ECLI:NL:RBMNE:2022:3791
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag urgentieverklaring wegens onvoldoende zelfstandige woonruimte en toepassing hardheidsclausule
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 21 september 2022, wordt het verzoek van eiser om een voorlopige voorziening en het beroep tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een urgentieverklaring behandeld. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. K.J.T.M. Hehenkamp, had een aanvraag ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Ronde Venen, die op 11 april 2022 werd afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat eiser niet voldeed aan de criteria voor urgentieverlening, zoals vastgelegd in de Huisvestingsverordening regio Utrecht 2019. Eiser woonde bij zijn moeder en had geen zelfstandige woonruimte, wat volgens verweerder een vereiste was voor de aanvraag.
De voorzieningenrechter oordeelt dat eiser procesbelang heeft, gezien de dreigende dakloosheid en de medische situatie van zijn echtgenote, die ernstig ziek is. Eiser betoogt dat de afwijzing van zijn aanvraag onterecht is, omdat hij volgens hem recht heeft op urgentie op basis van zijn huisbewaarderschap. De voorzieningenrechter concludeert echter dat de uitleg van verweerder over het begrip 'beschikt' in de Huisvestingsverordening redelijk is en dat eiser niet over zelfstandige woonruimte beschikt. De voorzieningenrechter wijst de aanvraag om een voorlopige voorziening af, maar oordeelt dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom geen toepassing is gegeven aan de hardheidsclausule. Het beroep van eiser wordt gegrond verklaard, het bestreden besluit wordt vernietigd en verweerder moet binnen vier weken een nieuw besluit nemen.
De voorzieningenrechter wijst ook op de proceskostenvergoeding voor eiser, die in totaal € 2.277,- bedraagt, en bepaalt dat het door eiser betaalde griffierecht van € 368,- door verweerder moet worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.