021:4494.